User manual - fx-CG10_20_Soft
2-57
u Rekenen met complexe getallen met een matrix
Voorbeeld Bepaal de absolute waarde van een matrix met de volgende complexe
getallen als elementen:
Matrix D =
K6(g)4(NUMERIC)1(Abs)
K2(MAT)1(Mat)as(D)w
• De volgende functies kunnen samen met complexe getallen worden gebruikt.
i, Abs, Arg, Conjg, ReP, ImP, 'a+bi, 'r∠
θ
Merk echter op dat “'a+bi” en “'r∠
θ
” niet gebruikt kunnen worden in de Lineaire invoer/
uitvoer-modus.
Voorzorgen bij integraalrekenen
• De determinanten en de inverse matrices worden berekend met de eliminatiemethode,
waardoor fouten kunnen ontstaan (cijfers die wegvallen).
• Het rekenwerk gebeurt voor elk element van de matrices apart, waardoor het relatief lang
kan duren voordat het resultaat verschijnt.
• De fout op de weergegeven resultaten bij matrixberekeningen is ±1 op het laatste
beduidende cijfer.
• Als het resultaat van een matrixberekening te groot is om opgeslagen te kunnen worden in
het geheugen voor de laatste matrix, verschijnt een foutmelding.
• U kunt de inhoud van het geheugen voor de laatste matrix als volgt overdragen naar een
andere matrix.
MatAns → Mat
α
Hierin is
α
de naam van een variabele (A tot Z). Deze handeling heeft geen invloed op de
inhoud van het geheugen voor de laatste matrix.
–1 +
i
1 +
i
1 +
i
–2 + 2
i