User manual - fx-570_991ES_PLUS

D-33
Om de inhoud van de marix variabele (of MatAns) te kopiëren:
1. Gebruik de Matrix Editor om de matrix weer te geven die u wilt kopiëren.
Als u bijvoorbeeld MatA wilt kopiëren, voer dan de volgende
toetsbewerkingen uit: 14(MATRIX) 2(Data) 1(MatA).
Als u de inhoud van MatAns wilt kopiëren, voer dan het volgende uit om het
MatAns scherm weer te geven: A14(MATRIX) 6(MatAns) =.
2. Druk op 1t(STO), en voer vervolgens één van de volgende
toetsbewerkingen uit om de kopiëerplaats te bepalen: - (MatA),
$(MatB), of w(MatC).
Dit zal de Matrix Editor weergeven met de inhoud van de
kopiëerbestemming.
Voorbeelden van matrixberekeningen
De volgende voorbeelden maken gebruik van MatA =
2 1
1 1
en MatB =
2 –1
–1 2
uit
1
, en MatC =
1 0 –1
0 –1 1
uit
2
. U kunt een matrix variabele
in een toetsbewerking invoeren door op 14(MATRIX) te drukken en
vervolgens één van de volgende getaltoetsen in te drukken: 3(MatA),
4(MatB), 5(MatC).
3 × MatA (Matrix scalaire vermenigvuldiging).
A 3 *MatA =
Verkrijg de determinant van MatA (det(MatA)).
A14(MATRIX) 7(det) MatA )= 1
Verkrijg de transpositie van MatC (Trn(MatC)).
A14(MATRIX) 8(Trn) MatC )=
Verkrijg de inverse matrix van MatA (MatA
–1
).
Let op: U kunt 6 niet gebruiken voor deze invoer. Gebruik de E toets
om “
–1
in te voeren.
AMatA E=
Verkrijg de absolute waarde van ieder element van MatB (Abs(MatB)).
A1w(Abs) MatB )=
Bepaal de twee en derde macht van MatA (MatA
2
, MatA
3
).
Let op: U kunt 6 niet gebruiken voor deze invoer. Gebruik w om kwadraten
te specificeren en 1w(
x
3
) om derde machten te specificeren.
AMatA w=
AMatA 1w( x
3
) =
33
44
55
66
77
88