User Manual
2-45
u Gegevens invoeren in een matrix met het Mat-commando [OPTN] - [MAT] - [Mat]
Als u het Mat-commando gebruikt om gegevens in te voeren in een matrix die u aan het
maken bent, dan dient u te weten dat het toestel voor deze invoer het formaat verwacht dat
hierna volgt.
= [ [a
11
, a
12
, ..., a
1
n
] [a
21
, a
22
, ..., a
2
n
] .... [a
m
1
, a
m
2
, ..., a
mn
] ]
→ Mat [letter van A tot Z]
Voorbeeld Voer in de matrix A de volgende gegevens in:
!+( [ ) !+( [ ) b,d,f
!-( ] ) !+( [ ) c,e,g
!-( ] ) !-( ] ) aK2(MAT)
1(Mat) av(A)
w Naam van de matrix
• De maximumwaarde van m en n is 999.
• Een foutmelding verschijnt als u gegevens wilt opslaan en het aangesproken geheugen vol
is.
• Bovenstaand formaat kunt u ook gebruiken als u in een programma gegevens wilt invoeren
in een matrix.
u Een eenheidsmatrix maken [OPTN] - [MAT] - [Iden]
Gebruik het Iden-commando om een eenheidsmatrix aan te maken.
Voorbeeld Maak van matrix A een 3 × 3 eenheidsmatrix
K2(MAT) 6( g) 1(Iden)
da6( g) 1(Mat) av(A) w
Aantal rijen en kolommen
u De dimensies van een matrix controleren [OPTN] - [MAT] - [Dim]
Gebruik het Dim-commando om de dimensies van een bestaande matrix te controleren.
Voorbeeld 1 Controleer de dimensies van matrix A
K2(MAT) 6( g) 2(Dim)
6( g) 1(Mat) av(A) w
Deze weergave betekent dus dat matrix A 2 rijen en 3 kolommen heeft. Daar het resultaat van
het Dim-commando data van een lijsttype is, wordt dit opgeslagen in het geheugen ListAns.
U kunt ook gebruikmaken van {Dim} om de dimensies van de matrix te definiëren.
a11
a
12
...
a
1n
a
21
a
22
...
a
2n
a
m1
a
m2
...
a
mn
...
...
...
1 3 5
2 4 6










