Operation Manual

77
OPNEMEN VAN EEN FOTO
Controleren van de flitserfunctie
De huidige flitserfunctie wordt aangegeven in het beeldscherm
en door de bedrijfsindicator wanneer u de sluitertoets
halverwege indrukt.
Het is niet mogelijk een ander beeld op te nemen met flits
totdat de bedrijfsindicator stopt met oranje knipperen,
hetgeen aangeeft dat het opladen voltooid is.
De flitsintensiteit veranderen
1. Druk tijdens de opnamemodus op [MENU].
2. Selecteer bij de “Kwaliteit” indextab
“Flitsintensiteit” en druk vervolgens op [X].
3. Selecteer d.m.v. [S] en [T] de instelling voor
de gewenste flitsintensiteit en druk daarna op
[SET] (instellen).
U kunt uit vijf niveau’s kiezen van –2 (zwakste) tot en met +2
(sterkste).
BELANGRIJK!
De flitsintensiteit kan mogelijk niet veranderen wanneer het
onderwerp zich te ver weg of te dichtbij bevindt.
AF
N
2
” geeft aan dat de flitser gaat flitsen.
Bedrijfsindicator
Knippert oranje terwijl de flitser aan het opladen is.