User manual - fx-CG10_20_Soft

5-4
2(Union) ... Vult alle gebieden waarin aan de
voorwaarden van de getekende
ongelijkheden is voldaan.
Dit is de standaardinstelling.
Wanneer u op !f(FORMAT) drukt in het scherm met de lijst met grafiekrelaties of het
grafiekscherm, wordt er een dialoogvenster weergegeven waarin u de stijl en kleur van
de grafieklijn kunt wijzigen. Zie “Grafiekeigenschappen wijzigen” (pagina 5-15) voor meer
informatie.
Voorbeeld Voer de onderstaande functies in en teken de bijbehorende grafieken.
Y1 = 2
x
2
– 3, r 2 = 3sin2
θ
1 m Graph
2 3(TYPE) 1(Y=) cvx-dw
3(TYPE) 2(
r =) dscvw
3 6(DRAW)
2. Bepalen wat wordt weergegeven in een
grafiekscherm
k Instellingen van het weergavevenster (V-Window)
Gebruik het weergavevenster om het bereik van de x - en y -assen te definiëren en de schaal
op elke as in te stellen. U moet altijd de gewenste parameters voor het weergavevenster
instellen voordat u een grafiek tekent.
u De instellingen voor het weergavevenster configureren
1. Kies in het hoofdmenu de modus Graph .
2. Druk op !3(V-WIN) om het scherm met instellingen voor het weergavevenster weer te
geven.
Parameter voor cartesische coördinaten
Xmin/Xmax … Minimale/maximale
x -waarde
Xscale … Schaal op de
x -as
Xdot … Waarde die overeenkomt met één punt op de
x -as
Ymin/Ymax … Minimale/maximale
y -waarde
Yscale … Schaal op de
y -as