User Manual
1-24
k Matrix-/vectorberekeningen in de Math invoer/uitvoer-modus
u De dimensies van een matrix/vector vastleggen
1. Druk in de modus RUN • MAT op !m(SET UP) 1(Math) J.
2. Druk op 4(MATH) om het menu MATH te openen.
3. Druk op 1(MAT) om het volgende menu te openen.
• { 2 × 2 } … {invoer van een matrix van 2 × 2}
• { 3 × 3 } … {invoer van een matrix van 3 × 3}
• {
m×n} … {invoer van een matrix of vector met m rijen en × n kolommen (tot 6 × 6)}
• {2×1} ... {invoer van een vector van 2 × 1}
• {3×1} ... {invoer van een vector van 3 × 1}
• {1×2} ... {invoer van een vector van 1 × 2}
• {1×3} ... {invoer van een vector van 1 × 3}
Voorbeeld Maak een matrix van 2 rijen × 3 kolommen
3(
m×n)
Voer het aantal rijen in.
cw
Voer het aantal kolommen in.
dw
w
u Elk element van een matrix een waarde toekennen
Voorbeeld Voer de onderstaande berekening uit
De volgende bewerking is het vervolg van het rekenvoorbeeld op de vorige pagina.
beb'ceedde
bd'eeef
ege*iw
× 8
33
65
1
13
4
1
2










