Operation Manual

20050301
u Invoegbare functies
Hieronder staan de functies die u u kunt invoegen zoals beschreven in het punt “Een
functie in een bestaande uitdrukking invoegen” (pagina 1-3-13). Verder vindt u hier
informatie over de gevolgen van de invoeging op de bestaande berekening.
1-3-14
Berekeningen invoeren en wijzigen
Functie Toetsoperatie
Uitdrukking
na invoeging
Onechte breuk $
Macht M
!x( )
Derdemachtswortel !((
3
)
Machtswortel !M(
x
)
e
x
!I(e
x
)
10
x
!l(10
x
)
log(a,b) 4(MATH)2(log
a
b)
Absolute waarde 4(MATH)3(Abs)
Eerste afgeleide 4(MATH)4(
d/dx)
Tweede afgeleide 4(MATH)5(
d
2
/dx
2
)
Bepaalde integraal
4(MATH)6(g)
1(
dx)
Oorspronkelijke
uitdrukking
Σ Sommatie
4(MATH)6(g)
2(
Σ( )
u Berekeningen wijzigen in de invoermodus MATH
Om berekeningen in de invoermodus MATH te wijzigen gaat u vrijwel op dezelfde manier
te werk als in de invoermodus LINEAR. Meer informatie vindt u onder “Veranderen van een
invoer” op pagina 1-3-1.
Houd rekening met de volgende verschillen tussen de invoermodus MATH en LINEAR.
In de invoermodus LINEAR kunt u gegevens in overschrijfmodus invoeren, in de
invoermodus MATH niet. In de invoermodus MATH worden de gegevens altijd op de
huidige cursorpositie
ingevoegd
.
•Als u in de invoermodus MATH op D drukt, gaat de cursor één spatie achteruit.