User manual - EXZ500
Table Of Contents
- INLEIDING
- SNELSTARTGIDS
- VOORBEREIDINGEN
- ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
- OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
- Selecteren van de scherpstelfunctie
- Belichtingscompensatie (EV verschuiving)
- Bijstellen van de witbalans
- Opnemen van achtereenvolgende beelden (doorlopende sluiterfunctie)
- Gebruiken van de BEST SHOT functie
- Verminderen van de effecten van het bewegen van uw hand of het bewegen van het onderwerp
- Opnemen met een hogere gevoeligheid
- Opnemen van beelden van naamkaartjes en documenten (Business Shot)
- Opnemen van een film
- Opnemen van audio
- Gebruiken van het histogram
- Camera instellingen van de REC (opname) functie
- Toewijzen van functies aan de [<] en [>] toetsen
- In- en uitschakelen van het in-beeld raster
- In- en uitschakelen van beeldcontrole
- Specificeren van de default instellingen bij inschakelen van de spanning
- Specificeren van de ISO gevoeligheid
- Selecteren van de meetfunctie
- Gebruiken van de filterfunctie
- Speciferen van de contourscherpte
- Specificeren van kleurverzadiging
- Specificeren van het contrast
- Terugstellen (reset) van de camera
- WEERGAVE
- Elementaire weergavebediening
- Inzoomen op het weergegeven beeld
- Afmetingen van een beeld heraanpassen
- Trimmen van een beeld
- Weergeven en bewerken van een film
- Tonen van een 9-beelden scherm
- Tonen van het kalenderscherm
- Spelen van een Slideshow (diashow)
- Roteren van het displaybeeld
- Toevoegen van audio aan een snapshot
- Weergeven van een spraakopnamebestand
- Tonen van camerabeelden op een televisiescherm
- WISSEN VAN BESTANDEN
- BEHEER VAN BESTANDEN
- ANDERE INSTELLINGEN
- Configureren van de geluidsinstellingen
- Specificeren van een beeld voor het beginscherm
- Specificeren van de bestandsnaam serienummer generatiemethode
- Instellen van de klok
- Gebruiken van wereldtijd
- Veranderen van de displaytaal
- Veranderen van de helderheid van het beeldscherm
- Veranderen van het protocol van de USB poort
- Configureren van de [_] (REC) en [>] (PLAY) toets en spanning aan/uit functies
- Formatteren van het ingebouwde geheugen
- GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
- AFDRUKKEN VAN BEELDEN
- BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
- GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
- APPENDIX

65
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
BELANGRIJK!
• De flitsintensiteit verandert mogelijk niet wanneer het
onderwerp zich te ver van of te dicht bij de camera
bevindt.
Veranderen van de flitssterkte instelling
Voer de volgende stappen uit om de flitssterkte instelling te
veranderen.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “Quality” (kwaliteit) tab m.b.v.
[왗] en [왘].
3.
Selecteer de “Flash Intensity” (flitsintensiteit)
m.b.v. [왖] en [왔] en druk vervolgens op [왘].
4.
Gebruik [왖] en [왔] om de gewenste instellingen
te selecteren en druk daarna op [SET].
Om de flitsintensiteit op
deze manier te veranderen:
Sterker
Normaal
Zwakker
Selecteer deze
instelling:
+2
+1
0
–1
–2
Gebruik van de flitserassistent
(Flash Assist)
Wanneer een onderwerp opgenomen wordt dat zich buiten
het bereik van de flitser bevindt, kan dat onderwerp er
donker uitzien op het resulterende beeld omdat niet
genoeg licht van de flitser het onderwerp belichtte. Mocht
dit gebeuren dan kunt de flitserassistent gebruiken om de
helderheid van het opgenomen onderwerp te corrigeren
zodat het lijkt alsof de belichting door de flitser voldoende
was.
disp
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “Quality” (kwaliteit) tab m.b.v.
[왗] en [왘].
disp
Flitserassistent wordt
niet gebruikt
Flitserassistent wordt
wel gebruikt