User Manual
9-21
 Voor informatie over dit 
menu item: 
 Zie: 
 {CALC} - {1VAR}   “Statistische berekeningen op waarnemingen met één 
variabele” (pagina 6-17) 
 {CALC} - {2VAR}   “Statistische berekeningen op waarnemingen met twee 
variabelen” (pagina 6-18) 
 {CALC} - {REG}   “Regressieberekeningen” (pagina 6-18) 
 {CALC} - {SET}   “Gebruik van het specificatiescherm voor het gegevensbereik 
van statistische berekeningen” (pagina 9-19) 
  5. S  
 •  
SHT  modus geheugen
U kunt de verschillende geheugens van de rekenmachine (variabelen, lijstgeheugen, 
bestandsgeheugen, matrixgeheugen, vectorgeheugen) gebruiken om gegevens op te slaan en 
die dan oproepen in de spreadsheet.  
   k Spreadsheetgegevens opslaan in een geheugen
  De volgende tabel geeft een overzicht van de opslagbewerkingen voor elk geheugentype. 
Meer details over elke bewerking vindt u in de voorbeelden onder de tabel.
 Geheugentype Opslagbewerking 
 Variabelen
  (A ~ Z, 
r , 
θ 
) 
 U kunt de inhoud van een cel toekennen aan een variabele.
  Selecteer een cel, druk op 6( g) 3(STO) 1(VAR) en geef de 
naam van de variabele in op het scherm dat verschijnt. 
 Lijstgeheugen
  (Lijst 1 ~ Lijst 26) 
 U kunt gegevens in een celbereik in een rij of kolom opslaan in het 
lijstgeheugen.
  Selecteer een celbereik in een rij of kolom, druk op 
 6( g) 3(STO) 2(LIST) en geef het lijstnummer in op het scherm 
dat verschijnt. 
 Bestandsgeheugen
  (Bestand 1 tot 
Bestand 6) 
 U kunt gegevens in een celbereik over meerdere rijen en kolommen 
opslaan in het bestandsgeheugen. Selecteer een celbereik, druk op 
 6( g) 3(STO) 3(FILE) en geef het bestandsnummer in op het 
scherm dat verschijnt.
  De eerste kolom van het geselecteerde bereik wordt als Lijst 1 
opgeslagen in het opgegeven bestand, de tweede kolom als Lijst 2, 
enzovoort. 
 Matrixgeheugen
  (Mat A ~ Mat Z) 
 U kunt gegevens in een celbereik over meerdere rijen en kolommen 
opslaan in het matrixgeheugen. Selecteer een celbereik, druk op 
 6( g) 3(STO) 4(MAT) en geef de matrixnaam in op het scherm 
dat verschijnt.
  De eerste kolom van het geselecteerde bereik wordt als Lijst 1 
opgeslagen in de opgegeven matrix, de tweede kolom als Lijst 2, 
enzovoort. 










