Operation Manual

20050301
De verschillende methodes van statistische berekeningen die refereren aan bovenstaande
tests worden hierna uitgelegd. Alle bijzonderheden over de principes en de terminologie van
de statistiek zijn terug te vinden in handleidingen over statistiek.
Druk in het beginscherm van de modus STAT op 3(TEST) om het testmenu op te roepen.
Dit menu bevat de volgende opties.
3(TEST)1(Z) ... Z-tests (pagina 6-5-2)
2(t) ... t-tests (pagina 6-5-10)
3(CHI) ... χ
2
-test (pagina 6-5-18)
4(F) ... F-test op 2 steekproeven (pagina 6-5-20)
5(ANOV) ... ANOVA (pagina 6-5-22)
kk
kk
k Z-tests
uu
uu
u Functies van Z-tests
Na het tekenen van de resultaatgrafiek van een Z-test kunt u de volgende functies voor het
onderzoek van een grafiek uitvoeren.
1(Z) ... Weergave van z-score.
Als u druk op 1(Z), verschijnt de z-score onder op het scherm. De cursor wordt
weergegeven op de overeenkomstige plaats in de grafiek (tenzij die buiten het scherm valt).
Twee punten worden weergegeven voor een test met twee grenzen. Gebruik d en e om
de cursor te verplaatsen.
Druk op J om de z-score te wissen.
2(P) ... Weergave van p-waarde.
Als u drukt op 2(P), verschijnt de p-waarde onder op het scherm zonder dat de cursor
wordt weergegeven.
Druk op J om de p-waarde te wissen.
uu
uu
u Z-test op 1 steekproef
Deze test wordt gebruikt als de standaardafwijking van een steekproef van een populatie
gekend is, om de hypothese te verifiëren volgens welke voorwaarde het gemiddelde van de
populatie gelijk is aan het gemiddelde van de steekproef. De Z-test op 1 steekproef wordt
toegepast op de normale kansverdeling.
Z =
o
0
σ
µ
n
o : gemiddelde van de steekproef
µ
o : verondersteld gemiddelde van de populatie
σ
: standaardafwijking van de populatie
n : omvang van de steekproef
6-5-2
Tests
# Om de grafiek te tekenen worden de
volgende instellingen voor het
weergavevenster (V-Window) gebruikt
Xmin = –3,2, Xmax = 3,2, Xscale = 1,
Ymin = –0,1, Ymax = 0,45, Yscale = 0,1
#Als u een analysefunctie uitvoert, worden de z-
en p-waarden automatisch opgeslagen in de
respectieve lettervariabelen Z en P.