Gebruiksaanwijzing

Table Of Contents
voeren. Druk op , selecteer het pictogram van de Spreadsheet-app en
druk vervolgens op . Het spreadsheetscherm wordt nu weergegeven.
(1) Rijnummers (1 tot 45)
(2) Kolomletters (A tot E)
(3) Cursor: Geeft de momenteel geselecteerde cel aan. Het rijnummer
en de kolomletter van de momenteel geselecteerde cel worden in
het zwart weergegeven en de andere celrijnummers en -kolomletters
worden in het donkergrijs weergegeven.
(4) Bewerkingsvak: T
oont de inhoud van de cel waar de cursor zich
momenteel bevindt.
Belangrijk!
Telkens wanneer u de rekenmachine uitschakelt of op de
-toets drukt, wordt alle
invoer in de spreadsheet gewist.
Celinhoud invoeren en bewerken
U kunt een constante of een formule invoeren in elke cel.
Constanten:
Een constante heeft een vaste waarde zodra u de invoer
ervan voltooit. Een constante kan zowel een numerieke waarde zijn
als een berekeningsexpressie (zoals 7+3, sin30, A1×2, etc.) zonder
gelijkheidsteken (=) ervoor.
Formules: Een formule die start met een gelijkheidsteken (=), zoals
=A1×2, wordt tijdens het schrijven uitgevoerd.
Opmerking
In een cel die wordt bewerkt, kunnen maximaal 49 bytes worden ingevoerd (u kunt het
aantal bytes vóór het invoeren bevestigen door op
te drukken). Hieronder ziet u
hoe het aantal bytes wordt geteld.
- Cijfers, variabelen, symbolen: 1 byte per teken
- Commando’
s, functies: Elk 1 byte
Elk volledig commando en elke volledige functie worden als één byte geteld. Het
volgende is bijvoorbeeld één byte: “√
(”, “Sum(”.
Het aantal gebruikte bytes kan na het invoeren worden bevestigd zoals hieronder
getoond, volgens de ingevoerde inhoud van elke cel.
- Constanten: 14 bytes, ongeacht het aantal ingevoerde cijfers*
- Formules: Aantal ingevoerde bytes (maximaal 49 bytes) + 15 bytes
78