Operation Manual
148
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
Het functiegeheugen gebruiken om de
defaultinstellingen bij het inschakelen
van de spanning te configureren
U kunt de camera zodanig configureren dat deze bepaalde
instellingen opslaat in “Functiegeheugen” telkens wanneer de
camera wordt uitgeschakeld waarna deze instellingen opnieuw
worden hersteld de volgende keer dat u de camera opnieuw
inschakelt. Hierdoor hoeft u de camera niet elke keer te
configureren telkens wanneer u hem in- en uitschakelt.
Zie stap 4 van de onderstaande instelprocedure voor informatie
aangaande de instellingen die u kunt opslaan met het
functiegeheugen.
1. Druk tijdens de opnamemodus op [MENU].
2. Selecteer bij de “OPNAME” indextab
“Geheugen” en druk vervolgens op [X].
3. Selecteer d.m.v. [S] en [T] het item dat u wilt
configureren en druk vervolgens op [X].
4. Selecteer m.b.v. [S] en [T] de gewenste
instelling en druk vervolgens op [SET]
(instellen).
Om dit te doen:
Selecteer deze
instelling:
De huidige instelling opslaan wanneer
de camera wordt uitgeschakeld en de
instelling herstellen wanneer de camera
opnieuw wordt ingeschakeld
Aan
De optimale defaultinstelling herstellen
wanneer de camera wordt ingeschakeld
Uit