Softwareversie 2.02 Gebruiksaanwijzing

1-17
u Als de berekening niet past in het weergavevenster
Een pijl naar rechts, naar links, omlaag of omhoog
betekent dat de berekening doorgaat in de door de pijl
aangegeven richting.
Als u een pijl ziet, kunt u met de cursortoetsen naar het
scherm bladeren en de gewenste gegevens bekijken.
u Invoerbeperkingen in de Math invoer/uitvoer-modus
Door bepaalde uitdrukkingen kan een rekenformule verticaal breder zijn dan één schermregel.
De maximaal toegestane verticale breedte van een rekenformule bedraagt ongeveer twee
weergaveschermen. Uitdrukkingen die groter zijn, kunt u niet invoeren.
u Waarden en uitdrukkingen gebruiken als argumenten
U kunt een eerder ingevoerde waarde of uitdrukking gebruiken als argument voor een functie.
Nadat u “(2+3)” hebt ingevoerd, bijvoorbeeld, kunt u dit gebruiken als het argument van ',
wat resulteert in
(2+3)
.
Voorbeeld
1. Plaats de cursor links van het gedeelte van de uitdrukking waarvan u het argument van de
ingevoegde functie wilt maken.
2. Druk op !D(INS).
Hierdoor verandert het normale cursorteken in een invoegteken (
).
3. Druk op !x(') om de functie ' in te voegen.
' wordt ingevoegd en de uitdrukking tussen haakjes wordt het argument van deze
functie.
Zoals hierboven wordt aangegeven wordt de waarde of de uitdrukking aan de rechterkant
van de cursor na indrukken van !D(INS) het argument van de functie die daarna wordt
opgegeven. Het bereik in het argument bestaat uit alles tot het eerste haakje-openen aan
de rechterkant (indien aanwezig), of alles tot de eerste functie aan de rechterkant (sin(30),
log2(4), enz.).