User manual - fx-82_85_350ES_PLUS

D-1414
Om een priemfactorisatie uit te voeren voor 1014
1014 10141014
4(FACT)
Als u een priemfactorisatie uitvoert voor een waarde met een factor die een
priemgetal is met meer dan drie cijfers, kan dat deel niet gefactoriseerd
worden en zal tussen haakjes in de display worden weergegeven.
Om een priemfactorisatie uit te voeren voor 4104676 (= 2
2
s 1013
2
)
4(FACT)
Elk van de volgende bewerkingen zal de weergave van het resultaat van de
priemfactorisatie verlaten.
• Op 4(FACT) of drukken.
Eén van de volgende toetsen drukken: of 4.
• Het setupmenu gebruiken om de hoekeenheidinstelling te wijzigen (Deg,
Rad, Gra) of de instellingen van de weergave van getallen (Fix, Sci,
Norm).
Let op: • U kunt geen priemfactorisatie uitvoeren als er een decimale waarde,
breuk of negatief berekeningsresultaat wordt weergegeven. Als u dit probeert
krijgt u een rekenfout (Math ERROR). • U kunt geen priemfactorisatie
uitvoeren als het resultaat van een berekening die Pol, Rec gebruikt wordt
weergegeven.
Functieberekeningen
Zie voor daadwerkelijke handelingen met gebruik van iedere functie de
afdeling “Voorbeelden” in de onderstaande lijst.
: P wordt weergegeven als 3,141592654, maar P = 3,14159265358980
wordt gebruikt voor interne berekeningen.
e : e wordt weergegeven als 2,718281828, maar e = 2,71828182845904
wordt gebruikt voor interne berekeningen.
sin, cos, tan, sin
−1
, cos
−1
, tan
−1
: Goniometrische functies. Specificeer de
hoekeenheid voordat u berekeningen uitvoert. Zie
1
.
sinh, cosh, tanh, sinh
−1
, cosh
−1
, tanh
−1
: Hyperbolische functies. Voer een
functie in vanuit het menu dat verschijnt als u op E drukt. De instelling van
de hoekeenheid heeft geen invloed op de berekeningen. Zie
2
.
°,
r
,
g
: Deze functies specificeren de hoekeenheid. ° specificeert graden,
r
radialen, en
g
gradiënten. Voer een functie in vanuit het menu dat verschijnt
als u de volgende toetsbewerking uitvoert: (DRG). Zie
3
.
,
: Exponentiële functies. Merk op dat de wijze van invoer anders is,
afhankelijk van of u de Natuurlijke weergave of Lineaire weergave gebruikt.
Zie
4
.
log
: Logaritmische functies. Gebruik de : toets om log
a
b als log (a, b)
in te voeren. Het grondtal 10 is de default instelling als u niets invoert voor
a. De toets kan ook worden gebruikt voor invoer, maar alleen als de
Natuurlijke weergave is geselecteerd. In dat geval moet u een waarde
invoeren voor het grondtal. Zie
5
.
ln
: Natuurlijke logaritmen naar grondtal e. Zie
6
.