User Manual

Table Of Contents
2-28
U kunt de berekening van een tweede afgeleide stoppen door op A te drukken tijdens de
berekening.
Berekeningen van een tweede afgeleide van een trigonometrische functie moet u steeds
uitvoeren met de hoekeenheid ingesteld op radialen.
U kunt geen formule voor de berekening van een eerste of een tweede afgeleide, van een
bepaalde integraal, van een sommatie ( Σ ), van een extremum (maximum/minimum), van een
nulpunt (Solve), RndFix of log
a
b gebruiken als term van een afgeleid getal.
Bij berekening van een tweede afgeleide is de nauwkeurigheid van de berekening maximaal
vijf cijfers voor de mantisse.
De tolerantiewaarde in de Math invoer/uitvoer modus is vastgelegd op 1
E –10 en kan niet
worden gewijzigd.
k Berekeningen van een bepaalde integraal [OPTN] - [CALC] - [ dx ]
Om een bepaalde integraal te berekenen, kunt u kiezen tussen twee formules.
K4(CALC) * 4( dx ) f ( x ) , a , b , tol ) * fx-7400GIII : 3(CALC)
(
a
: beginpunt,
b
: eindpunt,
tol
: tolerantie)
Gebied van
a
b
f
(
x
)
dx
is berekend
Zoals hierboven weergegeven, worden integraalberekeningen uitgevoerd door de berekening
van de integraalwaarden van a tot b van de functie y = f ( x ) waarbij a < x < b , en f ( x ) > 0. Dit
berekent de oppervlakte van het schaduwgebied in de afbeelding.
Voorbeeld 1 Bereken de volgende bepaalde integraal met een tolerantie van “
tol ” =
1 E – 4
Voer de functie f
( x ) in.
AK4(CALC) * 4(
dx ) cvx+dv+e,
* fx-7400G
III : 3(CALC)
Voer het beginpunt en het eindpunt in.
b,f,
Voer de tolerantiewaarde in.
b5-e)w
(
f
(
x
),
a
,
b
,
tol
)
a
b
f
(
x
)
dx
1
5
(2x
2
+ 3x + 4) dx