Operation Manual
10-1616
2. Druk op een toets.
• Hier drukken we op U.
• Een opmerkingenvenster wordt weergegeven.
  U (Voert het integratiecommando uit.)
3. Voer een opmerking in over de bewerkingsreeks.
4. Druk na het invoeren van de opmerking op U om de invoer van de 1-toetsbewerking vast 
te leggen.
• Naar aanleiding hiervan wordt er teruggekeerd naar het keuzescherm bewerkingspatroon. 
Nu kunt u de guide bewerken door op (PLAY) te drukken en de bewerking selecteren 
die u wilt veranderen.
Zie “Een guide bewerken” (pagina 10-18) voor meer informatie over de bewerkingsguides.
S Een AUTO-bewerking maken
De volgende bewerking veronderstelt dat u verder gaat met de procedure onder “Een 1-
toetsbewerking maken” (pagina 10-15).
1. Druk in het keuzescherm bewerkingspatroon op (AUTO).
• Naar aanleiding hiervan verschijnt het dialoogvenster 
dat rechts is weergegeven.
2. Druk op (OK).
•  ... Het uitvoeren van de guide voert een automatische toetsinvoer uit met lage 
snelheid. Gebruik deze optie voor bewerkingen die de leraar uitlegt terwijl deze 
worden uitgevoerd en voor Trace-bewerkingen uitgevoerd door G-Solve-analyses.
•  ... Het uitvoeren van de guide voert een automatische toetsinvoer uit met gemiddelde 
snelheid. Gebruik deze optie voor het invoeren van eenvoudige waarden, 
vergelijkingen en bewerkingen van het functiemenu.
•  ... Het uitvoeren van de guide voert een automatische toetsinvoer uit met hoge 
snelheid. Gebruik deze optie voor tracing of inzoomen van een grafiek.
•  ... Het uitvoeren van de guide voert een automatische toetsinvoer uit met ultrahoge 
snelheid. Gebruik deze optie als u een lijst aanmaakt of matrixgegevens aanlegt. 
Deze snelheid is te snel voor het oog.
3. Druk op , ,  of .
4. Voer de bewerkingsreeks in.
• Hier voeren we de volgende toetsreeks in.
  CCC…C (15 keer) 
U










