Operation Manual
20050301
9-4-12
Celgegevens invoeren en wijzigen
U kunt in totaal 249 bytes invoeren in de velden Expr, Var, Start, End, en Incre van het
dialoogvenster Sequence.
3. Geef de vereiste parameters op om de reeks te maken.
•Hieronder ziet u welke parameters verplicht zijn.
Parameter Beschrijving
Expr Functie f(x) om de reeks te maken
VarNaam van de variabele in de functie f(x)
Zelfs als een functie slechts één variabele heeft, moet u de naam hier
opgeven.
Start
De beginwaarde (Start), eindwaarde (End) en toename (Incre) van de
waarden toegewezen aan de variabele die gedefinieerd is door Var
Als u bijvoorbeeld Start: 1, End: 15, en Incre: 7 opgeeft, worden bij het
maken van de reeks de volgende waarden aan de variabele toegekend:
1, 8, 15.
•Gebruik de cursortoetsen f en c om te bewegen tussen parameters, en voor elke
parameter de vereiste gegevens in te voeren. Hieronder ziet u hoe het scherm wordt
weergegeven nadat u de gegevens voor dit voorbeeld hebt ingevoerd.
4. Druk na het invoeren van alle gegevens op
6(EXE) of op w.
•De waarden van de gemaakte reeks worden
ingevoerd in de spreadsheet, beginnend met de
cel die u in stap 1 hebt geselecteerd.
End
Incre
#Als in een cel binnen het celbereik met de
ingevoerde reekswaarden al gegevens staan,
worden die vervangen door de nieuwe
reekswaarden.
# De reekswaarden worden rij- of kolomgewijs in
de cellen ingevoerd, afhankelijk van de instelling
voor de optie “Move” in het configuratiescherm.
De optie “Move” is standaard ingesteld om
gegevens rijgewijs (van boven naar beneden) in
te voeren. Meer informatie vindt u onder “1-7
Gebruik van het configuratiescherm”.










