User manual - EXZ500
Table Of Contents
- INLEIDING
- SNELSTARTGIDS
- VOORBEREIDINGEN
- ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
- OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
- Selecteren van de scherpstelfunctie
- Belichtingscompensatie (EV verschuiving)
- Bijstellen van de witbalans
- Opnemen van achtereenvolgende beelden (doorlopende sluiterfunctie)
- Gebruiken van de BEST SHOT functie
- Verminderen van de effecten van het bewegen van uw hand of het bewegen van het onderwerp
- Opnemen met een hogere gevoeligheid
- Opnemen van beelden van naamkaartjes en documenten (Business Shot)
- Opnemen van een film
- Opnemen van audio
- Gebruiken van het histogram
- Camera instellingen van de REC (opname) functie
- Toewijzen van functies aan de [<] en [>] toetsen
- In- en uitschakelen van het in-beeld raster
- In- en uitschakelen van beeldcontrole
- Specificeren van de default instellingen bij inschakelen van de spanning
- Specificeren van de ISO gevoeligheid
- Selecteren van de meetfunctie
- Gebruiken van de filterfunctie
- Speciferen van de contourscherpte
- Specificeren van kleurverzadiging
- Specificeren van het contrast
- Terugstellen (reset) van de camera
- WEERGAVE
- Elementaire weergavebediening
- Inzoomen op het weergegeven beeld
- Afmetingen van een beeld heraanpassen
- Trimmen van een beeld
- Weergeven en bewerken van een film
- Tonen van een 9-beelden scherm
- Tonen van het kalenderscherm
- Spelen van een Slideshow (diashow)
- Roteren van het displaybeeld
- Toevoegen van audio aan een snapshot
- Weergeven van een spraakopnamebestand
- Tonen van camerabeelden op een televisiescherm
- WISSEN VAN BESTANDEN
- BEHEER VAN BESTANDEN
- ANDERE INSTELLINGEN
- Configureren van de geluidsinstellingen
- Specificeren van een beeld voor het beginscherm
- Specificeren van de bestandsnaam serienummer generatiemethode
- Instellen van de klok
- Gebruiken van wereldtijd
- Veranderen van de displaytaal
- Veranderen van de helderheid van het beeldscherm
- Veranderen van het protocol van de USB poort
- Configureren van de [_] (REC) en [>] (PLAY) toets en spanning aan/uit functies
- Formatteren van het ingebouwde geheugen
- GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
- AFDRUKKEN VAN BEELDEN
- BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN COMPUTER
- GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER
- APPENDIX

APPENDIX
214
Spanning gaat niet aan.
De camera begint zichzelf
ineens uit te schakelen.
Het beeld wordt niet
opgenomen bij indrukken
van de sluitertoets.
Autofocus stelt niet goed
scherp.
1) De accu is onjuist ingelegd.
2) De accu is leeg.
1) De automatische stroomonderbreker is
geactiveerd (pagina 44).
2) De accu is leeg.
1) De weergavefunctie (PLAY) van de camera is
ingeschakeld.
2) De flitsereenheid wordt opgeladen.
3) Het geheugen is vol.
1) De lens is vuil.
2) Het onderwerp bevindt zich niet in het midden
van het scherpstelkader tijdens de compositie
van het beeld.
3) Het onderwerp dat u aan het opnemen bent is
van een type dat niet past bij de
autofocusfunctie (pagina 57).
4) De camera wordt bewogen.
1) Plaats de accu in de juiste richting (pagina 32).
2)
Laad de accu op (pagina 33). Als de accu na het
opladen weer snel leeg raakt, betekent dat dat de
accu het einde van zijn levensduur heeft bereikt en
te worden vervangen. Schaf een los verkrijgbare
oplaadbare lithium-ion accu NP-40 aan.
1) Schakel de spanning opnieuw in.
2) Laad de accu op (pagina 33).
1) Druk op [ ] (REC) om de opnamefunctie
(REC) in te schakelen.
2) Wacht totdat de flitsereenheid stopt met
knipperen.
3) Schrijf bestanden die u wilt houden naar uw
computer en wis daarna de bestanden van het
camerageheugen of gebruik een andere
geheugenkaart.
1) Reinig de lens.
2) Let er op dat het onderwerp zich binnen het
scherpstelkader bevindt tijdens de compositie
van het beeld.
3) Stel met de hand scherp (pagina 78).
4) Zet de camera op een statief.
Stroomvoorziening
Beeldopname
Symptoom Mogelijke oorzaak Handeling
Gids voor het oplossen van moeilijkheden