User manual - fx-9860GII_Soft
2-77
Voorbeeld 2  Voeg 456 toe aan de variabele A en sla het resultaat op in de variabele B
   ?T(A)CDE?
  ?J(B)U
S Dezelfde waarde toekennen aan meer dan één variabele
[waarde]?[naam van de eerste variabele]?(~)[naam van de laatste variabele]U
• U mag “ 
r” of “ 
Q
” niet gebruiken als naam voor een variabele. 
Voorbeeld  Ken de waarde 10 toe aan de variabelen A tot F
    @???T(A)
   ?(~)?R(F)U
S Geheugen van de string
U kunt tot 20 strings opslaan (genoemd Str 1 tot Str 20) in het geheugen voor de string. 
Opgeslagen strings kunnen worden uitgevoerd naar het scherm en gebruikt in functies en 
commando’s die het gebruik van strings ondersteunen als argumenten.
Voor details over berekeningen, zie “Strings” (pagina 8-19).
Voorbeeld  Een string “ABC” toewijzen aan Str 1 en vervolgens Str 1 weergeven op 
het scherm
    ?(
A
-LOCK)$(”)T(A)
   J(B)((C)$(”)?(Heft vergrendeling van alfanumerieke invoer op.)
   ?)(E)(Str)*@U 
   (Str)*@U
    * fx-7400G
II: (Str)
String wordt links uitgevuld.
• De bovenstaande bewerking wordt uitgevoerd tijdens de Lineaire invoer/uitvoer modus. Deze 
functie wordt niet in de Math invoer/uitvoer modus ondersteund.
S Functiegeheugen  [OPTN]-[FMEM]
De geheugens die aan de functietoetsen gekoppeld zijn, dienen om vaak terugkerende 
uitdrukkingen op te slaan, zodat u ze met één toetsindruk opnieuw kunt invoeren. Voor 
langdurige opslag is het raadzaam de modus GRAPH te gebruiken voor uitdrukkingen en de 
modus PRGM voor programma’s.
• {STO}/{RCL}/{fn}/{SEE} ... {slaat een uitdrukking op}/{roept een uitdrukking op}/{voert een 
uitdrukking in een bewerking in}/{lijst van de opgeslagen uitdrukkingen}










