User manual - EXZ30_Z40

63
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Specificeren van het bereik van autofocus
U kunt de volgende procedure gebruiken om het
autofocusbereik te veranderen tijdens de autofocusfunctie
en de macrofunctie. Merk op dat de configuratie van het
scherpstelkader verandert in overeenstemming met het
door u geselecteerde autofocusbereik.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer AF Area (autofocusbereik) op de
REC (opname) tab en druk vervolgens op
[].
3.
Selecteer het gewenste autofocusbereik en
druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Schakel automatisch panfocus in
Schakel automatisch panfocus uit
Selecteer deze instelling
:
On (aan)
Off (uit)
Voor dit type autofocusbereik:
Bijzonder beperkt bereik in het midden
van het scherm.
De instellingen werken goed met
scherpstelvergrendeling (pagina 66).
Automatische keuze van het
scherpstelbereik waar het onderwerp zich
het dichtst bij de camera bevindt.
Bij deze stand verschijnt er op het
beeldscherm eerst een scherpstelkader
met zeven scherpstelpunten. Wanneer u
de sluiterontspanningstoets halverwege
indrukt, kiest de camera automatisch het
scherpstelpunt waar het onderwerp zich
het dichtst bij de camera bevindt en op
dat punt verschijnt ook een
scherpstelkader.
Deze instelling werkt goed voor het
maken van groepfotos.
Selecteer deze
instelling:
Spot
(puntmeten)
Multi
(multipatroon
meting)
Spot (puntmeten) Multi (multipatroon meting)
ScherpstelkaderScherpstelkader