Operation Manual

20050301
k Bewerkingen invoeren in de invoermodus MATH
Wanneer u in het configuratiescherm “Math” als invoermodus selecteert (zie pagina 1-7-1),
wordt de invoermodus MATH ingeschakeld. Hier kunt u bepaalde functies weergeven en in
natuurlijke schrijfwijze intoetsen zoals die in uw handboek staan.
Opmerking
•De invoermodus is standaard ingesteld op “Linear” (invoermodus LINEAR). Zorg dat de
invoermodus op “Math” is ingesteld voordat u een van de bewerkingen uitvoert die in dit
deel beschreven worden.
In de invoermodus MATH worden alle gegevens in invoegmodus (niet in overschrijfmodus)
ingevoerd. Let op: de bewerking !D(INS) (zie pagina 1-3-2) die u in de invoermodus
LINEAR gebruikt om gegevens in invoegmodus in te voeren, heeft een totaal andere
functie in de invoermodus MATH. Meer informatie vindt u op pagina 1-3-13 onder “Een
functie in een bestaande uitdrukking invoegen”.
•Tenzij uitdrukkelijk ander aangegeven, worden alle bewerkingen in dit deel in de modus
RUN
MAT uitgevoerd.
1-3-8
Berekeningen invoeren en wijzigen