User manual - EXV7_di

142
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
Weergeven van het beeld dat u zojuist
heeft opgenomen (Image Review -
beeldcontrole)
Wanneer u de camera aanschaft, is deze aanvankelijk
geconfigureerd met de beeldcontrolefunctie ingeschakeld. De
beeldcontrole geeft het beeld weer dat u zojuist opgenomen
heeft zodat u het kunt controleren.
1. Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2. Selecteer bij de “REC” (opname) indextab
“Review” (beeldcontrole) en druk vervolgens
op [X].
3. Selecteer m.b.v. [S] en [T] de gewenste
instelling en druk vervolgens op [SET]
(instellen).
Gebruiken van icoonhulp
Icoonhulp geeft begeleidende tekst over een icoon wanneer u
deze selecteert op het beeldscherm tijdens een opnamefunctie
(REC).
De tekst voor icoonhulp wordt weergegeven tijdens de
volgende functies: Opnamefunctie, flitserfunctie, doorlopende
sluiterfunctie, witbalans, zelfontspanner. Merk echter op dat
de icoon hulptekst voor de doorlopende sluiterfunctie, de
witbalans en de zelfontspanner enkel verschijnt wanneer
“Continuous” (doorlopend), “White Balance” (witbalans) of
“Self-timer” (zelfontspanner) toegewezen is aan de [W] en [X]
toetsen met de toetsaanpassingsfunctie (pagina 140).
1. Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2. Selecteer bij de “REC” (opname) indextab
“Icon Help” (icoon hulp) en druk vervolgens
op [X].
De camera configureren om dit te
doen nadat een beeld opgenomen is:
Selecteer deze
instelling:
Geef het beeld gedurende een seconde
weer
On (behouden)
Niets Off (Uit)