User Manual

2-51
Een inverse matrix A
–1
van Matrix A wordt als volgt berekend:
A =
a b
c d
A
–1
=
1
ad – bc
d–b
–c a
Merk op dat ad – bc 0.
u Kwadraat van een vierkante matrix [ x
2
]
Voorbeeld Kwadrateer de volgende matrix:
Matrix A =
K2(MAT) 1(Mat) av(A) xw
u Macht van een matrix [^]
Voorbeeld Bereken de derde macht van de volgende matrix:
Matrix A =
K2(MAT) 1(Mat) av(A)
Mdw
Bij matrix machtberekeningen zijn berekeningen mogelijk tot de macht 32766.
u In een matrix alle elementen vervangen door hun absolute waarde, door
hun geheel deel, door hun decimaal deel, of door hun grootste geheel
deel dat niet groter is dan het originele element
[OPTN] - [NUM] - [Abs]/[Frac]/[Int]/[Intg]
Voorbeeld Bepaal de matrix met als elementen de absolute waarde van de
elementen van volgende matrix:
Matrix A =
K6( g) 4(NUM) 1(Abs)
K2(MAT) 1(Mat) av(A) w
De “Abs”-opdracht kan worden gebruikt om de absolute waarde van een vectorelement te
verkrijgen.
1 2
3 4
1 2
3 4
1 –2
3 4