User Manual

Table Of Contents
9-23
Geheugentype Oproepbewerking
Matrixgeheugen
(Mat A ~ Mat Z)
U kunt gegevens vanuit een bepaald matrixgeheugen
oproepen in de spreadsheet. Selecteer de cel voor de linker
bovenhoek van de opgeroepen gegevens en druk vervolgens op
6( g) 4(RCL) 3(MAT). Geef vervolgens de matrixnaam in op
het scherm dat verschijnt.
Vectorgeheugen
(Vct A ~ Vct Z)
U kunt gegevens van een opgegeven vectorgeheugen oproepen
naar een reeks cellen in één rij of één kolom. Terwijl de eerste cel
van het bereik in één rij of één kolom is geselecteerd, drukt u op
6(g)4(RCL)4(VCT) en voert u vervolgens de vectornaam in
op het scherm dat verschijnt.
u Voorbeeld: Gegevens vanuit een matrixgeheugen oproepen in een
spreadsheet
1. Selecteer in de spreadsheet de linkerbovencel van het bereik waar u de opgeroepen
gegevens wilt invoeren.
2. Druk op 6( g) 4(RCL) 3(MAT).
Er verschijnt een scherm zoals rechts weergegeven.
In het veld “1st Cell” ziet u de naam van de cel die u
geselecteerd hebt in stap 1.
3. Voer de naam (A tot Z) in van het matrixgeheugen waarvan u de gegevens wilt oproepen,
en druk daarna op w.
4. Druk op 6(EXE) of w om de gegevens op te roepen.
Belangrijk!
Als u gegevens oproept uit een lijstgeheugen, bestandsgeheugen, matrixgeheugen of
vectorgeheugen, verschijnt een foutmelding als de opgeroepen gegevens buiten het
toegestane celbereik van de spreadsheet liggen (A1:Z999).