User manual

204
AFDRUKKEN
9. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Paper Size”
(papierformaat) en druk vervolgens op [X].
10.
Selecteer d.m.v. [S] en [T] het papierformaat
en druk vervolgens op [SET] (instellen).
Hieronder volgen de beschikbare papierformaten.
3.5" × 5", 5" × 7", 4" × 6", A4, 8.5" × 11", By Printer (door
de printer)
Door selecteren van “By Printer” (door de printer) wordt
afgedrukt op het papierformaat dat op de printer wordt
geselecteerd.
Welke instellingen voor het papierformaat beschikbaar
zijn hangt af van de aangesloten printer. Zie de
gebruiksaanwijzing die met de printer wordt mee
geleverd voor volledige details.
11.
Specificeer d.m.v. [S] en [T] de gewenste
afdrukoptie.
Als u een specifiek beeld wilt afdrukken:
Selecteer “1 Image” (1 beeld) en druk vervolgens op
[SET] (instellen). Toon daarna d.m.v. [W] en [X] het beeld
dat u wilt afdrukken.
Als u meerdere beelden wilt afdrukken:
Selecteer “DPOF Printing” (afdrukken met DPOF) en
druk vervolgens op [SET] (instellen). Specificeer
vervolgens m.b.v. de DPOF instellingen (pagina 205) de
beelden die u wilt selecteren.
Druk op [BS] om de
datumafstempeling
beurtelings in en uit te
schakelen. De
datumafstempeling wordt
afgedrukt wanneer “On”
(aan) op het beeldscherm
getoond wordt.