User Manual
Table Of Contents
- Inhoud
- Eerste kennismaking — Lees dit eerst!
- Hoofdstuk 1 Basisbewerking
- Hoofdstuk 2 Handmatige berekeningen
- 1. Basisberekeningen
- 2. Speciale functies
- 3. De hoekeenheid en weergave van getallen instellen
- 4. Functieberekeningen
- 5. Numerieke berekeningen
- 6. Rekenen met complexe getallen
- 7. Berekeningen met gehele getallen in het twee-, acht-, tien- en zestientallige talstelsel
- 8. Matrixberekeningen
- 9. Vectorberekeningen
- 10. Metrieke omzetting
- Hoofdstuk 3 Lijsten
- Hoofdstuk 4 Vergelijkingen berekenen
- Hoofdstuk 5 Grafieken tekenen
- 1. Voorbeeldgrafieken
- 2. Bepalen wat wordt weergegeven in een grafiekscherm
- 3. Een grafiek tekenen
- 4. Inhoud van het grafiekscherm opslaan en oproepen
- 5. Twee grafieken in hetzelfde scherm tekenen
- 6. Handmatig tekenen
- 7. Tabellen gebruiken
- 8. Een grafiek wijzigen
- 9. Dynamische grafieken tekenen
- 10. Een grafiek tekenen op basis van een recursieformule
- 11. Grafieken van kegelsneden tekenen
- 12. Punten, lijnen en tekst tekenen in het grafiekscherm (Sketch)
- 13. Functieanalyse
- Hoofdstuk 6 Statistische grafieken en berekeningen
- 1. Voor u met statistische berekeningen begint
- 2. Grafieken en berekeningen voor statistische gegevens met één variabele
- 3. Grafieken en berekeningen voor statistische gegevens met twee variabelen (Aanpassing kromme)
- 4. Statistische berekeningen uitvoeren
- 5. Testen
- 6. Betrouwbaarheidsinterval
- 7. Kansverdelingsfuncties
- 8. Invoer- en uitvoertermen van testen, betrouwbaarheidsinterval en kansverdelingsfuncties
- 9. Statistische formule
- Hoofdstuk 7 Financiële berekeningen
- 1. Voor u met financiële berekeningen begint
- 2. Een enkelvoudige interest berekenen
- 3. Een samengestelde interest berekenen
- 4. Evaluatie van een investering (cashflow)
- 5. Afschrijving van een lening
- 6. Omzetting van nominale rentevoet naar reële rentevoet
- 7. Berekening van kosten, verkoopprijs en winstmarge
- 8. Dag- en datumberekeningen
- 9. Devaluatie
- 10. Obligatieberekeningen
- 11. Financiële berekeningen met gebruik van functies
- Hoofdstuk 8 Programmeren
- 1. Basishandelingen voor het programmeren
- 2. Functietoetsen in de modus Program
- 3. De programma-inhoud wijzigen
- 4. Bestandsbeheer
- 5. Overzicht van de opdrachten
- 6. Rekenmachinefuncties gebruiken bij het programmeren
- 7. Lijst met opdrachten in de modus Program
- 8. Wetenschappelijke CASIO-specifieke functieopdrachten <=> Tekstconversietabel
- 9. Programmablad
- Hoofdstuk 9 Spreadsheet
- Hoofdstuk 10 eActivity
- Hoofdstuk 11 Geheugenbeheer
- Hoofdstuk 12 Systeembeheer
- Hoofdstuk 13 Gegevenscommunicatie
- Hoofdstuk 14 Geometry
- Hoofdstuk 15 Picture Plot
- Hoofdstuk 16 3D-grafiek functie
- Hoofdstuk 17 Python (alleen fx-CG50, fx-CG50 AU)
- Hoofdstuk 18 Kansverdeling (alleen fx-CG50, fx-CG50 AU)
- Bijlage
- Examenmodi
- E-CON4 Application (English)
- 1. E-CON4 Mode Overview
- 2. Sampling Screen
- 3. Auto Sensor Detection (CLAB Only)
- 4. Selecting a Sensor
- 5. Configuring the Sampling Setup
- 6. Performing Auto Sensor Calibration and Zero Adjustment
- 7. Using a Custom Probe
- 8. Using Setup Memory
- 9. Starting a Sampling Operation
- 10. Using Sample Data Memory
- 11. Using the Graph Analysis Tools to Graph Data
- 12. Graph Analysis Tool Graph Screen Operations
- 13. Calling E-CON4 Functions from an eActivity
9-18
u Een rij of kolom met lege cellen invoegen
1. Verricht een van de volgende handelingen om aan te geven waar en hoeveel rijen of
kolommen moeten worden ingevoegd.
• Rijen invoegen
Selecteer het aantal rijen dat u wilt invoegen, te beginnen met de rij meteen onder de rij
waar u wilt invoegen.
Voorbeeld: Om drie rijen in te voegen boven rij 2, kunt u A2:A4, B2:C4, enzovoort
selecteren.
• Kolommen invoegen
Selecteer het aantal kolommen dat u wilt invoegen, te beginnen met de kolom rechts van
de kolom waar u die wilt invoegen.
Voorbeeld: Om drie kolommen links van kolom B in te voegen, kunt u B2:D4,
B10:D20, enzovoort selecteren.
2. Druk op 4(INSERT).
• U kunt nu invoegen. Druk op J om de invoegbewerking nu te annuleren.
3. Druk op 1(ROW) om het desbetreffende aantal rijen of op 2(COLUMN) om kolommen in
te voegen.
• Het bericht “Range ERROR” verschijnt wanneer door een invoegbewerking bestaande
cellen met gegevens buiten het bereik A1:Z999 komen te liggen.
k Celinhoud en opmaak wissen
U kunt alleen de celinhoud, alleen de opmaak of beide wissen.
• Inhoud wissen: hiermee wist u waarden, formules en andere celgegevens.
• Opmaak wissen: hiermee worden de kleur van de tekens en de gebieden en de instellingen
voor verfstijl van de cellen teruggezet op de standaardinstellingen. Door de bewerking wordt
ook de voorwaardelijke opmaak gewist (pagina 9-21).
u Celinhoud en opmaak wissen
1. Selecteer de cel of het celbereik dat u wilt wissen.
2. Voer de onderstaande bewerkingen uit om de cellen op te geven die u wilt wissen.
Voor het wissen van: Voert u deze toetsbewerking uit:
Alleen celinhoud
5(CLEAR)1(CONTENT)
Alleen celopmaak
5(CLEAR)2(FORMAT)
Celinhoud en opmaak
5(CLEAR)3(ALL)










