User manual - fx-570_991ES_PLUS

D-31
x
2
2
'
2
x + 2 = 0 B
N5(EQN) 3(aX
2
+ bX + c = 0)
1 =- 2 ! 2 )= 2 ==
(X=)
'
2
x
3
– 2 x
2
x + 2 = 0
N5(EQN) 4(aX
3
+ bX
2
+ cX + d = 0)
1 =- 2 =- 1 = 2 ==
(X
1
=) –1
c (X
2
=) 2
c (X
3
=) 1
Matrixberekeningen (MATRIX)
Gebruik de MATRIX-modus om berekeningen met matrices tot 3 rijen en 3
kolommen uit te voeren. Om een matrixberekening uit te voeren kent u eerst
data toe aan speciale matrixvariabelen (MatA, MatB, MatC) en gebruikt de
variabelen dan in de berekening, zoals in het onderstaand voorbeeld.
Om
2 1
1 1
toe te kennen aan MatA en
2 –1
–1 2
aan MatB, en
vervolgens de volgende berekeningen uit te voeren:
×
2 1
1 1
2 –1
–1 2
(MatA×MatB),
+
2 1
1 1
2 –1
–1 2
(MatA+MatB)
1. Druk op N6(MATRIX) om de MATRIX-modus te activeren.
2. Druk op 1(MatA) 5(2 × 2).
Dit geeft de Matrix Editor weer voor invoer
van de onderdelen van de 2 × 2 matrix die
u hebt gespecificeerd voor MatA.
“A” staat voor “MatA”.
3. Voer de onderdelen in van MatA: 2 = 1 = 1 = 1 =.
4. Voer de volgende toetsbewerking uit: 1 4 (MATRIX) 2 (Data)
2(MatB) 5(2 × 2).
Dit geeft de Matrix Editor weer voor invoer van de onderdelen van de
2 × 2 matrix die u hebt gespecificeerd voor MatB.
5. Voer de onderdelen in van MatB: 2 =- 1 =- 1 = 2 =.
6. Druk opress A om naar het berekeningsscherm te gaan en de eerste
berekening uit te voeren (MatA × MatB): 14(MATRIX) 3 (MatA) *
14(MATRIX) 4(MatB) =.
Dit toont het MatAns scherm met de berekeningssresultaten.
“Ans” staat voor
“MatAns”.
Let op: “MatAns” staat voor “Matrix Answer Memory”. Zie “Matrix Answer
Memory” voor meer informatie.
11
MATMAT
MAT
MAT
MAT
MAT