D Digitale camera Gebruiksaanwijzing Dank u wel voor het aankopen van dit CASIO product. • Voordat u deze gebruiksaanwijzing gebruikt, dient u eerst de voorzorgsmaatregelen te lezen. • Houd de gebruiksaanwijzing op een veilige plaats voor latere naslag. • Bezoek de officiele EXILIM Website op http://www.exilim.com/ voor de meest recente informatie met betrekking tot dit product.
Accessoires Terwijl u de camera uitpakt dient u te controleren dat alle hieronder getoonde accesoires aanwezig zijn. Mocht er iets missen, neem dan contact op met de winkel waar het apparaat gekocht was. Oplaadbare lithium-ion accu (NP-80) USB-Netadapter (AD-C53U) USB kabel Bevestigen van de polsriem aan de camera Bevestig de polsriem hier. * De vorm van de netstekker kan verschillen afhankelijk van het land of het gebied.
Lees dit eerst! • De inhoud van deze handleiding is onder voorbehoud en kan zonder voorafgaande mededeling worden veranderd. • De inhoud van deze handleiding is bij elke stap van het productieproces gecontroleerd. Neem a.u.b. contact op met ons mocht u iets opmerken dat twijfelachtig of fout, enz. is. • Het kopiëren van een gedeelte of de volledige inhoud van deze gebruiksaanwijzing is verboden.
Inhoudsopgave Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lees dit eerst! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene Gids . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inhoud van het beeldscherm en hoe deze te veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geavanceerde instellingen 52 Gebruiken van menu’s op het scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 OPNAME modus instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .(OPNAME) . . 54 Selecteren van een scherpstelmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . (Scherpstellen) . . . Veranderen van de vorm van het Scherpstelkader . . . . .(Scherpstelkader) . . . Specificeren van het Autofocus gebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . (AF gebied) . . .
Afdrukken 79 Afdrukken van foto’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 Gebruiken van DPOF om beelden te specificeren die afgedrukt dienen te worden en het aantal afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . 79 Gebruiken van de camera met een computer 82 Wat u kunt doen m.b.v. een computer... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 Gebruiken van de camera met een Windows computer . . . . . . . . . . . . . . . . .
Appendix 103 Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Stroomvoorziening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 Opladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 Voorzorgsmaatregelen voor de accu . . . . . . . . . . .
Algemene Gids De nummers binnen de haakjes geven de pagina’s aan waar een verklaring te vinden is voor elk item.
Inhoud van het beeldscherm en hoe deze te veranderen Het beeldscherm maakt gebruik van verschillende indicators, iconen en waarden om u op de hoogte te houden van de status van de camera. • De voorbeeldschermen in dit hoofdstuk zijn bedoeld om de plaats van alle indicators en cijfers te tonen die op het beeldscherm kunnen verschijnen tijdens de verschillende functies. Ze stellen niet de schermen voor die in feite bij de camera verschijnen. .
. Halverwege ingedrukte sluitertoets 1 6 Opnamemodus (pagina 24) Flitser (pagina 36) ISO gevoeligheid (pagina 66) Lensopeningwaarde 2 Sluitertijd 3 Scherpstelkader (pagina’s 25, 57) 4 5 LET OP • Afhankelijk van de opname-instellingen, kunnen de waarden voor de lensopening, de sluitersnelheid en de ISO gevoeligheid mogelijk niet op het beeldscherm verschijnen. Deze waarden zien er oranje uit als de automatische belichting (AE) om de een of andere reden niet correct is. .
. Film weergavemodus 12 3 8 7 Type bestand Beveiligingsindicator (pagina 75) Mapnaam/bestandnaam (pagina 92) 4 Filmopnametijd (pagina 47) 5 Filmbeeldkwaliteit (pagina 36) Datum/tijd (pagina 98) Lege accu indicator (pagina 17) Eye-Fi (pagina 90) 6 . Configureren van instellingen op het beeldscherm U kunt de display informatie in- en uitschakelen door te drukken op [8] (DISP). U kunt afzonderlijke instellingen configureren voor de OPNAME en WEERGAVE modi.
Snelstartgids Wat kunt u doen met uw CASIO camera Uw CASIO camera zit vol met een krachtige selectie aan attributen en functies om het opnemen van digitale beelden gemakkelijker te maken en de volgende functies maken daar deel van uit. Premium Automatisch Selecteer Premium Automatisch opnemen en de camera stelt automatisch vast of zij een onderwerp of een landschap opneemt met aanvullende omstandigheden. Premium Automatisch geeft een hogere beeldkwaliteit dan standaard Automatisch.
Laad voor het gebruik eerst de accu op. Merk op dat de accu van een nieuw aangeschafte camera niet opgeladen is. Voer de onderstaande stappen uit om de accu in de camera te leggen en deze op te laden. • Uw camera heeft voor de voeding een speciale CASIO oplaadbare lithium-ion accu (NP-80) nodig. Probeer nooit een accu van een ander type te gebruiken. Plaatsen van de accu 1. Open het accudeksel. 2. Opladen van de accu.
Vervangen van de accu 1. Open het accudeksel en verwijder de huidige accu. 2. Plaats een nieuwe accu. Stopnok Laad de accu op U kunt een van de volgende twee methodes volgen om de accu van de camera op te laden. • USB-netadapter • USB aansluiting op een computer . Opladen met de USB-netadapter Met de adapter kunt u de accu opladen terwijl deze zich in de camera bevindt. Maak met de camera uitgeschakeld de aansluitingen zoals aangegeven in de onderstaande volgorde (, , , ).
BELANGRIJK! • Let er op dat u de aansluitstekker van de kabel volledig in de USB/AV poort steekt totdat deze stevig op zijn plaats vastklikt. Als de stekker niet volledig ingestoken is, kan dit leiden tot een slechte communicatie of defectieve werking. • Merk op dat zelfs als de stekker volledig ingestoken is, u het metalen gedeelte van de stekker nog steeds kunt zien zoals aangegeven in afbeelding.
BELANGRIJK! • De eerste maal dat u de camera aansluit op uw computer via een USB kabel, kan een foutmelding bij uw computer verschijnen. Mocht dit het geval zijn, verbreek dan eerst de aansluiting van de USB kabel en breng deze daarna weer tot stand. • Afhankelijk van de instellingen van de computer kan het onmogelijk zijn om de accu van de camera op te laden via een USB aansluiting. Mocht dit gebeuren, dan is het gebruik aanbevolen van de USB-netadapter die meegeleverd wordt met de camera.
• De werkelijke oplaadtijd hangt af van de huidige accucapaciteit en de oplaadomstandigheden. • Gebruik de USB-AC adapter niet met een ander toestel. Controleren van de resterende accuspanning Terwijl de accustroom verbruikt wordt, geeft de lege accu indicator op het beeldscherm de resterende accustroom aan zoals hieronder getoond. Resterende accustroom Hoog Lege accu indicator Kleur van de indicator Cyan (blauwgroenig) Laag * * * Oranje * * Rood * Rood geeft aan dat de accuspanning laag is.
Configureren van de basisinstellingen bij de eerste maal dat u de camera inschakelt De eerste maal dat u een accu in de camera legt, verschijnt er een scherm voor het configureren van de instellingen voor de taalkeuze van de schermtekst, de datum en de tijd. Als het instellen van de datum en de tijd achterwege wordt gelaten, worden de verkeerde datum- en tijddata opgenomen bij de beelden.
Mocht u een fout maken bij het configureren van de taalkeuze van de schermtekst, de datum of de tijdinstellingen met de bovenstaande procedure, verwijs dan naar de volgende pagina’s voor informatie voor het corrigeren van de instellingen. – Taalkeuze van de schermtekst: Pagina 99 – Datum en tijd: Pagina 98 LET OP • Elk land heeft controle over de plaatselijke tijdszones en het gebruik van zomertijd en zijn dus onder voorbehoud.
Inleggen van een geheugenkaart 1. Druk op [ON/OFF] (spanning aan/ uit) om de camera uit te schakelen en open vervolgens het accudeksel. 2. Leg een geheugenkaart in. Schuif de geheugenkaart met de voorkant naar achteren (in de richting van de lenskant van de camera) geheel in de kaartgleuf en druk in totdat de kaart stevig op zijn plaats vastklikt. Achterkant Voorkant Achterkant 3. Sluit het accudeksel.
Vervangen van de geheugenkaart Druk op de geheugenkaart en laat hem dan los. Hierdoor springt de geheugenkaart ietwat uit de geheugenkaartgleuf. Trek de kaart daarna met de hand geheel naar buiten en steek een nieuwe in. • Verwijder een kaart nooit uit de camera terwijl de achterindicator groen aan het knipperen is. Hierdoor kan de beeld opslagbewerking mogelijk niet goed werken en de geheugenkaart zelfs beschadigd raken.
In- en uitschakelen van de camera . Inschakelen van de spanning Door op [ON/OFF] (spanning aan/uit) te drukken wordt [ON/OFF] de OPNAME modus ingeschakeld zodat u beelden kunt (spanning aan/uit) opnemen. Wanneer op [p] (WEERGAVE) wordt gedrukt tijdens de OPNAME modus wordt de WEERGAVE modus ingeschakeld die u kunt gebruiken om foto’s en films te bekijken (pagina’s 28, 67). • Door op [p] (WEERGAVE) te drukken worden de camera en de WEERGAVE modus ingeschakeld.
De camera op de juiste wijze vasthouden Uw beelden zullen niet duidelijk Horizontaal Verticaal te zien zijn als u de camera beweegt terwijl u op de sluitertoets drukt. Houd de camera tijdens het indrukken van de sluitertoets zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding en houd de camera stil door uw armen stevig tegen beide zijden te houden terwijl u de opname maakt.
Opnemen van een foto Selecteren van een automatische opnamemodus U kunt één van de twee opnamemodi (Automatisch of Premium Automatisch) selecteren afhankelijk van wat u nodig heeft voor uw digitale beelden. Instelling OPNAME schermiconendisplay t Autom. Ÿ Premium Automatisch 1. Omschrijving Dit is de standaard automatische opnamemodus. Tijdens Premium Automatisch opnemen stelt de camera automatisch vast of zij een onderwerp of een landschap opneemt met aanvullende omstandigheden.
Opnemen van een foto 1. Richt de camera op het onderwerp. Als u Premium Automatisch gebruikt, verschijnt tekst in de rechter onderhoek van het beeldscherm, die een omschrijving geeft van het type opname dat de camera gedetecteerd heeft. • U kunt op het beeld inzoomen als u dat wilt. w Groothoek z Telefoto Zoomregelaar 2. Druk de sluitertoets halverwege in om op het beeld scherp te stellen.
3. Houd de camera nog steeds stil en druk vervolgens de sluitertoets geheel in. Hierdoor wordt de foto opgenomen. Volledig indrukken Foto (Beeld wordt opgenomen.) Opnemen van een film [0] (Film) Druk op [0] (Film) om het opnemen van een film te starten. Druk nogmaals op [0] (Film) om te stoppen met de filmopname. Zie pagina 47 voor nadere details.
. Filmen met Premium Automatisch • Naast de sluitersnelheid, de lensopening en de ISO gevoeligheid, voert de camera automatisch de volgende bewerking uit als gewenst bij het opnemen met Premium Automatisch. – Automatisch Scherpstellen wordt gewoonlijk uitgevoerd totdat u de sluitertoets half indrukt. – De camera stelt automatisch het scherpstelpunt vast op het beeldscherm en stelt daarop scherp.
Bekijken van foto’s Volg de volgende procedure om foto’s te bekijken op het beeldscherm van de camera. • Zie pagina 67 voor informatie over het weergeven van films. 1. Druk op [p] (WEERGAVE) om de WEERGAVE modus in te schakelen. • Hierdoor wordt één van de foto’s getoond die op dat moment opgeslagen is in het geheugen. • Er wordt ook informatie gegeven bij de getoonde foto (pagina 10). [p] (WEERGAVE) • U kunt de informatie wissen als u enkel de foto wilt bekijken (pagina 11).
Wissen van Foto’s en Films Mocht het geheugen vol raken dan kunt u foto’s en films wissen die u niet langer nodig heeft om zo ruimte vrij te maken om nieuwe beelden op te nemen. • Tijdens zowel de OPNAME modus als de WEERGAVE modus kunt u bestanden wissen door gewoonweg op [ ] (Wissen) te drukken. [ ] (Wissen) BELANGRIJK! • Denk eraan dat de bewerking voor het wissen van een bestand (foto) niet ongedaan kan worden gemaakt.
. Wissen van specifieke bestanden 1. Druk op [ 2. Selecteer “Bestanden wissen” d.m.v. [8] en [2] en druk daarna op [SET] (instellen). ] (Wissen). • Hierdoor wordt een bestandselectiescherm weergegeven. 3. Verplaats d.m.v. [8], [2], [4] en [6] de grenslijn voor selectie naar het bestand dat u wilt wissen en druk daarna op [SET] (instellen). • Hierdoor wordt het aankruisvakje geselecteerd voor het op dat moment geselecteerde bestand. 4.
Beeldscherm tijdens het opnemen van foto’s • De omstandigheden aangaande de helderheid van het onderwerp kunnen er de oorzaak van zijn dat het beeldscherm traag reageert en dat digitale ruis verschijnt in het beeld op het beeldscherm. • Het beeld dat verschijnt op het beeldscherm is voor het samenstellen van het beeld. Het werkelijke beeld wordt opgenomen bij de kwaliteit die ingesteld is als de instelling voor de beeldkwaliteit (pagina 63).
Foto leerprogramma Selecteren van de opnamemodus Uw camera heeft verschillende opnamemodi. Draai voordat u een beeld opneemt de modusdraairegelaar om de opnamemodus te selecteren die past bij het type beeld dat u probeert op te nemen. Modusdraairegelaar t Autom. Standaard Automatische opnamemodus. Dit is de modus die u gewoonlijk zou moeten gebruiken (pagina 24).
Gebruiken van het controlepaneel Het controlepaneel kan gebruikt worden om de instellingen van de camera te configureren. 1. Druk tijdens de OPNAME modus op [SET] (instellen). • U kunt het controlepaneel tonen door te drukken op [2]. [SET] (instellen) Beschikbare instellingen Controlepaneel [8] [2] [4] [6] 2. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Selecteer d.m.v. [8] en [2] de instelling die u wilt veranderen. Hierdoor wordt één van de iconen van het controlepaneel geselecteerd en worden de instellingen getoond.
LET OP • Er wordt geen icoon getoond voor geen enkele optie (pagina 9) in het controlepaneel die op de oorspronkelijke (default) instelling ingesteld is. Er verschijnt alleen een icoon als u de instelling van de corresponderende optie in het controlepaneel verandert. Hieronder volgen de oorspronkelijke (default) instellingen voor de opties van het controlepaneel. – Flits: Autom.
. Om het fotobeeldformaat te selecteren 1. Druk tijdens de OPNAME modus op [SET] (instellen). 2. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de “Fotobeeldformaat” optie in het controlepaneel (pagina 33). 3. Selecteer d.m.v. [4] en [6] een beeldformaat en druk daarna op [SET] (instellen).
. Specificeren van de kwaliteit van het filmbeeld De filmkwaliteit is een standaard die het detail, de vloeiendheid en de helderheid van het beeld tijdens de weergave bepaalt. Bij het opnemen met de hoge resolutie (HD) instelling krijgt u een betere beeldkwaliteit maar wordt ook de hoeveelheid tijd die u kunt opnemen korter. 1. Druk tijdens de OPNAME modus op [SET] (instellen). 2. Selecteer d.m.v.
2. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste flitserinstelling en druk daarna op [SET] (instellen). • Als er geen indicators op het beeldscherm zijn, kunt u door de serie flitsmodi gaan door te drukken op [2] ( ). U kunt de display informatie in- en uitschakelen door te drukken op [8] (DISP) (pagina 11). Instelling > Autom. Flits OPNAME schermiconendisplay Geen Omschrijving De flitser flitst automatisch in overeenstemming met de belichting (hoeveelheid licht en de helderheid).
BELANGRIJK! • Zelfs als de instelling in het controlepaneel geconfigureerd is om te flitsen, zal de flitseenheid niet flitsen tenzij hij open staat. • Als u de flitser niet gebruikt, druk dan de flitseenheid naar beneden totdat hij op zijn plaats vastklikt. • Als er zich iets (zoals stof) op het venster van de flitser bevindt, kan dit reageren op de flits waarbij rook en een vreemde geur wordt geproduceerd. Dit duidt echter niet op een defect.
Gebruiken van de zelfontspanner (Zelfontspanner) Wanneer de Zelfontspanner ingeschakeld is, wordt een timer gestart door op de sluitertoets te drukken. De sluiter ontspant en het beeld wordt opgenomen na verloop van een ingestelde tijd. 1. Druk tijdens de OPNAME modus op [SET] (instellen). 2. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de “Zelfontspanner” optie van het controlepaneel (pagina 33). 3. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste instelling en druk daarna op [SET] (instellen).
LET OP • De zelfontspanner kan niet samen met de volgende functies gebruikt worden. Doorlopende sluiter, bepaalde BEST SHOT scènes • De drievoudige zelfontspanner kan niet samen met de volgende functies gebruikt worden. Film, Schmink Opnemen van mooie portretten (Opschminken) Schminken maakt het huidweefsel van het onderwerp gladder en de gezichtsschaduwen, die door scherp zonlicht worden veroorzaakt, zachter om zo betere portretten te krijgen. 1. Druk tijdens de OPNAME modus op [SET] (instellen). 2.
Optimaliseren van de helderheid van het beeld (Belichting) U kunt deze instelling gebruiken om de balans te optimaliseren tussen lichtere delen en donkere delen terwijl u beelden aan het filmen bent. 1. Druk tijdens de OPNAME modus op [SET] (instellen). 2. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de “Belichting” optie van het controlepaneel (pagina 33). 3. Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste instelling en druk daarna op [SET] (instellen). Instelling OPNAME schermiconendisplay Voert helderheidscorrectie uit.
3. Selecteer “Aan” d.m.v. [4] en [6] en druk daarna op [SET] (instellen). Hierdoor wordt de Stil modus ingeschakeld, hetgeen wordt aangegeven door m (Stil modus) op het beeldscherm. • De onderstaande instellingen zijn vast ingesteld en kunnen niet worden veranderd tijdens de Stil modus. Instelling Omschrijving Flits Uit Zelfontspanner Uit AF assist. Lamp Uit Geluiden Uit • Refereer aan het volgende voor details. – Flitser (pagina 36) – Zelfontspanner (pagina 39) – AF assist.
LET OP • Hoe groter de digitale zoomfactor, des te groffer het opgenomen beeld. Merk op dat de camera ook een functie heeft waarmee u op kunt nemen met digitale zoom zonder beeldverslechtering (pagina 44). • Het wordt aanbevolen een statief te gebruiken om beeldwaas te vermijden wat kan optreden wanneer de camera tijdens het opnemen met telefoto wordt bewogen. • Door een zoombewerking uit te voeren wordt de lensopening veranderd. • Digitale zoom is enkel beschikbaar tijdens filmopname.
• Het punt waarop kwaliteitsverlies Zoomlimiet van het beeld optreedt hangt af BeeldMaximale zonder van het beeldformaat (pagina formaat zoomfactor kwaliteitsverlies 34). Hoe kleiner de beeldgrootte, 16 M des te hoger de zoomfactor die u kunt gebruiken voordat het punt 3:2 96,0X 24,0X wordt bereikt waarop 16:9 kwaliteitsverlies van het beeld optreedt.
3. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de onderste optie van het controlepaneel (ART) en druk vervolgens op [SET] (instellen) (pagina 33). 4. Selecteer de ART SHOT scène die u wilt gebruiken en druk daarna op [SET] (instellen). Selecteer uit : Speelgoed camera, Zachte Focus, Lichte Toon, Pop, Sepia, Monochroom, Miniatuur, Visoog. 5. Druk op de sluitertoets om op te nemen.
LET OP • U kunt tijdens de audio opname het beeldscherm in- en uitschakelen d.m.v. [8] (DISP). • Als de inhoud van het beeldscherm uitgeschakeld is, zal het beeldscherm onmiddellijk worden uitgeschakeld als de “Spraakopname” geselecteerd wordt (pagina 11). Aangaande geluidsdata • Geluidsbestanden kunnen op een computer worden weergegeven met Windows Media Player of QuickTime. – Geluidsdata (audio): WAVE/IMA-ADPCM (WAV extensie) . Weergeven van een geluidsopname 1.
Opnemen van filmbeelden Opnemen van een film 1. Configureer de kwaliteitsinstelling voor de film (pagina 36). De lengte van de film die u kunt opnemen hangt af van de kwaliteitsinstelling die u selecteert. 2. Richt met de OPNAME modus ingeschakelt de camera op het onderwerp en druk op [0] (Film). [0] (Film) Resterende opnametijd (pagina 125) Hierdoor begint de opname en wordt Y op het beeldscherm weergegeven. De filmopname heeft geluid in mono. Opnametijd 3.
LET OP • Als lange filmopnamen worden gemaakt zal de camera warm aanvoelen. Dit is normaal en duidt niet op een defect. • De camera neemt het geluid ook op. Merk de volgende punten op wanneer u films aan het opnemen bent. – Zorg ervoor dat de microfoon niet door uw vingers, enz. wordt geblokkeerd. – Goede opnameresultaten kunnen niet worden verkregen wanneer de camera te ver weg is van wat u probeert op te Microfoon nemen.
Gebruiken van BEST SHOT BEST SHOT voorziet u in een verzameling “scènes” die verschillende types omstandigheden voor de opname toont. Als het nodig is om de instellingen van de camera te veranderen kunt u gewoonweg de scène opzoeken die overeenkomt met wat u probeert te bereiken en de camera maakt de instellingen dan automatisch. Dit verkleint de kans dat de beelden onbruikbaar zijn door een slechte instellingen voor de belichting en de sluitertijd. .
5. Druk op [SET] (instellen) om de camera te configureren met de instellingen voor de op dat moment geselecteerde scène. Hierdoor wordt teruggekeerd naar de OPNAME modus. • De instellingen van de scène die u selecteerde blijven van kracht totdat u een andere scène selecteert. • Herhaal de bovenstaande procedure vanaf stap 1 om een andere BEST SHOT scène te selecteren. 6. Druk op de sluitertoets (als u een foto aan het opnemen bent) of op [0] (Film) (als u een film aan het opnemen bent).
• Beelden die opgenomen worden met een BEST SHOT scène kunnen mogelijk niet het verwachte (gehoopte) resultaat geven door de omstandigheden tijdens het opnemen en door andere factoren. • U kunt de bij de camera gemaakte instellingen veranderen wanneer u een BEST SHOT scène selecteert. Merk echter op dat de BEST SHOT instellingen terugkeren naar hun default (oorspronkelijke) instellingen telkens wanneer u een andere BEST SHOT scène selecteert of u de camera uitschakelt.
Geavanceerde instellingen Hieronder volgen menu bewerkingen die u kunt gebruiken om de instellingen van de camera te configureren. • De inhoud van het menu en de bewerkingen van de OPNAME modus zijn anders dan die van de WEERGAVE modus. Dit hoofdstuk geeft uitleg aangaande de bewerkingen d.m.v. het OPNAME menu scherm. Zie pagina 71 voor informatie aangaande WEERGAVE menu scherm bewerkingen. Gebruiken van menu’s op het scherm . OPNAME menuscherm bewerkingsvoorbeeld 1.
LET OP • [ ] (Wissen) voorziet in een handige manier op door indextabs en menu’s te navigeren. – Door te drukken op [ ] (Wissen) terwijl een indextab geselecteerd is, wordt het zoekerscherm getoond. – Door te drukken op [ ] (Wissen) terwijl een menu item of een instelling is geselecteerd wordt teruggegaan in de deze volgorde: Instellingen * Menu items * Indextab. • Afhankelijk van de opnamemodus kunnen bepaalde items op het menu dat verschijnt mogelijk niet bruikbaar zijn. .
OPNAME modus instellingen (OPNAME) Selecteren van een scherpstelmodus (Scherpstellen) Procedure [r] (OPNAME) * [SET] (instellen) * MENU * “OPNAME” Indextab * Scherpstelling Autofocus is deenige beschikbare scherpstelmodus terwijl Opschminken (pagina 40) of Gezichtsdetectie (pagina 58) geactiveerd is. Schakel eerst Opschminken en Gezichtsdetectie uit om een andere schepstelmodus te selecteren.
Scherpstellen met de hand 1. Stel het beeld op het beeldscherm zodanig samen dat het onderwerp waarop u wilt scherpstellen zich binnen de gele grenslijn bevindt. 2. Kijk naar het beeld op het beeldscherm en stel scherp d.m.v. [4] en [6]. • Op dat moment wordt het gedeelte van het beeld dat zich binnen de grenslijn bevindt groter en vult het gehele beeldscherm, hetgeen helpt bij het scherpstellen.
2. Houd de sluitertoets halverwege ingedrukt (waardoor de scherpstelinstelling behouden blijft) en beweeg de camera om het beeld samen te stellen. 3. Druk de sluitertoets geheel in zonder te pauzeren wanneer u klaar bent voor het opnemen van het beeld. LET OP • De scherpstelvergrendeling vergrendelt de belichting ook (AE).
Specificeren van het Autofocus gebied (AF gebied) Procedure [r] (OPNAME) * [SET] (instellen) * MENU * “OPNAME” Indextab * AF gebied U Puntmeten Deze modus verzamelt metingen van een klein gebied in het midden van het beeld. Deze instelling werkt goed met scherpstelvergrendeling (pagina 55). I Meervoudig Wanneer u de sluitertoets halverwege indrukt terwijl deze instelling geselecteerd is, selecteert de camera het optimale Autofocus gebied van de negen mogelijke gebieden.
Gebruiken van het Autofocus hulplamp (AF Assist. Lamp) Procedure [r] (OPNAME) * [SET] (instellen) * MENU * “OPNAME” Indextab * AF assist. Lamp Bij halverwege indrukken van de sluitertoets terwijl deze instelling geselecteerd is, gaat de voorlamp branden die dan zorgt voor de belichting om scherp te kunnen stellen op plaatsen waar de belichting laag is. Het wordt aanbevolen deze functie uitgeschakeld te laten bij opnemen van portrerren van korte afstand, enz.
BELANGRIJK! • Als deze geen gezicht detecteert, voert de camera scherpstelling uit op het midden van het beeld. • De enige scherpstelmodus beschikbaar tijdens gezichtsdetectie is autofocus (AF). • Gezichtsdetectie kan ietwat meer tijd in beslag nemen als u de camera zijdelings houdt. • Het detecteren van de volgende types gezichten wordt niet ondersteund. – Een gezicht dat niet goed te zien is door haar, een zonnebril, een hoed, enz.
• De snelheid van het opnemen met de doorlopende sluiter hangt af van het type geheugenkaart dat in de camera geplaatst is en de hoeveelheid vrije ruimte die beschikbaar is. Wanneer u opneemt naar het ingebouwde geheugen is het opnemen met de doorlopende sluiterfunctie relatief langzaam.
• Anti Shake kan mogelijk niet juist werken wanneer de camera op een statief bevestigd is. Schakelt Anti Shake uit. • Anti-shake kan niet worden gebruikt met de volgende functies. – Bepaalde BEST SHOT scènes Toewijzen van functies aan de [4] en [6] toetsen (L/R toets) Procedure [r] (OPNAME) * [SET] (instellen) * MENU * “OPNAME” Indextab * L/R toets U kunt één van de vier hier ondergegeven functies toewijzen aan de [4] en [6] toetsen.
Gebruiken van Icoonhulp (Icoonhulp) Procedure [r] (OPNAME) * [SET] (instellen) * MENU * “OPNAME” Indextab * Icoonhulp Terwijl de Icoonhulp ingeschakeld is, verschijnt een tekstbeschrijving op het display voor bepaalde iconen wanneer u tussen OPNAME functies overschakelt.
Beeldkwaliteit instellingen (Kwaliteit) Specificeren van de Foto Beeld Kwaliteit (T Kwaliteit (Foto)) Procedure [r] (OPNAME) * [SET] (instellen) * MENU * “Kwaliteit” Indextab * T Kwaliteit (Foto) Instelling OPNAME schermiconendisplay Omschrijving Fijn Geeft voorrang aan de beeldkwaliteit. Normaal Normaal • De “Fijn” instelling geeft groot detail voor het opnemen van gedetailleerde beelden van de natuur zoals takken met zijtakjes en bladeren, of bij een beeld met complexe patronen.
2. Druk op [SET] (instellen). Dit oefent de belichtingscompensatiewaarde uit. De belichtingscompensatiewaarde die u instelt, blijft van kracht totdat u deze verandert of de camera uitschakelt (waardoor deze terugkeert naar “0,0”). LET OP • Bij het opnemen onder bijzonder donkere of juist bijzonder lichte omstandigheden kunt u mogelijk geen bevredigende resultaten verkrijgen zelfs nadat belichtingscompensatie uitgevoerd is.
Instelling Handmatig OPNAME schermiconendisplay Omschrijving Om de camera handmatig te configureren voor aanpassing aan een bepaalde lichtbron Leeg vel wit papier Selecteer “Handmatig”. Richt onder dezelfde lichtomstandigheden waarbij u van plan bent te gaan opnemen de camera op een vel wit papier zodat dit het gehele beeldscherm vult en druk vervolgens op de sluitertoets. Druk op [SET] (instellen). De witbalansinstelling blijft behouden zelfs na het uitschakelen van de camera.
Specificeren van de ISO gevoeligheid (ISO) Procedure [r] (OPNAME) * [SET] (instellen) * MENU * “Kwaliteit” Indextab * ISO De ISO gevoeligheid is een waarde die de gevoeligheid voor licht uitdrukt. Instelling Automatisch OPNAME schermiconen- Omschrijving display Geen ISO 64 Stelt de gevoeligheid automatisch in afhankelijk van de omstandigheden.
Bekijken van Foto’s en Films Bekijken van foto’s Zie pagina 28 voor de procedure voor het bekijken van foto’s. Bekijken van een film 1. Druk op [p] (WEERGAVE) en toon vervolgens m.b.v. [4] en [6] de film die u wilt bekijken. 2. Druk op [0] (Film) om het opnemen te starten.
Inzoomen op een beeld op het scherm 1. Scroll tijdens de WEERGAVE modus d.m.v. [4] en [6] door de beelden totdat het gewenste wordt getoond. 2. Draai de zoomregelaar in de richting van z ([) om in te zoomen. U kunt d.m.v. [8], [2], [4] en [6] scrollen door het ingezoomde beeld op het beeldscherm. Draai de zoomregelaar in de richting van w om uit te zoomen.
Bekijken van Foto’s en Films op een televisiescherm 1. Sluit deze d.m.v. de los verkrijgbare AV kabel (EMC-7A) aan op de TV. Geel Televisietoestel Wit Audio Video (geluid) [USB/AV] poort AUDIO IN ingangsaansluitingen (wit) AV kabel VIDEO IN ingangsaansluiting (geel) • Zie pagina 15 voor details aangaande het maken van aansluitingen op de camera en voorzorgsmaatregelen tijdens het maken van aansluitingen. 2. Schakel het televisietoestel in en selecteer de video ingangsfunctie.
Opnemen van beelden van de camera naar een DVD recorder of videodeck Gebruik één van de volgende methodes om de camera aan te sluiten op het opnametoestel d.m.v. een los verkrijgbare AV kabel (EMC-7A). – DVD recorder of videodeck: Maak de aansluiting op de VIDEO IN en AUDIO IN aansluitingen. – Camera: USB/AV poort U kunt een slideshow (diashow) van foto’s en films weergeven op de camera en deze opnemen op een DVD of videocassette.
Andere weergavefuncties (WEERGAVE) Dit hoofdstuk geeft een verklaring van de menu items die u kunt gebruiken om instellingen te configureren en andere weergavebewerkingen uit te voeren. Gebruiken van het WEERGAVE paneel Door op [SET] (instellen) in het WEERGAVE modus te drukken wordt het WEERGAVE paneel getoond. . Bewerkingsvoorbeeld van het WEERGAVE paneel 1. Druk tijdens de WEERGAVE modus op [SET] (instellen).
à Menu Om het WEERGAVE menu te tonen. U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren op het WEERGAVE menu. Indextabs Selecteer d.m.v. [4] en [6] de indextab waar het menu item zich bevindt dat u wilt configureren. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de gewenste instelling van het menu en druk daarna op [6]. Verander d.m.v. [8] en [2] de gewenste instelling van het geselecteerde menu item. Geselecteerd menu Op [SET] (instellen) drukken om item de instelling uit te voeren.
Weergeven van een Diashow (Slideshow) op de camera (Diashow) 1. Druk tijdens de WEERGAVE modus op [SET] (instellen). 2. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de “Diashow” optie van het WEERGAVE paneel en druk vervolgens op [SET] (instellen) (pagina 71). Start Start de diashow. Tijd Tijd van het begin tot het einde van de Diashow 1 tot 5 minuten, 10 minuten, 15 minuten, 30 minuten, 60 minuten Tijdsduur dat elk beeld weergegeven wordt Selecteer d.m.v. [4] en [6] een waarde tussen 1 en 30 seconden, of “MAX”.
Uitvoeren van weergave zonder anderen te storen (Stil Modus) De Stil modus schakelt de werkingsgeluiden van de camera uit zodat u kunt voorkomen dat u anderen stoort terwijl u beelden weergeeft. 1. Druk tijdens de WEERGAVE modus op [SET] (instellen). 2. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de “Stil modus” optie van het WEERGAVE paneel en druk vervolgens op [SET] (instellen) (pagina 71). 3. Selecteer “Aan” d.m.v. [8] en [2] en druk daarna op [SET] (instellen).
Selecteren van beelden om af te drukken (DPOF afdr.) Procedure [p] (WEERGAVE) * Foto beeldscherm * [SET] (instellen) * MENU * “WEERGAVE” Indextab * DPOF afdr. Zie pagina 79 voor nadere details. Beschermen van een bestand tegen wissen (Beveiligen) Procedure [p] (WEERGAVE) * [SET] (instellen) * MENU * “WEERGAVE” Indextab * Beveiligen Beveiligt specifieke bestanden. Scroll d.m.v. [4] en [6] door de bestanden totdat het te beschermen bestand wordt getoond. Selecteer “Aan” d.m.v.
Heraanpassen van de afmetingen van een foto (Form. Aanpassen) Procedure [p] (WEERGAVE) * Foto beeldscherm * [SET] (instellen) * MENU * “WEERGAVE” Indextab * Form. Aanpassen U kunt het formaat van een foto verkleinen en het resultaat als een afzonderlijke foto opslaan. De oorspronkelijke foto blijft ook behouden. U kunt het formaat van een beeld aanpassen op één van drie beeldformaten: 10 M, 5 M, VGA.
Toevoegen van geluid aan een foto (Dubben) Procedure [p] (WEERGAVE) * Foto beeldscherm * [SET] (instellen) * MENU * “WEERGAVE” Indextab * Dubben U kunt geluid toevoegen aan een foto nadat u deze opgenomen heeft. U kunt het geluid van een foto opnieuw opnemen wanneer u dat maar wilt. U kunt maximaal 30 seconden geluid opnemen voor een enkele foto. 1. 2. Druk op [SET] (instellen) om de geluidsweergave te starten. Resterende opnametijd Druk nogmaals op [SET] (instellen) om de geluidsopname te stoppen.
Weergavebewerkingen van Spraakopname Versneld voorwaarts/versneld achterwaarts [4] [6] Weergave/pauze [SET] (instellen) Bijstellen van het volume Druk op [2] en druk vervolgens op [8] [2]. Overschakelen tussen de inhoud van het display [8] (DISP) Stoppen van de weergave [0] (Film) • Het geluid van een Foto met geluid kan ook op een computer worden weergegeven met Windows Media Player of QuickTime.
Afdrukken Afdrukken van foto’s Professionele afdrukdienst* U kunt een geheugenkaart met de foto’s die u wilt afdrukken meenemen naar een professionele afdrukdienst en ze laten afdrukken. Afdrukken op een printer thuis* U kunt een printer met een geheugenkaartgleuf gebruiken om beelden direct van een geheugenkaart af te drukken. Zie de gebruiksaanwijzing die met de printer wordt mee geleverd voor nadere details.
. Configureren van DPOF instellingen afzonderlijk voor elk beeld Procedure [p] (WEERGAVE) * Foto beeldscherm * [SET] (instellen) * MENU * “WEERGAVE” Indextab * DPOF afdr. * Beelden selecteren 1. Scroll d.m.v. [4] en [6] door de bestanden totdat het beeld wordt getoond dat u wilt afdrukken. 2. Specificeer d.m.v. [8] en [2] het gewenste aantal afdrukken per beeld. U kunt maximaal een waarde van 99 specificeren. Specificeer 00 als u het beeld niet wilt afdrukken.
. Datumafstempeling U kunt één van de volgende drie methoden gebruiken om de opnamedatum op te nemen in de afdruk van een beeld. Configureren van de instellingen van de camera Configureer de DPOF instellingen (pagina 79). U kunt de datumafstempeling telkens als u afdrukken maakt in- en uitschakelen. U kunt de instellingen zodanig configureren dat sommige beelden de datumafstempeling hebben en andere beelden niet. Configureren van de instellingen van het tijdstempel bij de camera (pagina 98).
Gebruiken van de camera met een computer Wat u kunt doen m.b.v. een computer... U kunt de hieronder beschreven bewerkingen uitvoeren wanneer de camera aangesloten is op een computer. Beelden opslaan op een computer en ze daar bekijken • Beelden opslaan en ze met de hand bekijken (USB aansluiting) (pagina’s 84, 88). • Stuur beelden automatisch over naar een computer via een draadloze LAN voor het bekijken (Eye-Fi) (pagina 90). Weergeven en monteren van films • U kunt films weergeven (pagina’s 86, 89).
Gebruiken van de camera met een Windows computer Installeer de vereiste software in overeenstemming met de versie van Windows die u draait en wat u wilt doen. Wanneer u dit Besturingssysteem Installeer deze software: wilt doen: versie Opslaan van beelden op Windows 7, een computer Windows Vista, en ze daar met Windows XP (SP3) de hand bekijken Zie pagina: Het is niet nodig te installeren. 84 Windows 7, Windows Vista, Windows XP (SP3) Het is niet nodig te installeren.
. Voorzorgsmaatregelen voor Windows gebruikers • Om de software te draaien zijn beheerdersvoorrechten nodig. • De werking wordt niet ondersteund bij zelfgebouwde computers. • Werking kan onmogelijk blijken in bepaalde computer omgevingen. Bekijken en opslaan van beelden op een computer U kunt de camera aansluiten op uw computer om beelden (foto’s en filmbestanden) te bekijken en op te slaan.
2. Schakel de camera in. • De eerste maal dat u de camera aansluit op uw computer via een USB kabel, kan een foutmelding bij uw computer verschijnen. Mocht dit het geval zijn, verbreek dan eerst de aansluiting van de USB kabel en breng deze daarna weer tot stand. • Het opladen gaat door zelfs als de camera ingeschakeld is. 3. Windows 7, Windows Vista gebruikers: Klik “Start” en daarna op “Computer”. Windows XP gebruikers: Klik “Start” en daarna op “Deze Computer”. 4.
. Bekijken van beelden die u naar uw computer heeft gekopieerd. 1. Dubbelklik op de gekopieerde “DCIM” map om deze te openen. 2. Dubbelklik op de map die de beelden bevat dat u wilt bekijken. 3. Dubbelklik op het beeld dat u wilt bekijken. • Voor informatie aangaande bestandsnamen zie “Geheugenmapstructuur” op pagina 93 voor meer informatie. • Een beeld dat geroteerd was op de camera wordt op het beeldscherm van de computer weergegeven met de oorspronkelijke (niet-geroteerde) oriëntatie.
. Voorzorgsmaatregelen voor filmweergave • Zorg ervoor dat u de filmdata naar de harde schijf van uw computer verplaatst voordat u probeert deze weer te geven. Correcte weergave van de film kan mogelijk niet plaatsvinden bij data waartoe toegang is verkregen via een netwerk, vanaf een geheugenkaart, enz. • Correcte weergave van de film kan mogelijk niet plaatsvinden bij bepaalde computers. Mocht u problemen ondervinden, probeer dan het volgende.
Aansluiten van de camera op uw computer en opslaan van bestanden Gebruik uw computer nooit om beeldbestanden die opgeslagen zijn in het ingebouwde geheugen van de camera of op de geheugenkaart te veranderen, te wissen, te verplaatsen of een nieuwe naam te geven. Dit kan namelijk problemen veroorzaken bij de beeldbeheerdata van de camera waardoor het onmogelijk kan worden om beelden op de camera weer te geven en tevens kan dit de resterende geheugencapaciteit drastisch wijzigen.
2. Schakel de camera in. De achterindicator van de camera gaat op dat moment groen of amberkleurig branden. Tijdens deze functie herkent de Macintosh de geheugenkaart die in de camera geplaatst is (of het ingebouwde geheugen van de camera als er geen geheugenkaart geplaatst is) als een station (drive). Het uiterlijk van de stationicoon hangt af van de versie van het Mac besturingssysteem (Mac OS) dat u in gebruik heeft.
. Minimale systeemvereisten voor filmweergave op de computer De hieronder beschreven minimale systeemvereisten zijn nodig om films die met deze camera zijn opgenomen te kunnen weergeven op een computer. Besturingssysteem : Mac OS X 10.3.9 of hoger Vereiste software : QuickTime 7 of hoger • De bovenstaande systeemomgevingen worden aanbevolen. Bij configureren van deze omgevingen wordt geen juiste werking gegarandeerd.
2. Laad na het configureren van de instellingen de Eye-Fi kaart in de camera en maak de opnames. Beelden die u opneemt worden nu via draadloze LAN naar uw computer, enz. gestuurd. • Zie de gebruiksaanwijzing die met de Eye-Fi kaart wordt meegeleverd voor volledige details. • Voordat u een nieuwe Eye-Fi kaart formatteert om deze voor de eerste maal te gebruiken dient u eerst de installeerbestanden van de Eye-Fi Manager te kopiëren naar uw computer. Doe dit voordat u de kaart formatteert.
Bestanden en mappen De camera creëert een bestand en slaat het elke maal op wanneer u een foto of film opneemt of een andere bewerking uitvoert waarbij data worden opgeslagen. Bestanden worden gegroepeerd door ze in mappen op te slaan. Elk bestand en map heeft haar eigen unieke naam. • Zie “Geheugenmapstructuur” (pagina 93) voor nadere details over hoe mappen in het geheugen zijn georganiseerd.
Geheugenkaartdata Deze camera slaat beelden die u opneemt op in overeenkomst met het DCF (Design rule for Camera File System) protocol. . Betreffende het DCF protocol De volgende bewerkingen worden ondersteund voor beelden die voldoen aan de DCF-norm. Merk echter op dat CASIO geen garantie geeft inzake de prestaties betreffende deze bewerkingen. • Oversturen van de beelden in deze camera die overeenkomen met de DCF-norm naar een camera van een ander merk en ze dan bekijken.
. Ondersteunde beeldbestanden • Beeldbestanden die opgenomen zijn met deze camera • Beeldbestanden die in overeenkomst zijn met het DCF protocol Deze camera kan mogelijk een beeld niet weergeven zelfs als het in overeenkomst is met het DCF protocol. Het tonen van een beeld dat opgenomen was met een andere camera kan mogelijk lang op zich laten wachten voordat het op het beeldscherm van deze camera verschijnt. .
Andere instellingen (Instellen) Dit hoofdstuk geeft uitleg over de menu items die u kunt gebruiken om instellingen te configureren en andere bewerkingen uit te voeren tijdens zowel de OPNAME en WEERGAVE modus. Zie het volgende voor meer informatie. – OPNAME menu (pagina 52) – WEERGAVE menu toets (pagina 71) Uitschakelen van Eye-Fi kaartcommunicatie (Eye-Fi) Procedure [SET] (instellen) * MENU * “Instellen” Indextab * Eye-Fi Selecteer “Uit” om de communicatie van de Eye-Fi kaart te deactiveren (pagina 90).
Configureren van een startbeeld (Start) Procedure [SET] (instellen) * MENU * “Instellen” Indextab * Start Geef het beeld weer dat u wilt gebruiken als het startbeeld en selecteer daarna “Aan”. • Het startbeeld verschijnt niet wanneer u de camera inschakelt door op [p] (WEERGAVE) te drukken. • U kunt een foto die u opgenomen had specificeren als het startbeeld of u kunt het speciale startbeeld gebruiken dat zich bevindt in het ingebouwde geheugen van de camera.
Configureren van de wereldtijd instellingen (Wereldtijd) Procedure [SET] (instellen) * MENU * “Instellen” Indextab * Wereldtijd U kunt het wereldtijdscherm gebruiken om de huidige tijd te bekijken in een zone die afwijkt van die van uw thuisstad wanneer u op reis gaat, enz. De wereldtijd toont de huidige tijd in 162 steden in 32 tijdzones rond de gehele wereld. 1. Selecteer d.m.v. [8] en [2] “Bestemming” en druk daarna op [6].
Tijdstempel van foto’s (Tijdstempel) Procedure [SET] (instellen) * MENU * “Instellen” Indextab * Tijdstempel U kunt de camera configureren om alleen de opnamedatum van de foto of de datum en de tijd te stempelen in de rechter onderhoek van het elk beeld. • Nadat de informatie voor de datum en de tijd eenmaal gestempeld is in een foto, kan deze niet veranderd of gewist worden.
Specificeren van de datumstijl (Datumstijl) Procedure [SET] (instellen) * MENU * “Instellen” Indextab * Datumstijl U kunt kiezen uit drie verschillende stijlen voor de datum. Voorbeeld: Juli, 10, 2015 JJ/MM/DD 15/7/10 DD/MM/JJ 10/7/15 MM/DD/JJ 7/10/15 Specificeren van de displaytaal (Language) Procedure [SET] (instellen) * MENU * “Instellen” Indextab * Language . Selecteer de gewenste displaytaal. Selecteer de indextab aan de rechterkant. Selecteer “Language”. Selecteer de gewenste taal.
Configureren van de instellingen van de automatische stroomonderbreker (Automatisch Spanning Uit) Procedure [SET] (instellen) * MENU * “Instellen” Indextab * Autom. Spann. Uit De automatische stroomonderbreker schakelt de camera uit telkens wanneer geen camerabewerking wordt uitgevoerd voor een vooringestelde hoeveelheid tijd. Activeringstijd instellingen: 1 min, 2 min, 5 min (de activeringstijd is altijd 5 minuten tijdens de WEERGAVE modus.
Deactiveren van het wissen van bestanden (Ü Uitgezet) Procedure [SET] (instellen) * MENU * “Instellen” Indextab * Ü Uitgezet De camera begint de procedure voor het wissen van beelden niet als u drukt op [ ] (Wissen) terwijl “Ü Uitgezet” ingeschakeld is. U kunt zichzelf beschermen tegen het onverhoeds wissen van beelden door “Aan” te selecteren bij “Ü Uitgezet”.
Formatteren van het ingebouwde geheugen of van een geheugenkaart (Formatteren) Procedure [SET] (instellen) * MENU * “Instellen” Indextab * Formatteren Als een geheugenkaart zich in de camera bevindt zal deze bewerking de geheugenkaart formatteren. Het zal het ingebouwde geheugen formatteren als geen geheugenkaart ingelegd is. • De formatteerbewerking zal de gehele inhoud van de geheugenkaart of het ingebouwde geheugen wissen. Dit kan niet ongedaan worden gemaakt.
Appendix Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen *WAARSCHUWING Deze aanduiding geeft zaken aan die een dodelijk risico of het risico op ernstig letsel met zich meebrengen als het product incorrect wordt gebruikt en deze aanduiding genegeerd wordt. *LET OP Deze aanduiding geeft zaken aan die het risico op letsel met zich meebrengen alsmede zaken met een grote kans op lichamelijk letsel als het product incorrect wordt gebruikt en deze aanduiding genegeerd wordt.
*WAARSCHUWING . Flitser en andere functies die licht uitstralen # • Gebruik functies die licht uitstralen nooit op plaatsen waar er kans bestaat dat ontvlambare of explosieve gassen aanwezig zijn. Dergelijke omstandigheden kunnen het risico op brand en een explosie met zich meebrengen. • Richt de flitser nooit in de richting van een persoon die een motorvoertuig aan het besturen is en gebruik de functies die licht uitstralen niet in dergelijke omstandigheden.
*WAARSCHUWING • Raak het netsnoer of de netstekker niet aan tijdens onweer. • Voordat u weg gaat dient u eerst de netstekker uit het stopcontact te halen en op een plaats op te bergen uit de buurt van voorwerpen die door (huis)dieren worden gebruikt. Als een (huis)dier op het netsnoer kauwt kan die leiden tot kortsluiting met het risico op brand. .
*WAARSCHUWING . Oplaadbare accu + • Gebruik enkel de methode die specifiek in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven om de accu op te laden. Als geprobeerd wordt de accu op te laden door een niet erkende methode, wordt het risico op oververhitting van de accu, brand of een ontploffing in de hand gewerkt. • Stel de accu niet bloot aan of dompel hem niet onder in water of zeewater. Dit kan schade toebrengen aan de accu, haar prestaties verslechteren en de levensduur van de accu verkorten.
*LET OP . USB-netadapter en netsnoer • Verkeerd gebruik van de USB-netadapter of het netsnoer kan het risico op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. – Dek de USB-netadapter of het netsnoer nooit af met een deken of een andere bedekking terwijl het in gebruik is en gebruik ze niet in de buurt van een kachel. Dit kan de hittestraling in de weg zitten waardoor de omgeving bijzonder heet kan worden.
*LET OP . Aansluitingen • Sluit nooit toestellen die niet gespecificeerd zijn voor het gebruik met deze camera aan op de aansluitingen. Het aansluiten van een nietgespecificeerd toestel kan het gevaar op brand en elektrische schok met zich meebrengen. . Instabiele plaatsen • Plaats de camera nooit op een instabiele ondergrond, op een hoge plank, enz. Hierdoor kan de camera namelijk vallen, hetgeen het gevaar op persoonlijk letsel met zich meebrengt. - .
*LET OP . Geheugenbeveiliging • Bij het plaatsen van de accu dient u de correcte procedure te volgen zoals beschreven in de documentatie die met de camera meegeleverd wordt. Het incorrect plaatsen van de accu kan leiden tot het beschadigen van de data in het geheugen van de camera. . Flitser en andere functies die licht uitstralen + - • Laat de flitser nooit flitsen of gebruik de functies die licht uitstralen nooit in de richting van en te dicht bij het gezicht van een persoon.
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik . Voorzorgsmaatregelen bij data foutlezingen Uw digitale camera is vervaardigd met digitale precisieonderdelen. Bij elk van de volgende omstandigheden bestaat het gevaar op het beschadigen van de data in het camerageheugen.
. Lens • Oefen nooit te veel kracht uit bij het reinigen van het oppervlak van de lens. Mocht dit toch gedaan worden, dan kan dit krassen op het lensoppervlak maken en defecten veroorzaken. • U kunt mogelijk af en toe vervorming waarnemen bij bepaalde soorten beelden waarbij er een kleine buiging optreedt bij lijnen die recht zouden moeten zijn. Dit komt door de karakteristieken van de lens/het objectief en duidt niet op een defect van de camera. .
. Auteursrechten Met uitzondering van het gebruik voor uw eigen genoegen is het ongeauthoriseerde gebruik van foto’s of films van beelden waarvan de rechten aan andere toebehoren zonder de toestemming van de betreffende auteursrechten in overtreding met de wetgeving op auteursrechten. In bepaalde gevallen kan het filmen van openbare optredens, shows, tentoonstellingen, enz. in het geheel verboden zijn, zelfs als dit voor uw eigen genoegen is.
Stroomvoorziening Opladen . Als de achterindicator van de camera rood begint te knipperen... • Dan kan de omgevingstemperatuur of de temperatuur van de accu ofwel te hoog ofwel te laag zijn. Verbreek de aansluiting van de USB kabel en wacht tot de temperatuur binnen het laadbereik valt voordat u opnieuw probeert. • De contactpunten van de accu kunnen vuil zijn. Veeg ze af met een droge doek. • Probeer aan te sluiten op een andere USB poort van de computer.
In het buitenland gebruiken van de camera . Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik • De meegeleverde USB-netadapter is ontworpen voor werking met stroombronnen tussen 100 V en 240 V wisselstroom, 50/60 Hz. Merk echter op dat de vorm van de stekker van het netsnoer verschilt afhankelijk van het land of het gebied. Voordat u de camera en de USB-netadaptor meeneemt op reis, kunt u beter eerst bij uw reisbureau navragen wat de vereisten voor het lichtnet op de plaats(en) van bestemming zijn.
. Voorzorgsmaatregelen voor het hanteren van de geheugenkaart • Bepaalde types geheugenkaarten kunnen de verwerkingssnelheid vertragen. Gebruik een geheugenkaart van een Ultra High-Speed (bijzonder snel) type wanneer maar enigszins mogelijk is. Merk echter op dat alle bewerkingen niet gegarandeerd worden zelfs als een geheugenkaart van het Ultra High-Speed (bijzonder snelle) type gebruikt worden.
“Instellen” Indextab Eye-Fi Aan Bijstellen – Datumstijl – Language – Geluiden Start: Geluid 1 / Halfsluiter: Geluid 1 / Sluiter: Geluid 1 / Werking: Geluid 1 / = Bewerking: ...//// / = Weergave: ...//// Sluimer 1 min REC Uit Start Uit Ü Uitgezet Uit Bestand nr. Voortzetten Video uitgang – Wereldtijd – Formatteren – Tijdstempel Uit Reset – Autom. Spann. 2 min Uit . WEERGAVE modus “WEERGAVE” Indextab Rotatie – Trimmen – DPOF afdr.
Wanneer niet alles van een leien dakje gaat... Oplossen van moeilijkheden Probleem Mogelijke oorzaak en aanbevolen maatregel Stroomvoorziening Spanning gaat niet aan. 1)De accu kan verkeerd om geplaatst zijn (pagina 13). 2)De accu kan leeg zijn. Laad de accu op (pagina 14). Als de accu na het opladen weer snel leeg raakt, betekent dit dat de accu het einde van zijn levensduur heeft bereikt en dient te worden vervangen. Schaf een los verkrijgbare oplaadbare CASIO NP-80 lithium-ion accu aan.
Probleem Mogelijke oorzaak en aanbevolen maatregel Het onderwerp bevindt zich buiten het scherpstelgebied van het opgenomen beeld. Mogelijk is niet goed scherpgesteld op het beeld. Bij het samenstellen van het beeld dient u er op te letten dat het onderwerp zich binnen het scherpstelkader bevindt. De flitser flitst niet. 1)Als ? (Flits Uit) is geselecteerd als de flitserfunctie, schakel dan over op een andere functie (pagina 36). 2)Laad de accu op (pagina 14) als deze leeg is.
Probleem Mogelijke oorzaak en aanbevolen maatregel Een opgenomen beeld wordt niet opgeslagen. 1)De spanning van de camera is mogelijk uitgeschakeld voordat het opslaan voltooid was hetgeen tot resultaat heeft dat het beeld niet wordt opgeslagen. Als de lege accu indicator toont, dient u de accu zo snel mogelijk op te laden (pagina 17). 2)De geheugenkaart werd mogelijk verwijderd voordat het opslaan voltooid was hetgeen tot resultaat heeft dat het beeld niet wordt opgeslagen.
Probleem Mogelijke oorzaak en aanbevolen maatregel Weergave De kleur van het weergavebeeld verschilt van wat op het beeldscherm verschijnt tijdens het opnemen. Zonlicht of licht van een andere lichtbron schijnt tijdens het opnemen mogelijk direct in de lens terwijl u aan het opnemen bent. Plaats de camera zodanig dat zonlicht niet direct in de lens kan schijnen. Beelden worden niet getoond.
Probleem Mogelijke oorzaak en aanbevolen maatregel Het selectiescherm van de displaytaal verschijnt wanneer de camera ingeschakeld wordt. 1)U configureerde de oorspronkelijke (default) instellingen niet nadat u de camera aanschafte of de accu van de camera kan mogelijk leeg zijn. Controleer de basisinstellingen van de camera (pagina’s 18, 99). 2)Er kan een probleem zijn met de geheugendata van de camera.
Boodschappen in het display ALERT De veiligheidsfunctie van de camera kan geactiveerd zijn omdat de temperatuur van de camera te hoog was. Schakel de camera uit en wacht totdat deze voldoende afgekoeld is voordat u de camera weer kunt gebruiken. Accu is bijna leeg. De accu is vrijwel leeg. Er trad een probleem op bij de geheugenkaart. Schakel de camera uit, verwijder de geheugenkaart en steek hem opnieuw in de camera.
Opnamefout Beeldcompressie kon om de één of andere reden niet worden uitgevoerd tijdens het opslaan van data. Neem het beeld opnieuw op. SPANNING NOGMAALS INSCHAKELEN Het objectief (de lens) raakte met een obstakel terwijl het aan het bewegen was. De camera schakelt zichzelf uit wanneer deze boodschap verschijnt. Verwijder het obstakel en schakel de spanning opnieuw in. SYSTEM ERROR Uw camerasysteem is beschadigd. Neem contact op met uw winkelier of met een door CASIO erkende onderhoudswerkplaats.
Aantal foto’s/Filmopnametijd/Spraakopnametijd Foto Beeldformaat (beeldpunten) 16 M (4608x3456) 3:2 (4608x3072) 16:9 (4608x2592) 10 M (3648x2736) 5M (2560x1920) 3M (2048x1536) VGA (640x480) Kwaliteit Bestandsgrootte by benadering Opnamecapaciteit*1 van het ingebouwde geheugen SD geheugenkaart*2 opnamecapaciteit Fijn 5,57 MB 7 2791 Normaal 3,71 MB 11 4191 Fijn 4,92 MB 8 3160 Normaal 3,28 MB 12 4740 Fijn 4,10 MB 9 3792 Normaal 2,75 MB 14 5654 Fijn 3,38 MB 12 4600 Normaal 2,27
Films Opnamecapaciteit*1 van het ingebouwde geheugen HD 1280x720 (Mono) 30,2 megabits/ seconde (30 beelden/ seconde) 9 seconden*4 1 uur 17 minuten 5 minuten 226,3 MB 9 seconden 23 seconden STD 640x480 (Mono) 10,6 megabits/ seconde (30 beelden/ seconde) 28 seconden 3 uren 6 minuten 34 seconden 4 GB of 29 minuten Maximale opnametijd met SD geheugenkaart*2 Grootte van het bestand van een film van 1 minuut BeeldforDatasnelheid bij Maximale maat/ benadering bestandsBeeldpun(beeldsnelheid) grootte ten
Technische gegevens Bestandformaat Foto’s: JPEG (Exif versie 2.3); DCF 2.
Lensopeningwaarde F3.0 (W) - F8.7 (W) (groothoek) (bij gebruik met een ND filter) • Het gebruik van de optische zoom verandert de lensopeningswaarde.
Levensduur accu naar schatting Alle hieronder gegeven waarden stellen de hoeveelheid naar schatting voor bij normale temperaturen (23°C) voordat de camera uitgeschakeld wordt. Deze waarden worden niet gegarandeerd. Een lage temperatuur zal de gebruiksduur van de accu verkorten.
. Oplaadbare lithium-ion accu (NP-80) Nominale spanning 3,7 V Nominale capaciteit 700 mAh Bedrijfstemperatuur vereisten 0 - 40°C Afmetingen 31,4 (W) x 39,5 (H) x 5,9 (D) mm Gewicht Ca. 15 g . USB-Netadapter (AD-C53U) Ingangsvermogen 100 - 240 V wisselstroom, 50/60 Hz, 100 mA Uitgangsvermogen 5,0 V gelijkstroom, 650 mA Bedrijfstemperatuur vereisten 5 - 35°C Afmetingen 53 (W) x 21 (H) x 45 (D) mm (exclusief uitsteeksels) Gewicht Ca.
CASIO COMPUTER CO., LTD.