User manual - fx-570_991ES_PLUS

D-14
Om de inhoud van M te wissen 0 1t(STO) l(M) 0
Om het resultaat van 10 × 5 aan M toe te voegen
(Doorgaan) 10 * 5 l 50
Om het resultaat van 10 + 5 van M af te trekken
(Doorgaan) 10 + 5 1l(M–) 15
Om de inhoud van M op te vragen (Doorgaan) tl(M) 35
Let op: Variabele M wordt voor het onafhankelijke geheugen gebruikt.
De inhoud van alle geheugens verwijderen
Ans geheugen, onafhankelijk geheugen en variabele inhoud worden bewaard,
zelfs als u A indrukt, de calculatormodus wijzigt, of de calculator uitzet. Voer
de volgende procedure uit als u de inhoud van alle geheugens wilt wissen.
!9(CLR) 2(Memory) =(Yes)
Functieberekeningen
Zie voor daadwerkelijke handelingen met gebruik van iedere functie de
afdeling “Voorbeelden” in de onderstaande lijst.
π
π
: π wordt weergegeven als 3,141592654, maar π = 3,14159265358980
wordt gebruikt voor interne berekeningen.
e : e wordt weergegeven als 2,718281828, maar e = 2,71828182845904
wordt gebruikt voor interne berekeningen.
sin, cos, tan, sin
−1
, cos
−1
, tan
−1
: Goniometrische functies. Specificeer de
hoekeenheid voordat u berekeningen uitvoert. Zie
1
.
sinh, cosh, tanh, sinh
−1
, cosh
−1
, tanh
−1
: Hyperbolische functies. Voer een
functie in vanuit het menu dat verschijnt als u op w drukt. De instelling van
de hoekeenheid heeft geen invloed op de berekeningen. Zie
2
.
°,
r
,
g
: Deze functies specificeren de hoekeenheid. ° specificeert graden,
r
radialen, en
g
gradiënten. Voer een functie in vanuit het menu dat verschijnt
als u de volgende toetsbewerking uitvoert: 1G(DRG '). Zie
3
.
$, %
: Exponentiële functies. Merk op dat de wijze van invoer anders is,
afhankelijk van of u de Natuurlijke weergave of Lineaire weergave gebruikt.
Zie
4
.
log
: Logaritmische functies. Gebruik de l toets om log
a
b als log ( a , b )
in te voeren. Het grondtal 10 is de default instelling als u niets invoert voor
a . De & toets kan ook worden gebruikt voor invoer, maar alleen als de
Natuurlijke weergave is geselecteerd. In dat geval moet u een waarde
invoeren voor het grondtal. Zie
5
.
ln
: Natuurlijke logaritmen naar grondtal e . Zie
6
.
x
2
, x
3
, x ^, ), #, ", x
−1
: Machten, machtswortels en reciproken. Let op.
De invoermethoden voor
x ^, ), #, en " verschillen, afhankelijk van of u
Natuurlijke weergave of Lineaire weergave gebruikt. Zie
7
.
Let op: • De volgende functies kunnen niet in opvolgende volgorde worden
ingevoerd:
x
2
, x
3
, x ^, x
−1
. Bijvoorbeeld, als u 2 ww invoert, wordt de laatste
w genegeerd. Om
2
2
2
in te voeren, voer 2 w in, druk op de d toets en
druk daarna op w(B).
x
2
, x
3
en x
−1
kunnen worden gebruikt bij het
rekenen met complexe getallen.