User manual - EXZ500
Table Of Contents
- INLEIDING
- SNELSTARTGIDS
- VOORBEREIDINGEN
- ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
- OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
- Selecteren van de scherpstelfunctie
- Belichtingscompensatie (EV verschuiving)
- Bijstellen van de witbalans
- Opnemen van achtereenvolgende beelden (doorlopende sluiterfunctie)
- Gebruiken van de BEST SHOT functie
- Verminderen van de effecten van het bewegen van uw hand of het bewegen van het onderwerp
- Opnemen met een hogere gevoeligheid
- Opnemen van beelden van naamkaartjes en documenten (Business Shot)
- Opnemen van een film
- Opnemen van audio
- Gebruiken van het histogram
- Camera instellingen van de REC (opname) functie
- Toewijzen van functies aan de [<] en [>] toetsen
- In- en uitschakelen van het in-beeld raster
- In- en uitschakelen van beeldcontrole
- Specificeren van de default instellingen bij inschakelen van de spanning
- Specificeren van de ISO gevoeligheid
- Selecteren van de meetfunctie
- Gebruiken van de filterfunctie
- Speciferen van de contourscherpte
- Specificeren van kleurverzadiging
- Specificeren van het contrast
- Terugstellen (reset) van de camera
- WEERGAVE
- Elementaire weergavebediening
- Inzoomen op het weergegeven beeld
- Afmetingen van een beeld heraanpassen
- Trimmen van een beeld
- Weergeven en bewerken van een film
- Tonen van een 9-beelden scherm
- Tonen van het kalenderscherm
- Spelen van een Slideshow (diashow)
- Roteren van het displaybeeld
- Toevoegen van audio aan een snapshot
- Weergeven van een spraakopnamebestand
- Tonen van camerabeelden op een televisiescherm
- WISSEN VAN BESTANDEN
- BEHEER VAN BESTANDEN
- ANDERE INSTELLINGEN
- Configureren van de geluidsinstellingen
- Specificeren van een beeld voor het beginscherm
- Specificeren van de bestandsnaam serienummer generatiemethode
- Instellen van de klok
- Gebruiken van wereldtijd
- Veranderen van de displaytaal
- Veranderen van de helderheid van het beeldscherm
- Veranderen van het protocol van de USB poort
- Configureren van de [_] (REC) en [>] (PLAY) toets en spanning aan/uit functies
- Formatteren van het ingebouwde geheugen
- GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
- AFDRUKKEN VAN BEELDEN
- BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
- GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
- APPENDIX

74
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
LET OP
• De camera schakelt automatisch over naar het
bereik van de macrofunctie (pagina 76) wanneer het
niet mogelijk is goed scherp te stellen omdat het
onderwerp zich dichter bij bevindt dan mag voor het
autofocusbereik (automatische scherpstelling).
• Telkens bij het bedienen van de optische zoom
(pagina 58) terwijl u met de autofocus aan het
opnemen bent, verschijnt een waarde op het
beeldscherm zoals hieronder aangegeven om u het
scherpstelbereik mede te delen.
Voorbeeld: AF 앪앪 cm – ∞
* 앪앪 wordt vervangen door de feitelijke
scherpstelbereikwaarde.
• Autofocus kan tijdens filmopname niet worden
geselecteerd.
■ Snelsluiter
Wanneer de snelsluiterfunctie ingeschakeld is, begint de
camera onmiddellijk op te nemen zonder te wachten totdat
autofocus gaat werken als u de sluitertoets volledig indrukt.
Dit maakt het mogelijk voor u die speciale momenten op te
nemen zonder dat u hoeft te wachten voor automatisch
scherpstellen (Auto Focus).
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer “Quick Shutter”(snelsluiter) van de
“REC” (opname) tab en druk vervolgens op
[왘].
3.
Selecteer de gewenste instelling m.b.v. [왖] en
[왔] en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Schakel de snelsluiter in
Schakel de snelsluiter uit
Selecteer deze instelling
:
On (aan)
Off (uit)