Operation Manual

— 36 —
•Voor een enkele berekening is de berekeningsfout ±1 bij
het 10de cijfer. (Bij een exponentiële aanduiding is de
berekeningsfout ±1 bij het laatste significante cijfer.) Fouten
zijn accumulatief bij achtereenvolgende berekeningen
hetgeen er ook de oorzaak van is dat ze groot kunnen
worden. (Dit is ook het geval voor interne achtereen-
volgende berekeningen die uitgevoerd worden in het geval
van
x
y
, x
1/y
, x!,
3
, nPr, nCr, enz.)
In de buurt van het enkelvoudige punt (singular point) van
een functie en bij het buigpunt zijn fouten accumulatief en
kunnen dus grote afwijkingen vertonen.
Funkties Invoerbereik
x 0: –110
100
y log x100
x 0: y 0
x 0: y n; (n is een integer)
Echter: –110
100
y log x100
x 0: y 0
–110
100
1/y log x 100
x 0: y 0
x 0: y 2n1; (m 0; m en n zijn integers)
Echter: –110
100
1/y log x100
x
y
x
1/y
a
b
/
c
SD
Het totaal van integer, teller en noemer moet
10 cijfers of minder zijn (inklusief deeltekens).
1
2n1
1
m
x 110
50
n 110
100
n , o : n 0
n –1 : n 0, 1