Operation Manual
52
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
• Hierdoor verschijnt een beeld of een boodschap op
het beeldscherm en wordt de op dat moment
geselecteerde functie ingeschakeld.
• Als de weergavefunctie (PLAY) ingeschakeld is bij
inschakelen van de camera verschijnt de boodschap
“There are no files.” (er zijn geen bestanden) als u
nog geen beelden opgeslagen heeft liggen in het
geheugen. Daarnaast zal de icoon zichtbaar zijn
aan de bovenkant van de display. Mocht dit het geval
zijn druk dan op de [ ] (REC) toets om de op dat
moment geselecteerde opnamefunctie (REC) in te
schakelen.
2.
Verander de “REC
Mode” (opnamefunctie)
instelling naar “
Snapshot”.
• De (snapshotfunctie)
icoon wordt aangegeven
in het beeldscherm terwijl
de snapshotfunctie
geselecteerd is.
• U kunt de toetsaanpassingsfunctie gebruiken om een
wijziging van de functie van de cursortoetsen toe te
kennen zodat de “REC Mode” (opnamefunctie)
instelling veranderd wordt wanneer u op de [] of []
toets (pagina 106) drukt.
1200
1200
1600
1600
NORMAL
NORMAL
10
10
05/
05/
12
12
/24
24
12
12
:
58
58
IN
Scherpstelkader
Snapshotfunctie icoon
3
. Zet het beeld op het beeldscherm zo op dat
het hoofdonderwerp zich binnen het scherp-
stelkader bevindt.
• Het scherpstelbereik van de camera hangt af van de
scherpstelfunctie die u gebruikt (pagina 69).
4
. Druk de sluitertoets
halverwege in om op het
beeld scherp te stellen.
• Bij halverwege indrukken
van de sluitertoets stelt de
autofocus functie van de
camera automatisch
scherp op het beeld en
worden de sluitersnelheid-
en lensopeningwaarden
getoond.
• U kunt controleren
of scherpgesteld is
op het beeld door
naar het scherpstel-
kader en de
bedrijfsindicator te
kijken.
Sluitertoets
Bedrijfsindicator