Operation Manual
20050301
5-11 Onderzoek van de grafiek van een functie
kk
kk
k Coördinaten op lijnstukken van een grafiek aflezen
Beschrijving
Met de functie TRACE kunt u een cursor langs de grafiek verplaatsen en de coördinaten op
het scherm aflezen.
Instelling
1. Selecteer in het hoofdmenu de modus GRAPH.
2. Teken de grafiek.
Uitvoering
3. Druk op !1(TRCE) om een cursor midden in de grafiek weer te geven.*
1
4. Gebruik d en e om de cursor langs de grafiek te verplaatsen naar het punt waar u
de afgeleide wilt weergeven.
Als meerdere grafieken op het scherm staan, drukt u op f en c om ertussen te
bewegen langs de x-as van de huidige cursorpositie.
5. U kunt de cursor ook verplaatsen door te drukken op v om het pop-up-venster te
openen en de coördinaten in te voeren.
Het pop-up-venster wordt ook weergegeven als u de coördinaten rechtstreeks invoert.
Druk op !1(TRCE) om de functie TRACE uit te voeren.
*
1
De cursor is niet zichtbaar op de grafiek als
die buiten het weergavegebied van de
grafiek staat of als de foutmelding “No
Value” wordt weergegeven.
#U kunt de weergave van de coördinaten op de
cursorpositie uitschakelen door “Off” te kiezen
voor de optie “Coord” in het configuratiescherm.
5-11-1
Onderzoek van de grafiek van een functie










