Operation Manual
20050301
u Functies en symbolen in de invoermodus MATH
Met de hieronder aangegeven functies en symbolen kunt u in natuurlijke schrijfwijze
gegevens invoeren in de invoermodus MATH. In de kolom “Bytes” staat het aantal
geheugenbytes dat voor de invoer in de invoermodus MATH wordt gebruikt.
Functie/symbool Gebruik van de toets Bytes
Onechte breuk $ 9
Gemengde breuk*
1
!$(&)14
Macht M 4
Kwadraat x 4
Negatieve macht (reciproke of omgekeerde) !)(x
–1
)5
!x(
)6
Derdemachtswortel !((
3
)9
Machtswortel !M(
x
)9
e
x
!I(e
x
)6
10
x
!l(10
x
)6
log(a,b) (invoer via het menu MATH*
2
)7
Abs (absolute waarde) (invoer via het menu MATH*
2
)6
Eerste afgeleide*
3
(invoer via het menu MATH*
2
)7
Tweede afgeleide*
3
(invoer via het menu MATH*
2
)7
Integraal*
3
(invoer via het menu MATH*
2
)8
Sommatieberekening (Σ)*
4
(invoer via het menu MATH*
2
)11
Matrix (invoer via het menu MATH*
2
) 14*
5
Haakjes ( en ) 1
Accolades (gebruikt tijdens lijstinvoer) !*( { ) en !/( } ) 1
Vierkante haken (gebruikt tijdens matrixinvoer) !+( [ ) en !-( ] ) 1
1-3-9
Berekeningen invoeren en wijzigen
*
1
Gemengde breuken zijn alleen mogelijk in de
invoermodus MATH.
*
2
Meer informatie over de invoer van functies
via het functiemenu MATH vindt u onder
“Gebruik van het menu MATH”
op pagina 1-3-10.
*
3
In de invoermodus MATH kunt u geen
tolerantiewaarde opgeven. Kies de invoermodus
LINEAR om tolerantiewaarden op te geven.
*
4
Voor sommatieberekeningen (Σ) in de
invoermodus MATH is de toename (pitch)
altijd 1. Kies de invoermodus LINEAR als u
een andere toename wilt gebruiken.
*
5
Dit is het aantal bytes voor een matrix van 2 × 2.










