Operation Manual
121
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
Uw camera voorziet in de vijf scherpstelfuncties die hieronder beschreven zijn. De default scherpstelfunctie die oorspronkelijk in de
fabriek ingesteld werd is autofocus.
* “Scherpstelbereik” geeft de afstand aan vanaf het oppervlak van de lens.
Veranderen van de scherpstelfunctie
Scherpstelfunctie Omschrijving Scherpstelbereik*
AutofocusAutomatisch scherpstellen wanneer de sluitertoets
halverwege ingedrukt wordt.
Tijdens het opnemen van een film, wordt de automatische
scherpstelling vastgezet.
Automatische instelling
(Ongeveer 40 cm tot )
• Minimale afstandpositie variëert afhankelijk van
de optische zoom.
Macro
(Close-up)
Gebruikt voor close-up opnames. Tijdens het opnemen van
een film, wordt de macrofocus een vaste scherpstelling.
Automatische instelling (15 cm - 50 cm)
• Minimale afstandpositie variëert afhankelijk van
de optische zoom.
Panfocus Vaste scherpstelling voor het scherpstellen voor een relatief
groot bereik. Gebruik panfocus (PF) onder omstandigheden
waarbij autofocus moeilijk is.
Vaste afstand
• Het scherpstelbereik variëert afhankelijk van de
optische zoomstand.
Oneindig Er is scherpgesteld op oneindig. Gebruik deze functie
wanneer bij het opnemen van landschappen en andere
beelden die zich ver weg bevinden.
Oneindig
Handm.
scherpst.
Het scherpstellen wordt handmatig uitgevoerd. • Het scherpstelbereik variëert afhankelijk van de
optische zoomfactor.
Optische zoomfactor Bereik
1X 15 cm tot en met
3X 40 cm tot en met
B