Operation Manual

20050301
2-8-1
Matrixrekenen
2-8 Matrixrekenen
Kies vanuit het hoofdmenu de modus RUN
MAT en druk op 1('MAT) om
matrixberekeningen uit te voeren.
Het toestel kan dankzij 26 geheugens voor matrices (van Mat A tot Mat Z) plus een
geheugen voor de laatste matrix (MatAns) om de volgende bewerkingen met matrices uit te
voeren.
•Optelling, aftrekking, vermenigvuldiging
•Vermenigvuldigingen met een getal
•Determinant
•Getransponeerde van een matrix
Inverse van een matrix
Kwadraat van een matrix
•Macht van een matrix
In een matrix van alle elementen de absolute waarde, het geheel deel, het decimaal
deel of het grootste geheel deel dat niet groter is dan het originele element berekenen
•Bewerken van matrices met matrixcommando’s
De maximale dimensie van de rijen en kolommen van een matrix is 255.
# Over het geheugen voor de laatste matrix
(MatAns) Het toestel slaat automatisch het
resultaat van een matrixberekening op in
het geheugen voor de laatste matrix.
Daarbij gelden de volgende regels.
•Bij elke matrixberekening wordt het nieuwe
resultaat opgeslagen in het geheugen voor de
laatste matrix. De vorige inhoud van dit
geheugen wordt dan gewist en kan niet meer
worden opgeroepen.
Het opslaan van waarden in het
matrixgeheugen heeft geen invloed op het
geheugen voor de laatste matrix.