User Manual
20060601
2-6
Tekenen en Bewerken Objecten
S Een gelijkbenige driehoek tekenen
1. Voer de volgende bewerking uit: (Draw) – 9:Isosc Triangle.
2. Voer stappen 2 tot en met 4 uit onder "Een driehoek tekenen" (pagina 2-5).
• Dit tekent een gelijkbenige driehoek.
S Een rechthoek of een vierkant tekenen
1. Voer één van de volgende bewerkingen uit: (Draw) – A:Rectangle of (Draw) –
B:Square.
2. Beweeg de pointer naar welke plaats dan ook op het scherm en druk op U.
• Dit laat een kruis () verschijnen op de plaats van de pointer.
3. Beweeg de pointer naar een andere plaats.
• Dit laat een selectiegrens verschijnen, dit geeft de grootte van de rechthoek (of vierkant)
aan die getekend zal worden.
4. Druk op U.
• Dit tekent een rechthoek of vierkant.
• Als de plaats van de pointer wanneer u drukt op U heel dichtbij het punt ligt dat u
gespecifeerd heeft in stap 2, dan is het object dat getekend wordt de maximale grootte
die op het scherm past.
Opmerking
In geval van een vierkant, zal iedere zijde de lengte hebben van de kortere zijde van de
rechthoek dat u gespecificeerd heeft met de selectiegrens in stap 3.