Operation Manual

214
AFDRUKKEN
9. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Papierformaat”
en druk vervolgens op [X].
10.
Selecteer d.m.v. [S] en [T] het papierformaat
en druk vervolgens op [SET] (instellen).
Hieronder volgen de beschikbare papierformaten.
3.5" × 5", 5" × 7", 4" × 6", A4, 8.5" × 11", Met printer
Door selecteren van “Met printer” wordt afgedrukt op het
papierformaat dat op de printer wordt geselecteerd.
Welke instellingen voor het papierformaat beschikbaar
zijn hangt af van de aangesloten printer. Zie de
gebruiksaanwijzing die met de printer wordt mee
geleverd voor volledige details.
11.
Specificeer d.m.v. [S] en [T] de gewenste
afdrukoptie.
Als u een specifiek beeld wilt afdrukken:
Selecteer “1 beeld” en druk vervolgens op [SET]
(instellen). Toon daarna d.m.v. [W] en [X] het beeld dat u
wilt afdrukken.
Als u meerdere beelden wilt afdrukken:
Selecteer “DPOF afdr.” en druk vervolgens op [SET]
(instellen). Specificeer vervolgens m.b.v. de DPOF
instellingen (pagina 215) de beelden die u wilt selecteren.
Druk op [BS] om de
datumafstempeling
beurtelings in en uit te
schakelen. De
datumafstempeling wordt
afgedrukt wanneer “Aan”
op het beeldscherm
getoond wordt.