Operation Manual
20050301
10-1-8
Overzicht van eActivity
6. Teken de grafiek van de uitdrukking met behulp van de grafische strip.
1. Druk op w na het selecteren van de grafische strip “Graph draw” die u in stap 5 hebt
aangemaakt.
•Een grafisch scherm wordt weergegeven.
2. Druk op !6(G↔T) om terug te keren naar het scherm Graph Editor.
3. Voer in regel Y1 het voorschrift (y = 2x
2
 + x – 3) in waarvan u de grafiek wilt tekenen.
4. Druk op 6(DRAW) om de grafiek van dit voorschrift te tekenen.
•Een grafisch scherm wordt weergegeven. Aangezien de grafiek de x-as snijdt op –1.5
en 1, mogen we afleiden dat de oplossing (x = 1) in stap 4 geldig is. De waarde –1.5 is
niet als oplossing opgenomen omdat we 0 als ondergrens hebben opgegeven.
•De getekende grafiek wordt opgeslagen in de strip die we in stap 5 hebben
aangemaakt.
5. Druk op !a(
'
) om terug te keren naar de werkruimte van eActivity.
7. Gebruik de functie G-SLV om de wortels te trekken op het grafisch scherm.
1. Selecteer de grafische strip die is aangemaakt in stap 5, en druk daarna op w.
•Het grafisch scherm wordt weergegeven met de grafiek die we in stap 6 hebben
getekend.
2. Gebruik G-SLV om de wortel te trekken van y = 2x
2
 + x – 3.
!5(G-SLV)1(ROOT) .... (Trekt de eerst wortel)
e ......................................... (Trekt de volgende wortel)
•Meer informatie over de functie G-SLV vindt u op pagina 5-11-9.
3. Druk op !a(
'
) om terug te keren naar de werkruimte van eActivity.
8. Het eActivity bestand opslaan
•Druk op 1(FILE)1(SAVE) om het bestand op te slaan. Eerder opgeslagen
bestandsversies worden overschreven door het gewijzigde bestand.










