Operation Manual

20050301
# Grafieken kunt u alleen tekenen met de
tweedimensionale variantieanalyse (Two-Way
ANOVA). Het weergavevenster (V-Window)
wordt automatisch ingesteld, ongeacht de
instellingen in het configuratiescherm.
# Met de functie TRACE kunt u het aantal
voorwaarden automatisch opslaan in
lettervariabele A, en de gemiddelde waarde
in variabele M.
6-5-23
Tests
Voorbeeld berekeningsresultaat
One-Way ANOVA
Line 1 (A) ........... Factor A df-waarde, SS-waarde, MS-waarde, F-waarde, p-waarde
Line 2 (ERR) ...... Fout df-waarde, SS-waarde, MS-waarde
Two-Way ANOVA
Line 1 (A) ........... Factor A df-waarde, SS-waarde, MS-waarde, F-waarde, p-waarde
Line 2 (B) ........... Factor B df-waarde, SS-waarde, MS-waarde, F-waarde, p-waarde
Line 3 (AB) ......... Factor A × Factor B df-waarde, SS-waarde, MS-waarde, F-waarde,
p-waarde
*Line 3 wordt niet weergegeven als er slechts één waarneming is
in elk element.
Line 4 (ERR) ...... Fout df-waarde, SS-waarde, MS-waarde
F ......................... F-waarde
p ......................... p-waarde
df ........................ aantal vrijheidsgraden
SS ....................... som van de kwadraten
MS ...................... gemiddelde kwadraten
Met de tweedimensionale variantieanalyse (Two-Way ANOVA) kunt u interactieve
puntgrafieken tekenen. Het aantal grafieken hangt af van Factor B, terwijl het aantal
waarnemingsgetallen op de X-as afhangt van Factor A. De Y-as is het gemiddelde van elke
categorie.
Na het tekenen van een grafiek kunt u de volgende functies voor het onderzoek van de
grafiek uitvoeren.
1(Trace) of !1(TRCE) ... Functie TRACE
Druk op d of op e om de cursor in de grafiek in de gewenste richting te verplaatsen. Als
er meerdere grafieken op het scherm staan, kunt u tussen de grafieken bewegen door te
drukken op f en op c.
Druk op J om de cursor van het scherm te doen verdwijnen.