Operation Manual

107
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Functie
REC Mode (Opname)
Flash (Flitser)
Focus (Scherpstellen)*
1
White Balance (Witbalans)
ISO
AF Area (autofocusbereik)
Self-timer (Zelfontspanner)
Flash intensity
(Flitsintensiteit)
Digital Zoom (Digitale zoom)
MF Position (MF stand)
Zoomposition*
2
(Zoompositie)
On (Aan)
Instelling
wanneer de
camera
uitgeschakeld
is
Off (Uit)
Snapshot
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Spot (Puntmeten)
Off (Uit)
0
On (Aan)
Laatste autofocus stand
die van kracht was voordat
u overschakelde op
handmatig scherpstellen
Wide (Groothoek)
*1 De instelling van de scherpstelfunctie wordt niet
behouden bij de Movie functie. PF (panfocus) wordt
automatisch geselecteerd tijdens de filmfunctie.
*2 Alleen de optische zoompositie wordt onthouden.
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de Memory (geheugen) tab m.b.v.
[] en [].
3.
Selecteer het item dat u wilt veranderen
m.b.v. [] en [] en druk vervolgens op [].
4.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Schakel het functiegeheugen in
zodat de instellingen worden
herkregen bij inschakelen van
de spanning
Schakel het functiegeheugen
uit zodat de instellingen worden
teruggesteld bij inschakelen
van de spanning
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)