User manual - EXV8

129
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
2. Houd de sluitertoets
halverwege ingedrukt
en stel het beeld
opnieuw samen.
Als “ Sporen”
geselecteerd is als het
automatisch
scherpstelgebied, beweegt het scherpstelkader
automatisch om het onderwerp te volgen.
3. Druk de sluitertoets geheel in wanneer goed
op het beeld is scherpgesteld.
LET O
P
De scherpstelvergrendeling vergrendelt de belichting (AE)
ook.
Snelsluiter
Als u de sluitertoets geheel indrukt zonder te wachten op
autofocus terwijl de snelsluiter ingeschakeld is, neemt de
camera het beeld op met de snelle scherpstelbewerking die
veel sneller is dan normale autofocus. Dit helpt voorkomen dat
u een speciaal moment mist doordat u moet wachten op de
camera totdat deze autofocus kan uitvoeren.
Sommige beelden kunnen onscherp zijn wanneer de
snelsluiter wordt gebruikt.
1. Druk tijdens een opnamemodus op [MENU].
2. Selecteer bij de “OPNAME” indextab
“Snelsluiter” en druk vervolgens op [X].
3. Selecteer m.b.v. [S] en [T] de gewenste
instelling en druk vervolgens op [SET]
(instellen).
F3.4
F3.4
1/250
1/250
ISO100
ISO100
Om dit te doen:
Selecteer deze
instelling:
Schakel de snelsluiterfunctie in Aan
Schakel de snelsluiterfunctie uit Uit