User Manual
5-8
3(TYPE)1(Y=)J4(GRPH)
1(Y)b(1(Y)c)w
J4(GRPH)1(Y)c
(1(Y)b)w
• Een samengesteld voorschrift kan uit maximaal vijf voorschriften bestaan.
  u Waarden toewijzen aan de coëfficiënten en variabelen van een 
functievoorschrift
  Voorbeeld  Wijs de waarden –1, 0, en 1 toe aan variabele A in Y = AX 
2 
−1, en teken 
voor elke waarde een grafiek
3(TYPE)1(Y=)
av(A)vx-bw
J4(GRPH)1(Y)b(av(A)
!.(=)-b)w
J4(GRPH)1(Y)b(av(A)
!.(=)a)w
J4(GRPH)1(Y)b(av(A)
!.(=)b)w
ffff1(SEL)
6(DRAW)
De bovenstaande 3 weergaven zijn gemaakt met de Trace-functie.
Zie “Functieanalyse” (pagina 5-31) voor meer informatie.
  k Voorschriften wijzigen en wissen
   u Een opgeslagen voorschrift wijzigen
  Voorbeeld  Vervang het voorschrift y  = 2 x 
2 
 – 5, opgeslagen in de geheugenzone Y1, 
naar   y  = 2 x 
2 
 – 3
   e (Doet de cursor verschijnen.)
   eeeeeDd(Wijzigt het voorschrift.)
   w(Slaat het nieuwe voorschrift op.)










