User manual - fx-CG10_20_Soft
 v 
 Eerste kennismaking — Lees dit eerst! 
   k Over deze gebruiksaanwijzing
   u Math invoer/uitvoer-modus en -weergave
  Volgens de oorspronkelijke standaardinstellingen van de rekenmachine wordt de “Math 
invoer/uitvoer-modus” gebruikt, die de natuurlijke schrijfwijze en de weergave van 
rekenkundige uitdrukkingen ondersteunt. Dit betekent dat u breuken, wortels, afgeleiden en 
andere uitdrukkingen kunt invoeren zoals ze worden geschreven. In de “Math invoer/uitvoer-
modus” worden de meeste resultaten ook weergegeven in natuurlijke schrijfwijze.
  U kunt ook de “Lineaire invoer/uitvoer-modus” selecteren, voor invoer en weergave van 
berekeningen op één enkele regel.
  De voorbeelden uit deze gebruiksaanwijzing komen meestal uit de Math invoer/uitvoer-
modus. Voorbeelden met de Lineaire invoer/uitvoer-modus worden gemarkeerd met 
“<Lineaire invoer/uitvoer-modus>”.
  • Voor meer details over schakelen tussen de Math invoer/uitvoer-modus en Lineaire 
invoer/uitvoer-modus, zie “Input/Output”-modusinstelling onder “Werken met het 
configuratiescherm” (pagina 1-32).
  • Meer informatie over de invoer en weergave in de Math invoer/uitvoer-modus vindt u onder 
“De Math invoer/uitvoer-modus gebruiken” (pagina 1-13).
   u !x( ')
  Dit betekent dat u moet drukken op ! en daarna op x, om een symbool ' in te voeren. 
Toetsencombinaties worden als volgt aangegeven: Eerst wordt de toetsmarkering aangeduid, 
gevolgd door het in te voeren teken of de opdracht tussen haakjes.
   u m Equation
  Dit betekent dat u eerst moet drukken op m en de cursortoetsen ( f, c, d, e) 
moet gebruiken om de modus Equation  te selecteren. Vervolgens drukt u op w. Voer de 
volgende bewerkingen uit om vanuit het hoofdmenu een modus op te roepen.
   u Functietoetsen en menu’s
  • U kunt diverse bewerkingen op deze rekenmachine uitvoeren door te drukken op de 
functietoetsen 1 tot 6. De aan elke functietoets toegewezen bewerking varieert 
afhankelijk van de actieve modus van de rekenmachine. De bewerking die aan de actieve 
modus is toegewezen, wordt aangeduid door functiemenu’s onder aan het scherm.
  • In deze gebruiksaanwijzing wordt de aan een functietoets toegewezen bewerking tussen 
haakjes aangeduid, gevolgd door de bijbehorende toetsmarkering. 1(Comp) bijvoorbeeld 
betekent dat u door te drukken op 1{Comp} selecteert, wat ook in het functiemenu wordt 
weergegeven.
  • Als ( g) in het functiemenu is aangeduid voor toets 6, betekent dit dat u door te drukken 
op 6 de volgende of vorige pagina met menuopties weergeeft.
0










