User Manual

20060601
2-3
Tekenen en Bewerken Objecten
S Een oneindige lijn tekenen
1. Voer de volgende bewerking uit: (Draw) – 3:Infinite Line.
2. Beweeg de pointer naar welke plaats dan ook op het scherm en druk op U.
3. Beweeg de pointer naar een andere plaats op het scherm en druk op U.
Dit tekent een lijn dat tussen de twee punten door loopt.
S Een straal tekenen
1. Voer de volgende bewerking uit: (Draw) – 4:Ray.
2. Beweeg de pointer naar welke plaats dan ook op het scherm en druk op U.
3. Beweeg de pointer naar een andere plaats op het scherm en druk op U.
Dit tekent een straal die begint vanaf het eerste punt dat u selecteert en dat door het
tweede punt heen loopt.
S Een vector tekenen
1. Voer de volgende bewerking uit: (Draw) – 5:Vector.
2. Beweeg de pointer naar de plaats op het scherm waar vandaan u een vector wilt tekenen
en druk vervolgens op U.
3. Beweeg de pointer naar de plaats op het scherm waar naar toe u een vector wilt tekenen
en druk vervolgens op U.
Dit tekent de vector.