Operation Manual
178
BEWERKEN VAN BEELDEN
• Gewoonlijk is de aanvankelijk geselecteerde instelling
voor de witbalans in het bovenstaande menu de instelling
die gebruikt was toen u het beeld aanvankelijk opnam.
Als u “Automatisch” of “Handmatig” gebruikte als de
instelling van de witbalans toen u het beeld opnam, zal
“Annuleren” worden geselecteerd (pagina 132).
• Als u dezelfde instelling voor de witbalans selecteert die u
selecteerd toen u het beeld aanvankelijk opnam, dan kunt
u door indrukken van [SET] (instellen) het witbalans
instelmenu verlaten zonder het beeld te veranderen.
BELANGRIJK!
• Door de instelling van de witbalans van een beeld te
veranderen wordt een nieuw beeld gecreëerd met de
nieuwe witbalansinstelling. Het oospronkelijke beeld blijft in
het geheugen.
• Tijdens het weergeven van een beeld waarvan de
witbalansinstelling op het beeldscherm van de camera
veranderd wordt, geven de datum en de tijd aan wanneer
het beeld oorspronkelijk opgenomen was, dus niet
wanneer de witbalansinstelling was veranderd.
Stel de helderheid van een foto in d.m.v. de volgende
procedure.
1. Blader tijdens de weergavemodus d.m.v. [W]
en [X] door de beelden en toon de foto
waarvan u de helderheid wilt bijstellen.
2. Druk op [MENU].
3. Selecteer bij de “WEERGAVE” indextab
“Helderheid” en druk vervolgens op [X].
• Merk op dat de bovenstaande stap enkel mogelijk is
wanneer een foto op het beeldscherm wordt
weergegeven.
Op een plaats waar de
kleurtemperatuur heel hoog is zoals in
de schaduw van een gebouw, enz.
(Schaduw)
Onder witte of daglichtwitte TL
verlichting die het kleurenspectrum niet
onderdrukken
(Dagl. Wit TL)
Onder daglicht TL verlichting terwijl het
kleurenspectrum wordt onderdrukt
(Daglicht TL)
Onder gloeilamp verlichting terwijl het
kleurenspectrum wordt onderdrukt
(Gloeilamp)
Met annuleren van de instelling van de
witbalans
Annuleren
N
D
Instellen van de beeldhelderheid
C