Gebruiksaanwijzing
Table Of Contents
- Inhoudsopgave
- Voordat u de rekenmachine gebruikt
- Rekenmachineapps en -menu’s
- Expressies en waarden invoeren
- Basisberekeningen
- De opmaak voor berekeningsresultaten wijzigen
- Geavanceerde berekeningen
- Bepalende vergelijkingen registreren en gebruiken voor f(x) en g(x)
- Verify gebruiken
- QR Code-functies gebruiken
- Rekenmachineapps gebruiken
- Technische informatie
- Veelgestelde vragen
10 – [Other] > [
-1
]
-toets (10e macht)
Op de -toets drukken, is hetzelfde als op drukken. Beide
bewerkingen voeren “×10 ” (MathI/MathO of MathI/DecimalO) of “×10^(”
(LineI/LineO of LineI/DecimalO) in.
Voorbeeld: 1,23 × 10
3
= 1230
1 23 3
Berekeningsbereik √ -vorm
De toegestane displaybereiken van het berekeningsresultaat van de √ -
vorm vindt u hieronder terug.
± a√b, ± d ± a√b, ±
a√b
c
±
d√e
f
1 ≤ a < 100, 1 < b < 1000, 1 ≤ c < 100
0 ≤ d < 100, 0 ≤ e < 1000, 1 ≤ f < 100
Voorbeeld:
• 10√
2 + 15 × 3√3 = 45√3 + 10√2 ... Weergeven in √ -vorm
• 99√999 (= 297√111) = 3129,089165 ... Weergegeven als decimale
waarde
Pi, natuurlijk logaritme naar grondtal
e
Pi
V
oer π in door op
(π) te drukken.
π wordt weergegeven als 3,141592654, maar voor interne berekeningen
wordt π = 3,1415926535897932384626 gebruikt.
Natuurlijk logaritme naar grondtal e
Gebruik
– [Other] > [e] om e in te voeren.
Natuurlijk logaritme naar grondtal e wordt weergegeven als 2,718281828,
maar voor interne berekeningen wordt e = 2,7182818284590452353602
gebruikt.
33