D Digital Camera EX-S770D Gebruiksaanwijzing Gefeliciteerd met de aanschaf van dit CASIO product. • Voordat u het in gebruik neemt dient u eerst de voorzorgsmaatregelen in deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. • Houd de gebruiksaanwijzing daarna op een veilige plaats voor latere naslag. • Bezoek de officiële EXILIM website http://www.exilim.com/ voor de meest recentelijke informatie voor dit product.
UITPAKKEN Terwijl u de camera uitpakt dient u te controleren dat alle hieronder getoonde items aanwezig zijn. Mocht er iets missen, neem dan contact op met de winkel waar het apparaat gekocht was. Digitale camera Oplaadbare lithium-ion accu (NP-20) USB slede (CA-34) Bevestigen van de polsriem aan de camera. * De vorm van de netstekker hangt af van het land/ gebied. Bevestig de polsriem hier.
INHOUDSOPGAVE UITPAKKEN 2 VOORBEREIDINGEN 37 Opladen van de accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 BASISINFORMATIE VOOR EEN SNELLE START ■ ■ ■ ■ 10 Laad eerst de accu op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Configureren van de instellingen van de displaytaal, de datum en de tijd . . . . . . . . . . . . 12 Gebruiken van een geheugenkaart . . . . . . . . . . . . 14 Opnemen van een foto . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Bekijken van foto’s . . . . . . . . . . .
OPNEMEN VAN EEN FOTO 63 OPNEMEN VAN EEN FILM De camera op de juiste wijze vasthouden. . . . . . . 63 Opnemen van een foto . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 ■ ■ ■ ■ Specificeren van de beeldgrootte Specificeren van de beeldkwaliteit Uitschakelen van de AF hulpverlichting Voorzorgsmaatregelen voor het opnemen van foto’s ■ Beperkingen ten aanzien van de autofocus Filmbeeldkwaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 Opnemen van een film. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN ■ Weergeven van het beeld dat u zojuist heeft opgenomen (Image Review - beeldcontrole) ■ Gebruiken van icoonhulp ■ Het functiegeheugen gebruiken om de defaultinstellingen bij het inschakelen van de spanning te configureren ■ Terugstellen van de camera tot de defaultinstellingen die oorspronkelijk in de fabriek waren gemaakt (reset) 112 Veranderen van de scherpstelfunctie . . . . . . . . .
BEWERKEN VAN BEELDEN 158 WISSEN VAN BESTANDEN Heraanpassen van de afmetingen van een foto . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158 Trimmen van een foto . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159 Keystone correctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160 Het gebruiken van kleurherstelling om de kleuren van een oude foto te corrigeren . . . . 162 Bewerken de datum en de tijd van een beeld . . . 164 Roteren van een beeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
AFDRUKKEN ■ Weergeven van films ■ Overbrengen van beelden naar de camera ■ Bekijken van gebruikersdocumentatie (PDF bestanden) ■ Gebruikersregistratie ■ Verlaten van het CD-ROM menu 200 Verschillende types van afdrukken . . . . . . . . . . . 200 Gebruiken van een professionele afdrukdienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201 Gebruiken van uw printer voor het afdrukken van beelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
OVERBRENGEN VAN DOCUMENTEN NAAR UW CAMERA (DATA STORAGE) APPENDIX Algemene gids . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 258 Inhoud van het beeldscherm . . . . . . . . . . . . . . . . 260 Menureferentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 262 Displaymenureferentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 266 Indicators . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267 Gids voor het oplossen van moeilijkheden. . . . .
. Het maximale uit uw camera halen Foto’s Elimineren van de kleurschaduw van de lichtbron ➞ Bijstellen van de witbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 Foto’s Filmen met optimale basisinstellingen ➞ GEBRUIKEN VAN BEST SHOT.. . . . . . . . . . . . . . . . . .98 Scherper maken of temperen van de contouren van onderwerpen ➞ Instellen van de beeldscherpte . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129 Portret, landschappen, nachtscene, nachtscene portret, kinderen, enz.
BASISINFORMATIE VOOR EEN SNELLE START Laad eerst de accu op (pagina 37) ■ Leg de accu in de camera 3. Sluit het accudeksel. 1. Open het accudeksel. Schuif het deksel terwijl u er lichtjes op drukt in de richting van de pijl om het te openen. 2. Leg eerst de accu in de camera.
■ Gebruiken van de USB slede om de camera op te laden 1. Steek de stekker van de USB slede in een stopcontact. Netadapter Netsnoer 2. Plaats de camera op de USB slede. Oplaadindicator [CHARGE] Rood: Opladen Groen: Opgeladen (vol) • Het kost ongeveer twee uur om de accu volledig op te laden.
Configureren van de instellingen van de displaytaal, de datum en de tijd (pagina’s 192, 196) 1. Druk op [ON/OFF] om de camera in te [ON/OFF] (spanning aan/uit) schakelen. 2. Selecteer d.m.v. [S], [T], [W] en [X] de gewenste taal en druk daarna op [SET] (instellen). 3. Selecteer d.m.v. [S], [T], [W] en [X] het land/ gebied waar u de camera gaat gebruiken en druk daarna op [SET] (instellen). [ ] [ ] [BS] (BEST SHOT) [ ] [ ] 4. Selecteer d.m.v.
6. Selecteer d.m.v. [S] en [T] het datumformaat en druk daarna op [SET] (instellen). Voorbeeld: 19 december, 2006 Om de datum als volgt weer te geven: Selecteer deze optie: 06/12/19 YY/MM/DD 19/12/06 DD/MM/YY 12/19/06 MM/DD/YY 7. Stel de datum en de tijd in. Selecteer d.m.v. [W] en [X] de gewenste instelling (jaar, maand, dag, uur, minuut) en verander de instelling daarna d.m.v. [S] en [T]. Druk op [BS] om heen en weer te schakelen tussen het 12-uren en 24-uren formaat. 8.
Gebruiken van een geheugenkaart (pagina 46) ■ Leg eerst een geheugenkaart in de camera 2. Leg een geheugenkaart in de camera. Wanneer een geheugenkaart ingelegd is, zal de camera de beelden die u opneemt op de kaart opslaan. MEMORY CARD LET OP • Hoewel de camera een ingebouwd geheugen heeft, geeft een geheugenkaart extra capaciteit die u kunt gebruiken voor het opslaan van meer beelden, beelden van een hogere kwaliteit of een groter formaat en voor het opnemen van langere films.
■ Formatteren van een geheugenkaart 5. Druk op [S] om “Format” (formaat) te selecteren en druk daarna op [SET] (instellen). Voordat u een geheugenkaart bij de camera kunt gebruiken, dient u deze eerst te formatteren. • Selecteer om het formatteren te annuleren “Cancel” (annuleren) en druk vervolgens op [SET]. Wacht totdat de “Busy... Please wait...” (wachten a.u.b.) boodschap van het beeldscherm verdwijnt voordat u iets anders doet.
Opnemen van een foto (pagina 63) 1. Druk op [ Auto icoon Hierdoor wordt de opnamefunctie (REC) ingeschakeld en “ ” (auto icoon) op het beeldscherm weergegeven. Bedrijfsindicator 62 2 N [ ] om de camera in te schakelen. 2. Richt de camera op het onderwerp. ] (opname) 3. Druk de sluitertoets halverwege in terwijl u de AF ISO camera stil houdt.
Beeldgrootte en beeldkwaliteit van foto’s Hoe druk ik de sluitertoets halverwege in? Uw camera laat u selecteren van verschillende instellingen voor de beeldgrootte en de kwaliteit. Merk op dat de instellingen voor de beeldgrootte en de kwaliteit invloed hebben op hoeveel beelden in het geheugen kunnen worden opgenomen.
Bekijken van foto’s (pagina 142) [ ] (weergave) [W] [X] 1. Druk op [ ] om de weergavefunctie (PLAY) in te schakelen. Mochten er zich meerdere beelden in het geheugen bevinden, blader er dan doorheen d.m.v. [W] en [X]. ■ Terugkeren naar de opnamefunctie (REC) Druk op [ ].
Opnemen van een film (pagina 89) 2. Druk op [ Filmicoon ] om het opnemen van een film te starten. Resterende opnametijd “ ” (filmicoon) blijft op het beeldscherm terwijl de filmopname plaatsvindt. • Tijdens de filmopname wordt het geluid ook opgenomen. [ 3. Druk nogmaals op [ ] (opname) ] om te stoppen met de opname.
Bekijken van een film (pagina 144) 1. Druk op [ ] om de weergavefunctie (PLAY) in te schakelen. De filmachtige omlijsting die op het beeldscherm verschijnt geeft aan dat het een beeld van een film betreft. “ 2. Selecteer d.m.v. [W] en [X] de film die u wilt ” filmicoon weergeven. [ Wanneer u door de beelden bladert, wordt een film aangegeven op het beeldscherm door het eerste filmbeeld weer te geven. ] (weergave) 3. Druk op [SET] (instellen) om de weergave te [SET] (instellen) starten.
Wissen van een bestand (pagina 186) 1. Druk op [ U kunt de volgende procedure volgen voor het wissen van bestanden die u overgebracht heeft van de harde schijf van uw computer, beelden die u afgedrukt heeft of bestanden die u gewoonweg niet meer nodig heeft. Hierdoor wordt geheugen vrij gemaakt om meer beelden op te nemen. [ ]. 2. Druk op [T] ( ). 3. Selecteer d.m.v. [W] en [X] de foto of de film die u wilt uitwissen. 4. Druk op [S] om “Delete” (wissen) te ] (weergave) selecteren.
INLEIDING ■ Directe functie bij inschakelen van de spanning Kenmerken ■ De BEST SHOT functie om mooie foto’s te maken door gewoonweg een beeld te selecteren dat als voorbeeld geprogrammeerd is in de camera Selecteer gewoonweg de scene die lijkt op die u wilt opnemen (Nachtsceneportret, Bloem, enz.) om een onmiddellijk basisinstelling voor uw camera te verkrijgen. Een afzonderlijke [BS] toets geeft u directe toegang tot de BEST SHOT bibliotheek met voorbeeldscenes.
■ Filmopname van hoge kwaliteit (MPEG-4, DivX) ■ Indrukwekkende attributen voor het afdrukken • De korte filmfunctie (Short Movie) voor het opnemen van een korte film die enkele seconden voordat de [ ] toets ingedrukt wordt begint en tot enkele seconden erna doorloopt (pagina 92) • De voorafgaande filmfunctie (Past Movie) voor het opnemen van een film met scenes die plaatsvinden enkele seconden voordat de [ ] toets ingedrukt wordt (pagina 95) • Normale filmopname (pagina 90) • Foto opname, zelfs terwijl e
■ Overbrengen van documenten naar de camera Lees dit eerst! • Met de bijgeleverde Photo Transport software (pagina 229) kunt u beelden die opgeslagen zijn in uw computer of die getoond worden op het beeldscherm van uw computer (data van een website, kaarten, enz.) oversturen naar uw camera. • Met de bijgeleverde CASIO DATA TRANSPORT software kunt u documenten van uw computer overbrengen naar uw camera en op die manier gemakkelijk meenemen (pagina 249).
■ Auteursrechten • MMCplus™ is een handelsmerk van de MultiMediaCard Association. • Adobe en Reader zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken in de Verenigde Staten van Amerika en/of andere landen van Adobe Systems Incorporated. • DivX en daarmee geassocieerde logo’s zijn handelsmerken van DivX, Inc. en worden onder licentie gebruikt. • Namen van andere bedrijven of producten die hier genoemd worden zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
• Merk op dat de voorbeeldschermen en productafbeeldingen in deze handleiding ietwat kunnen afwijken van de schermen en de configuratie van de camera in werkelijkheid. • De inhoud van deze handleiding is onder voorbehoud en kan zonder voorafgaande mededeling worden veranderd. • De inhoud van deze handleiding is bij elke stap van het productieproces gecontroleerd. Neem a.u.b. contact op met ons mocht u iets opmerken dat twijfelachtig of fout, enz. is.
■ Direct naar de zon of een heldere lichtbron kijken Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik • Kijk nooit naar de zon of een andere heldere lichtbron via de zoeker van de camera. Dit kan namelijk schade toebrengen aan uw gezichtsvermogen. ■ Neem testopnames voordat u de uiteindelijke opname maakt. • Voordat u de uiteindelijke opname maakt is het verstandig een testopname te maken om er zeker van te zijn dat de camera op de juiste wijze opneemt.
■ Displaypaneel ■ Vervoer • Oefen geen harde druk uit op het oppervlak van het LCD paneel en onderwerp het niet aan harde stoten. Hierdoor kan het glas van het displaypaneel breken. • Mocht het displaypaneel breken, raak dan nooit de vloeistof erin aan. Dit kan het risico op brandwonden op uw huid met zich meebrengen. • Mocht de vloeistof van het displaypaneel ooit in uw mond komen, spoel dan uw mond onmiddellijk uit en neem contact op met uw huisarts.
■ Water en vreemde voorwerpen ■ Laten vallen en ruw behandelen • Water, andere vloeistoffen en vreemde voorwerpen (in het bijzonder metalen voorwerpen) die de camera binnendringen kunnen het gevaar op brand en elektrische schok met zich meebrengen. Voer de volgende stappen onmiddellijk uit mocht één van de bovengenoemde symptomen zich voordoen.
■ Demonteren en knutselen ■ Belangrijke data backuppen • Probeer de camera nooit uit elkaar te halen of er op een andere manier aan te knutselen. Dit kan het het gevaar op brand en elektrische schok, brandwonden en ander persoonlijk letsel met zich meebrengen. Laat interne inspectie, onderhoud en reparatiewerkzaamheden altijd over aan uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende CASIO onderhoudswerkplaats.
• Mocht u ooit tijdens het gebruik, het laden of het opslaan van een accu opmerken dat hij lekt, een vreemde geur afgeeft, verkleurt, vervormt of mochten er zich andere abnormale omstandigheden voordoen, koppel de accu dan onmiddellijk van de camera of van de oplaadeenheid en houd hem uit de buurt van open vuur. • Gebruik de accu niet en laat hem niet achter in het directe zonlicht, binnenin een afgesloten voertuig of op andere plaatsen die blootstaan aan hoge temperaturen.
■ Netadapter • Zorg ervoor de gebruiksaanwijzing en documentatie te lezen die met de camera en de speciale oplaadeenheid wordt meegeleverd voordat u de accu gebruikt of oplaadt. • Mocht de accu gebruikt worden door jonge kinderen, zie er dan op toe dat een verantwoordelijke volwassene de kinderen attent maakt op de voorzorgsmaatregelen en op de juiste behandelingsaanwijzingen en let erop dat ze de accu inderdaad op de juiste manier behandelen.
■ Voorzorgsmaatregelen voor de USB slede en de netadapter • Raak de netadapter nooit met natte handen aan. Dit kan namelijk gevaar op elektrische schok met zich meebrengen. • Verkeerd gebruik van de netadapter brengt het gevaar op brand en elektrische schok met zich mee. Zorg ervoor dat u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt bij het gebruik van de netadapter. – Plaats het netsnoer nooit in de buurt van een kachel of andere verwarmingsapparatuur.
■ Levensduur van de accu ■ Voorzorgsmaatregelen bij data foutlezingen • De tijden voor doorlopende werking op de accu die in deze handleiding gegeven worden stellen de geschatte tijd voor waarna de camera uitgeschakeld wordt door een te lage accuspanning wanneer de camera op de accu werkt bij een normale temperatuur (23°C). De tijden zijn geen garantie dat u inderdaad die werkingstijd verkrijgt.
■ Werkomgeving ■ Stroomvoorziening • De bedrijfstemperatuurbereik van de camera is tussen 0°C en 40°C. • Plaats de camera niet op de volgende plaatsen.
■ Onderhoud van uw camera ■ Overige voorzorgsmaatregelen • Vingerafdrukken, stof en anderszins bevuilen van het lensoppervlak kan de juiste werking van de camera belemmeren. Raak het lensoppervlak nooit aan. Om het lensoppervlak te reinigen, kunt u stofdeeltjes en dergelijke van de lens verwijderen met een lensblazer en het oppervlak vervolgens afvegen met een zachte, droge doek. • Vingerafdrukken, stof en anderszins bevuilen van het lensoppervlak kan de juiste werking van de camera belemmeren.
VOORBEREIDINGEN 2. Leg eerst de accu in de camera. Opladen van de accu Houd met het EXILIM logo op de accu naar boven (in de richting van het beeldscherm) de stopnok in de richting van de pijl terwijl u de accu in de camera schuift. Druk de accu erin totdat de stopnok hem stevig op zijn plaats vastzet. Uw camera wordt van stroom voorzien door een oplaadbare lithium-ion accu (NP-20). BELANGRIJK! • Het gebruik van een ander type accu dan model NP-20 wordt niet ondersteund. Plaatsen van de accu 1.
3. Sluit het accudeksel. Opladen van de accu Sluit het accudeksel en schuif het stevig op zijn plaats terwijl u het tegen de camera drukt. 1. Steek de stekker van de USB slede in een stopcontact. [DC IN 5.3V] (5,3V gelijkspanningsingang) USB slede De accu is niet volledig opgeladen wanneer u de camera de eerste maal na aanschaf in gebruik neemt. Volg de procedure om hem op te laden. Netadapter Netsnoer 2. Zorg ervoor dat de camera uitgeschakeld is.
3. Plaats de camera op de USB slede met het Wanneer het opladen voltooid is beeldscherm naar voren gericht zoals aangegeven in de afbeelding. De oplaadindicator [CHARGE] die tijdens het opladen rood oplichtte, wordt groen. Verwijder de camera van de USB slede en haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. De oplaadindicator [CHARGE] licht rood op en het opladen begint. • Het kost ongeveer twee uur om de accu volledig op te laden.
Als de oplaadindicator [CHARGE] rood gaat knipperen BELANGRIJK! Dit geeft aan dat de camera of de accu defect is of dat de accu verkeerd in de camera geplaatst is. Verwijder de accu uit de camera en controleer of de contactpunten vuil zijn. Mochten ze vuil zijn, veeg ze dan af met een droge doek en leg de accu opnieuw in de camera.
■ Controleren van de resterende accuspanning BELANGRIJK! • Door de verschillen in de spanningsvereisten van elke functie kan de lege accu indicator een lager niveau tonen tijdens de weergavefunctie (PLAY) dan tijdens de opnamefunctie (REC). Dit is normaal en duid niet op een defect. • Als de camera voor ongeveer een dag zonder spanning gelaten wordt terwijl de accu leeg is zullen de instellingen voor de datum en de tijd worden gewist.
Vervangen van de accu Voorzorgsmaatregelen voor de accu 1. Open het accudeksel. ■ Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik 2. Houd de camera met het beeldscherm naar • De werking die verschaft wordt door de accu in een koude omgeving is altijd korter dan bij normale temperaturen. Dit komt door de karakteristieken van de accu, niet door die van de camera. • Laad de accu op een plaats op waar de temperatuur tussen de 10°C en 35°C is.
■ Voorzorgsmaatregelen voor het opbergen In- en uitschakelen van de camera • Hoewel een oplaadbare lithium-ion accu met haar compacte afmetingen een hoge capaciteit heeft, kan die capaciteit teruglopen als de accu langdurig wordt opgeborgen terwijl hij opgeladen is. – Gebruik de lading van de accu volledig (zodat hij geheel leeg is) als u van plan bent de accu voor langere tijd niet te gebruiken. – Verwijder de accu altijd uit de camera wanneer u hem niet gebruikt.
■ Uitschakelen van de camera BELANGRIJK! Druk op [ON/OFF] (spanning aan/uit). • Als op [ON/OFF] (spanning aan/uit) of op [ ] (opname (REC)) wordt gedrukt om de spanning in te schakelen, schuift de lens naar buiten. Let er op dat er niets in de weg zit van de lens (het objectief) zodat deze niet wordt geraakt terwijl hij naar buiten schuift. Als u de lens (het objectief) met uw hand vasthoudt zodat deze niet naar buiten kan schuiven, kan de lens (het objectief) defect raken.
■ Functies om accustroom te sparen Voor de eerste maal de spanning inschakelen De camera is uitgevoerd met twee functies voor het sparen van accustroom zoals hieronder beschreven. De eerste maal dat u een accu in de camera legt, verschijnt er een scherm voor het configureren van de instellingen voor de taal van de schermtekst, de datum en de tijd.
1. Druk op [MENU]. Gebruiken van een geheugenkaart 2. Selecteer d.m.v. [W] en [X] de “Set Up” U kunt beelden die u met de camera opneemt opslaan op een geheugenkaart. Het wordt aan u overgelaten om een in de handel verkrijgbare geheugenkaart aan te schaffen. Naast geheugenkaartopslag heeft de camera ook een ingebouwd geheugen dat genoeg is om enkele foto’s of een kort filmpje op te slaan. Gebruik het ingebouwde geheugen om te testen, voor urgent gebruik, enz. (basisinstellingen) indextab. 3.
Ondersteunde geheugenkaarten BELANGRIJK! Uw camera ondersteunt het gebruik van SD, SDHC, MMC (MultiMediaCard) en MMCplus (MultiMediaCardplus) geheugenkaarten. • Zie ook de aanwijzingen die met de geheugenkaart meegeleverd worden voor informatie aangaande het gebruik. • Bepaalde kaarttypes kunnen de verwerkingssnelheid vertragen.
• Een elektrostatische lading, elektrische storing en andere fenomenen kunnen de oorzaak zijn van beschadigde of zelfs verloren data. Zorg ervoor dat u van belangrijke data altijd een backup maakt op andere media (CD-R, CD-RW, MO disk, harde schijf, enz.). Leg eerst een geheugenkaart in de camera BELANGRIJK! • Zorg ervoor dat u de camera altijd uitschakelt voordat u een geheugenkaart inlegt of verwijdert. • Let er op dat u de kaart altijd in de juiste richting inlegt.
2. Leg een geheugenkaart in de camera. Terugplaatsen van de geheugenkaart Schuif de geheugenkaart met de voorkant naar boven (naar de kant van de camera waar het beeldscherm is) geheel in de kaartgleuf en druk in totdat de kaart stevig op zijn plaats vastklikt. 1. Verwijder de geheugenkaart uit de camera. Druk tegen de geheugenkaart en laat hem daarna los zodat hij gedeeltelijk naar buiten komt. Trek de kaart daarna met de hand geheel naar buiten.
Formatteren van een geheugenkaart BELANGRIJK! • Steek nooit iets anders dan een SD geheugenkaart, SDHC geheugenkaart, MMC (MultiMediaCard) of MMCplus (MultiMediaCardplus) in de geheugenkaartgleuf. Dit kan tot een defect leiden. • Mocht water of een vreemd voorwerp ooit de kaartgleuf binnendringen, schakel dan onmiddellijk de camera uit, verwijder de accu en neem contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde erkende CASIO onderhoudswerkplaats.
■ Voorzorgsmaatregelen voor de geheugenkaart 1. Leg de geheugenkaart die u wilt formatteren in de camera. • Mocht een geheugenkaart zich abnormaal gaan gedragen, dan zal hij waarschijnlijk weer normaal werken als hij opnieuw geformatteerd wordt. Het wordt echter aanbevolen meer dan één geheugenkaart mee te nemen wanneer u de camera op een plaats ver van uw huis of kantoor gebruikt.
Bedieningstoetsen van het menuscherm In-beeld menu’s gebruiken Hieronder volgen menu bedieningshandelingen die u dient te gebruiken om de instellingen van de camera te configureren. Neem enkele minuten om er mee bekend te raken. • Zie “Menureferentie” op pagina 262 voor informatie aangaande de inhoud van menu’s. Menuscherm voorbeeld [W] [X] Selecteer indextabs. [X] wordt ook gebruikt om een instelling toe te passen. [S] [T] Selecteer een insteloptie. [SET] Oefent de ingestelde instellingen uit.
3. Selecteer d.m.v. [S] Configureren van instellingen op het beeldscherm en [T] het item dat u wilt configureren en druk vervolgens op [X]. U kunt het display menu gebruiken om verschillende instellingen op het beeldscherm te configureren. • Zie “Displaymenureferentie” op pagina 266 voor informatie aangaande de inhoud van menu’s. Voorbeeld: Selecteer “Continuous” (voortzetten) en druk vervolgens op [X].
Hieronder volgt de procedure voor de menubediening tijdens de opnamefunctie (REC). Selecteren van de layout (Layout) van het scherm 1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op De inhoud van het layout instelmenu hangt af van of de opnamefunctie (REC) of de weergavefunctie (PLAY) ingeschakeld is bij de camera. [DISP] (display). Hierdoor wordt het display menu scherm weergegeven. 2. Selecteer d.m.v. [W] en [X] de gewenste ■ Layout van het scherm bij de opnamefunctie (REC) instelling.
Layout type Omschrijving Normal (normaal) Bij deze optie vult het beeld dat samengesteld wordt het beeldscherm volledig. Deze instelling is het best wanneer u het onderwerp op een groot beeldscherm met een breedtehoogte verhouding van 16:9 wilt weergeven (pagina 68). Iconen worden over het weergegeven beeld heen aangegeven. 2. Selecteer m.b.v. [S] en [T] de icoon van de instelling die u wilt veranderen. 3. Verander d.m.v. [W] en [X] de gewenste instelling.
■ Layout van het scherm bij de weergavefunctie (PLAY) Layout type Omschrijving Wide (Breed) Bij deze instelling heeft het displaybeeld de maximale grootte waarbij het gehele beeld horizontaal weergegeven wordt. Bij bepaalde breedte-hoogte verhoudingen worden de boven- en onderkant van het beeld afgesneden. Met de scherm layout instellingen van de weergavefunctie (PLAY) kunt u selecteren hoe displaybeelden worden getoond op het beeldscherm.
De display information in- en uitschakelen (Info.) Opnamefunctie (REC) (Layout: Panel (Operation Panel) (bedieningspaneel)) Show (tonen) Met “Info.” kunt u de de display informatie in- en uitschakelen. U kunt afzonderlijke instellingen configureren voor de opnamefunctie (REC) en de weergavefunctie (PLAY). Display informatie instelling Omschrijving Show (tonen) Schakelt het weergeven van de camera instelling en andere informatie in.
Opnamefunctie (REC) (Layout: Normal (normaal)) Show (tonen) Weergavefunctie (PLAY) Show (tonen) +Histogram Hide (verbergen) +Histogram Hide (verbergen) 58 VOORBEREIDINGEN
Bijstellen van de helderheid van het beeldscherm (Brightness) U kunt de helderheid van het beeldscherm bijstellen d.m.v. de “Brightness” (helderheid) instelling. Deze instelling is hetzelfde tijdens de opnamefunctie (REC) en de weergavefunctie (PLAY). Helderheidinstelling Omschrijving Helderheidinstelling Omschrijving 0 Normale beeldscherm helderheid voor gebruik binnen, enz. –1 Lage beeldscherm helderheid voor gebruik ’s nachts, gebruik binnen bij een lage belichting, enz.
Bijstellen van de beeldkwaliteit van het beeldscherm (Type) Kwaliteitinstelling Omschrijving U kunt de kwaliteit van het beeld op het beeldscherm bijstellen d.m.v. de “Type” instelling. Deze instelling is hetzelfde tijdens de opnamefunctie (REC) en de weergavefunctie (PLAY). Night (nacht) Deze instelling voorziet in een helderder schermbeeld wanneer opgenomen wordt bij een lage belichting en is handig wanneer opgenomen wordt bij nacht met een statief.
Weergavefunctie (PLAY) Mocht u de kluts kwijt raken... Voer één van de volgende handelingen uit als u de kluts kwijt geraakt bent terwijl u toetsen aan het bedienen bent tijdens het opnemen of het weergeven. Huidige scherm Opnamefunctie (REC) Huidige scherm Om terug te gaan naar het normale foto- of filmopnamescherm, druk op: Menuscherm [MENU] of [ Display Menu scherm [DISP] of [ ] BEST SHOT scherm [BS] of [ “There are no files.” (er zijn geen bestanden) scherm Druk op [ ].
De camera op reis gebruiken Extra accu’s Het wordt aanbevolen om extra volledig opgeladen accu’s (NP20) mee te nemen als u op reis gaat om te vermijden dat u onverhoeds geen beelden kan opnemen doordat de accu leeg is. De camera in het buitenland gebruiken Merk de volgende voorzorgsmaatregelen op. • De meegeleverde netadapter is ontworpen voor het gebruik met alle stroombronnen van 100 V tot en met 240 V wisselspanning en 50/60 Hz.
OPNEMEN VAN EEN FOTO De camera op de juiste wijze vasthouden BELANGRIJK! • Let erop dat uw vingers en de riem niet in de weg zitten van plaatsen die aangegeven zijn in de afbeelding. Als u de camera met één hand vasthoudt, kan het gebeuren dat u uw hand per ongeluk beweegt. Houd de camera stevig met beide handen vast wanneer u foto’s maakt.
Opnemen van een foto LET OP • Het is onmogelijk om mooie foto’s te maken als u de camera beweegt wanneer u op de sluitertoets drukt of terwijl werking van de autofocus plaats aan het vinden is. Houd de camera op de juiste wijze vast en druk zorgvuldig op de sluiter en let er daarbij op dat u de camera niet beweegt wanneer de sluiter ontspant. Dit is in het bijzonder van belang wanneer de hoeveelheid belichting laag is waardoor de sluitersnelheid trager wordt. 1.
2. Stel scherp op het beeld. 3. Stel scherp op het beeld. Druk de sluitertoets halverwege in terwijl het scherpstelkader gericht staat op het onderwerp. De autofocusfunctie zal automatisch op het beeld scherpstellen en het scherpstelkader en de bedrijfsindicator zal groen oplichten. De sluitersnelheid, de lensopening en de ISO gevoeligheid worden ook automatisch ingesteld. Druk de sluitertoets geheel in wanneer goed op het beeld is scherpgesteld.
Als niet op het beeld kan worden scherpgesteld... LET OP Als het scherpstelkader rood blijft en de bedrijfsindicator blijft knipperen, betekent dit dat niet op het beeld scherpgesteld is (omdat het onderwerp te dichtbij is, enz.). Richt de camera op het onderwerp en probeer opnieuw scherp te stellen. • De waarde van de lensopening geeft de grootte aan van de opening waardoor het licht de camera binnenkomt. Een grotere waarde voor de lensopening geeft een kleinere opening aan.
■ Gebruiken van de snelsluiter Specificeren van de beeldgrootte Door de sluitertoets geheel in te drukken zonder halverwege te wachten wordt het beeld opgenomen m.b.v. de snelsluiter (pagina 118). Met de snelsluiter kunt u onmiddellijk een opname maken zodat u die speciale momenten niet mist terwijl u aan het wachten bent op de autofocusfunctie. • De snelsluiter snelt veel sneller scherp dan de autofocusfunctie. Dit is handig wanneer u een snel bewegend onderwerp wilt opnemen.
• Door 3:2 (3072 × 2048 beeldpunten) te selecteren worden beelden opgenomen met een breedte-hoogte verhouding van 3:2, hetgeen overeenkomt met de standaard breedte-hoogte verhouding (3:2) van papier voor het maken van afdrukken. • VGA (640 × 480 beeldpunten) is de optimum grootte voor beelden als bijlage van e-mail. • Het papierformaat voor het maken van afdrukken dient enkel als richtlijn te worden aangehouden (200 dpi afdrukresolutie).
Specificeren van de beeldkwaliteit LET OP • De “Fine” instelling (maximale beeldkwaliteit) geeft groot detail voor het opnemen van gedetailleerde beelden van de natuur zoals takken met zijtakjes en bladeren, of bij een beeld met complexe patronen. Uw camera laat u “Fine” (maximale beeldkwaliteit), “Normal” (normale beeldkwaliteit) of “Economy” (maximaal economisch gebruik van het geheugen) selecteren als de instelling voor de beeldkwaliteit. De oorspronkelijke instelling is “Normal”.
1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op Uitschakelen van de AF hulpverlichting [MENU]. De AF hulpverlichting straalt licht uit die de camera helpt om scherp te stellen wanneer u de sluitertoets halverwege indrukt wanneer de belichting laag is. De AF hulpverlichting brandt niet wanneer de belichting helder is. De defaultinstelling die in de AF hulpverlichting/ fabriek vooringesteld is, is met zelfontspannerindicator de AF hulpverlichting ingeschakeld.
■ Beeldscherm tijdens het opnemen van foto’s Voorzorgsmaatregelen voor het opnemen van foto’s • Het beeld dat verschijnt op het beeldscherm is voor het samenstellen van het beeld. Het werkelijke beeld wordt opgenomen bij de kwaliteit die ingesteld is als de instelling voor de beeldkwaliteit. • De omstandigheden aangaande de helderheid van het onderwerp kunnen er de oorzaak van zijn dat het beeldscherm traag reageert en dat digitale ruis verschijnt in het beeld op het beeldscherm.
Beperkingen ten aanzien van de autofocus Opnemen met zoom Uw camera geeft u 3X optische zoom (die de brandpuntsafstand van de lens verandert) hetgeen gebruikt kan worden in combinatie met digitale zoom (die het gedeelte in het midden van het beeld digitaal verwerkt om dat te vergroten) voor een totale zoomcapaciteit van 12 -42,6X. • Bij het opnemen van de volgende types onderwerpen kan goed scherpstellen onmogelijk blijken te zijn.
2. Druk op de zoomtoets om de zoomfactor te LET OP veranderen. Om dit te doen: Druk op deze kan van de zoomtoets: Het onderwerp vergroten en het bereik verkleinen [ ] (telefoto) De grootte van het onderwerp verkleinen en het bereik vergroten. [ ] (groothoek) • Door een zoombewerking uit te voeren wordt de lensopening veranderd. • Bij het gebruiken van de telefoto instelling (inzoomen) wordt het aanbevolen een statief te gebruiken om bescherming te bieden tegen handbewegingen.
■ Overschakelpunt tussen optische zoom en digitale zoom Beeldkwaliteitbereik zonder kwaliteitsverlies Als u de [ ] zijde van de zoomtoets ingedrukt houdt in stap 2 van de bovenstaande procedure, zal de zoombewerking stoppen wanneer de optische zoomfactor de maximale waarde bereikt. Door de zoomtoets even los te laten en vervolgens de [ ] zijde ingedrukt te houden wordt overgeschakeld naar digitaal zoomen, dat u dan kunt gebruiken om een nog grotere zoomfactor te verkrijgen.
■ Uitschakelen van digitale zoom • Het digitale zoombereik van de zoomindicator wordt alleen op het beeldscherm getoond terwijl “Digital Zoom” (digitaal zoomen) ingeschakeld is. U kunt digitaal zoomen uitschakelen als u enkel optisch zoomen wilt gebruiken. Dit helpt om te voorkomen dat de beeldkwaliteit terugloopt omdat per ongeluk overgeschakeld wordt van optisch zoomen naar digitaal zoomen bij het opnemen van foto’s.
Gebruiken van de flitser Voer de volgende stappen uit om de flitsfunctie te selecteren die u wilt gebruiken. Flitsinstelling Omschrijving Auto Flash (Automatisch flitsen) De flitser flitst automatisch in overeenstemming met de belichting (hoeveelheid licht en de helderheid). • Defaultinstelling die oorspronkelijk in de fabriek gemaakt is. Flash Off (flitser uit) De flitser flitst niet. Flash On (flitser aan) De flitser flitst altijd.
1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) één maal op [T] ( BELANGRIJK! ). • Let er bij het gebruik van Flitser de flitser op dat het flitservenster niet geblokkeerd wordt door uw vingers en de polsriem. • Wanneer de ISO gevoeligheidinstelling op “Auto” (automatisch) (pagina 126) is ingesteld, is de gevoeligheid hoog en is er meer digitale ruis wanneer de flitser wordt gebruikt. Bij een verlaagde ISO gevoeligheid wordt het bereik van de flitser korter maar vermindert de digitale ruis ook.
Vermindering van het rode ogeneffect ■ Controleren van de flitserfunctie Wanneer u gebruik maakt van de flitser om ’s nachts of in een slecht verlichte kamer op te nemen, kan dit rode vlekken veroorzaken in de ogen van de mensen in het beeld. Dit wordt veroorzaakt door het weerkaatsen van het licht tegen het netvlies van de ogen.
■ De flitsintensiteit veranderen ■ Gebruiken van de flitserassistent 1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op Het onderwerp in beeld kan te donker overkomen als de flitsintensiteit niet genoeg is om een onderwerp te bereiken dat zich te ver weg bevindt. Mocht dit het geval zijn, dan kunt u de flitserassistent gebruiken om de helderheid van het onderwerp te vergroten zodat het lijkt dat de hoeveelheid licht door de flitser wel genoeg was. [MENU]. 2.
■ Voorzorgsmaatregelen voor de flitser 1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [MENU]. • Het gewenste effect kan mogelijk niet worden verkregen wanneer het onderwerp zich te ver weg of te dichtbij bevindt. • De tijd die benodigd is voor het opladen van de flitser hangt af van de omstandigheden (conditie van de accu, omringende temperatuur, enz.). Bij een volledig opgeladen accu kan dit enkele seconden tot ongeveer 7 seconden duren.
1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op Gebruiken van de zelfontspanner [MENU]. Bij de zelfontspanner wordt bij het indrukken van de sluitertoets een aftelklok gestart en het beeld wordt opgenomen na het verstrijken van een bepaalde vaste tijdsduur.
De zelfontspanner gebruiken om een beeld op te nemen LET OP • Het beeld wordt niet AF hulpverlichting/ zelfontspannerindicator onmiddellijk na indrukken van de sluitertoets opgenomen. In plaats daarvan, worden de beelden pas opgenomen nadat de vooringestelde tijd voorbij is. De AF hulpverlichting/ zelfontspannerindicator knippert terwijl het aftellen plaatsvindt.
Selecteren van de doorlopende sluiterfunctie Gebruiken van de doorlopende sluiter Uw camera heeft vier doorlopende sluiterfuncties. 1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op Doorlopende sluiterfunctie Omschrijving Normal Speed (doorlopende sluiter bij normale snelheid) Neemt onafgebroken beelden op totdat het geheugen vol is. High Speed (doorlopende sluiter bij hoge snelheid) Neemt drie achtereenvolgende beelden op bij een hoge snelheid. functie en druk vervolgens op [SET] (instellen). Flash Cont.
Opnemen met de doorlopende sluiter met normale snelheid, de doorlopende sluiter met hoge snelheid en de doorlopende sluiter met flitser Opnemen met de doorlopende sluiter met zoom 1. Verplaats m.b.v. [S], [T], [W] en [X] het selectiekader om het beeld van het onderwerp aan de linkerkant van het beeldscherm totdat het zich bevindt bij het gedeelte dat u wilt uitvergroten en druk vervolgens op [SET] (instellen). 1. Druk op de sluitertoets om op te nemen.
Voorzorgsmaatregelen voor de doorlopende sluiter BELANGRIJK! • Merk op dat u bij de doorlopende sluiter met zoom de sluitertoets niet ingedrukt hoeft te houden. • Digitaal zoomen is niet mogelijk tijdens het opnemen met de doorlopende sluiter met zoom. • De doorlopende sluiter met zoomen is niet beschikbaar wanneer de instelling van de beeldgrootte 3:2 (3072 × 2048 beeldpunten) of 16:9 (3072 × 1728 beeldpunten) is.
• De zelfontspanner kan niet gebruikt worden in combinatie met de doorlopende sluiterfunctie bij normale snelheid. • De drievoudige zelfontspanner kan alleen gebruikt worden in combinatie met de doorlopende sluiterfunctie met zoom.
■ Opnemen van geluid bij een foto 3. Druk nogmaals op de sluitertoets om de geluidsopname te stoppen. 1. Druk op de Het opnemen wordt na ongeveer 30 seconden automatisch gestopt als u niet op de sluitertoets drukt. • Selecteer om het foto met geluid attribuut uit te schakelen “Off” (uit) in stap 3 van de procedure onder “Inschakelen van een foto met geluid”. sluitertoets om op te nemen. Het beeldscherm zal het beeld weergeven dat u zojuist opgenomen heeft samen met het “ ” icoon.
LET OP • Nadat u een foto met geluid overgebracht heeft naar de harde schijf van uw computer kunt u het geluid weergeven d.m.v. Windows Media Player (pagina 228). • Hieronder worden de formaten gegeven die u kunt gebruiken voor het opslaan van de data van een foto met geluid. – Beelddata: JPEG (.JPG extensie) – Audiodata (geluid): WAVE/ADPCM (.
OPNEMEN VAN EEN FILM 1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op Filmbeeldkwaliteit [MENU]. Voordat u een film specificeert dient u eerst een instelling te specificeren voor de beeldkwaliteit van de film. De filmkwaliteit is een standaard die het detail, de vloeiendheid en de helderheid van het beeld tijdens de weergave bepaalt. Bij het opnemen met de HQ (hoge resolutie) instelling krijgt u een betere beeldkwaliteit maar wordt ook de hoeveelheid tijd die u kunt opnemen korter.
Formaten van filmbestanden Opnemen van een film Films worden opgenomen in het MPEG-4 standaard AVI formaat, DivX. Films die u opneemt met deze camera kunt u weergeven op een computer d.m.v. het volgende software. – Windows Media Player – DivX Player (DivX Play Bundle, meegeleverde speler DivX) • Films die u met de camera opneemt kunnen niet worden weergegeven op een Macintosh (pagina 235). Het geluid wordt ook opgenomen terwijl u een film opneemt. Het geluid is in mono. 1.
Opnemen met BEST SHOT Voorzorgsmaatregelen voor filmopname Bij BEST SHOT (pagina 98) selecteert u de voorkeuzescene die het meest lijkt op de scene die u wilt opnemen waarna de camera automatisch de juiste instellingen maakt. Door bijvoorbeeld de “Night Scene” (Nachtscene) van de BEST SHOT scenes te selecteren wordt de camera ingesteld om’s nachts heldere beelden op te nemen. • U kunt de flitser niet gebruiken terwijl u een film aan het opnemen bent. • De camera neemt het geluid ook op.
• Bij bepaalde kaarttypes duurt het vastleggen van data langer, waardoor filmbeelden af en toe kunnen uitvallen. “ ” en “ ” knipperen op het beeldscherm tijdens het opnemen om u te laten weten wanneer een beeld uitgevallen is. Het wordt aanbevolen een geheugenkaart te gebruiken met een maximale overdrachtsnelheid van minstens 10MB per seconde. • U kunt digitale zoom uitvoeren terwijl u een film aan het opnemen bent door op [ ] te drukken. Tijdens het opnemen van een film is optische zoom uitgeschakeld.
■ Voorbereidingen om met de korte filmfunctie op te nemen 4. Selecteer m.b.v. [S] en [T] hoelang (in seconden) u het eerste gedeelte van de korte film wilt laten zijn en druk vervolgens op [X]. 1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS]. 2. Selecteer d.m.v. [S], [T], [W] en [X] de “Short Movie” (korte film) scene en druk vervolgens op [SET] (instellen). Lengte van het Lengte van het voorafgaande toekomstige gedeelte gedeelte 5. Selecteer m.b.v.
■ Een korte film opnemen 6. Selecteer d.m.v. [W] en [X] de gewenste MOTION PRINT instelling en druk vervolgens op [SET] (instellen). Om dit te doen: Selecteer deze instelling: Creëer een foto met negen filmbeelden met die foto in het midden die opgenomen werd toen [ ] werd ingedrukt 9 frames (9 beelden) Creëer een foto van een beeld dat opgenomen werd toen [ ] werd ingedrukt MOTION PRINT uitschakelen 1. Richt de camera op het onderwerp en druk op [ ].
Terugkeren naar de opnamefunctie (REC) Voorafgaande filmfunctie gebruiken Nadat het opnemen van een korte film voltooid is, staat de camera standby om een andere korte film op te nemen. Als u het opnemen van een korte film wilt stoppen, druk dan op [BS], selecteer een andere modus dan “Short Movie” (korte film) en druk vervolgens op [SET] (instellen). Selecteer bijvoorbeeld “Auto” (automatisch) en druk vervolgens op [SET] als u de camera wilt instellen voor het opnemen van een normale foto.
■ Voorbereidingen om met de voorafgaande filmfunctie op te nemen ■ Een voorafgaande film opnemen 1. Richt de camera op het onderwerp en druk op 1. Druk tijdens de [ opnamefunctie (REC) op [BS]. ]. 2. Druk nogmaals op [ ] om te stoppen met opnemen. Het opnemen van de film wordt ook automatisch gestopt als het geheugen vol raakt voordat op [ ] wordt gedrukt.
Een foto opnemen terwijl u een film aan het opnemen bent (Snapshot-InMovie) BELANGRIJK! U kunt een foto opnemen terwijl het opnemen van een film plaatsvindt. Merk echter op dat de filmopname (beeld en geluid) gedurende enkele seconden onderbroken zal worden terwijl de foto wordt opgenomen. • Het opnemen van een foto terwijl u een film aan het opnemen bent wordt niet ondersteund terwijl één van de volgende BEST SHOT scenes geselecteerd is.
GEBRUIKEN VAN BEST SHOT ■ Selecteren van een voorbeeldscene Met BEST SHOT selecteert u de voorbeeldscene die het meest lijkt op de scene die u probeert op te nemen en de camera maakt dan automatisch de instellingen. Zelfs moeilijke scenes met tegenlicht (waardoor het hoofdonderwerp te donker overkomt als de instelling fout is gemaakt) zien er prima uit! 1. Druk tijdens de Hierdoor wordt de BEST SHOT functie ingeschakeld en een scherm getoond dat de thumbnails van 15 voorbeeldscenes laat zien.
2. Verplaats het kader d.m.v. [S], [T], [W] en [X] 3. Druk op de [SET] om de instellingen toe te om de gewenste scene te selecteren. passen van de geselecteerde scene en terug te gaan naar het opnamescherm. • Door op [S] of [T] te drukken terwijl het rode kader zich op de rand van het scherm bevindt, wordt naar het volgende scherm van de BEST SHOT scenes gebladerd.
Beperkingen bij BEST SHOT scenes BELANGRIJK! • Business cards and documents (visitekaartjes en documenten), White board, etc. (witbord, enz.) en Old Photo (oude foto). Deze scenes kunnen niet worden gebruikt om een film op te nemen. • Short Movie, Past Movie (Korte film, voorafgaande film) Deze scenes kunnen niet worden gebruikt om een foto op te nemen. • Voice Recording (Spraakopname) Deze scenes kunnen niet worden gebruikt om een foto of een film op te nemen.
Tonen van gedetailleerde informatie betreffende een BEST SHOT scene LET OP Hoewel de naam van elke BEST SHOT scene getoond wordt terwijl u het selectiekader verplaatst over het 15-scene selectiescherm, kunnen er gevallen zijn wanneer u meer informatie nodig heeft over de basisinstelling van een scene. Om meer van een scene te weten te komen kunt u deze selecteren met het rode kader op het scene selectiescherm en vervolgens op de zoomtoets drukken.
■ Uw eigen BEST SHOT scenes creëren BELANGRIJK! U kunt de onderstaande procedure gebruiken om de instellingen van de foto’s of films op te slaan die u opgenomen had als BEST SHOT scenes. Daarna kunt u een basisinstelling oproepen telkens wanneer u deze wilt gebruiken. • Door het ingebouwde geheugen van de camera (pagina 199) te formatteren worden alle BEST SHOT gebruikersscene bestanden gewist. 1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS].
• Hieronder volgen de instelling die inbegrepen zijn in foto gebruikersscenes: Scherpstelling, EV verschuiving, witbalans, filter, scherpte, verzadiging, contrast • U kunt maximaal 999 BEST SHOT gebruikersscenes opslaan. • Foto gebruikersscenes worden opgeslagen in het ingebouwde geheugen van de camera in de map die “SCENE” heet (pagina 246). Wissen van een BEST SHOT gebruikersscene Voer de volgende stappen uit wanneer u een BEST SHOT gebruikersscene wilt wissen. 1.
■ Inschakelen van de anti-trilfunctie d.m.v. het menu Verminderen van de effecten van het bewegen van uw hand of het bewegen van het onderwerp 1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [MENU]. U kunt de anti-trilfunctie van de camera inschakelen om vegen in beeld te reduceren die optreden door het bewegen van het onderwerp of door handbewegingen tijdens het opnemen d.m.v.
Opnemen van heldere beelden zonder flitser BELANGRIJK! • De anti-trilfunctie werkt niet tenzij de ISO instelling (pagina 126) ingesteld staat op “Auto” (automatisch). • Door met de anti-trilfunctie op te nemen kan het beeld er ietwat groffer uitzien dan gewoonlijk met een ietwat lagere beeldresolutie. • De anti-trilfunctie kan de effecten van handbewegingen of het bewegen van het onderwerp mogelijk niet elimineren wanneer de bewegingen heftig zijn.
Opnemen van beelden van visitekaartjes en documenten (Business Shot) BELANGRIJK! • Door met een hoge gevoeligheid op te nemen kan het beeld er ietwat groffer uitzien dan gewoonlijk met een ietwat lagere beeldresolutie. • Het kan onmogelijk zijn om het gewenste niveau beeldhelderheid te verkrijgen als de belichting bijzonder laag is. • Gebruik tijdens het opnemen met een lage sluitersnelheid een statief ter voorkoming van de effecten van handbewegingen.
■ Een beeld opnemen m.b.v. een Business Shot scene BEST SHOT heeft twee Business Shot scenes waaruit u kunt kiezen. • Business cards and documents (naamkaartjes en documenten) • White board, etc. (witbord, enz.) 1. Stel het beeld samen en druk op de sluitertoets om op te nemen na eerst één van beide BEST SHOT Business Shot scenes te hebben geselecteerd.
2. Selecteer d.m.v. [W] en [X] de kandidaat die u BELANGRIJK! wilt gebruiken om te corrigeren. • Zorg ervoor dat het gehele voorwerp dat u probeert op te nemen (te corrigeren) zich binnen het beeldscherm bevindt. De camera kan de vorm van het onderwerp niet herkennen tenzij het zich geheel binnen het beeldscherm bevindt. • Het is niet mogelijk correctie uit te voeren wanneer het onderwerp dezelfde kleur heeft als de achtergrond.
Herstellen van een oude foto LET OP • Als de camera in een hoek staat op de foto die u aan het opnemen bent dan kan de vorm van de foto er vervormd uitzien in het opgenomen beeld. De automatische keystone correctie voert correctie uit voor deze vervorming, hetgeen betekent dat een foto er normaal uit ziet zelfs als u deze vanuit een hoek opneemt.
■ Opnemen van een beeld met Old Photo (oude foto) 3. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Trim” (trimmen) en druk vervolgens op [SET] (instellen). 1. Druk op de sluitertoets om het beeld op te nemen. Hierdoor wordt een trimkader weergegeven op het beeldscherm. • Selecteer “Cancel” (annuleren) om de correctiebewerking te annuleren. • Hierdoor wordt een fotocontour bevestigingsscherm weergegeven die het origineel opgenomen beeld opslaat.
5. Verplaats d.m.v. [S], [T], [W] en [X] het BELANGRIJK! trimkader naar de gewenste plaats en druk daarna op [SET] (instellen). • Digitaal zoomen is uitgeschakeld terwijl opgenomen wordt met Old Photo (oude fotofunctie). U kunt echter wel optisch zoomen gebruiken. • Bij het opnemen van het beeld van een foto zal de camera de vorm van de foto in de volgende gevallen niet herkennen.
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN Veranderen van de scherpstelfunctie Uw camera voorziet in de vijf scherpstelfuncties die hieronder beschreven zijn. De default scherpstelfunctie die oorspronkelijk in de fabriek ingesteld werd is autofocus. Scherpstelfunctie Omschrijving Scherpstelbereik Auto Focus (autofocus) Automatisch scherpstellen wanneer de sluitertoets halverwege ingedrukt wordt.
Gebruiken van autofocus Voer de volgende stappen uit om de scherpstelfunctie te veranderen. 1. Richt het scherpstelkader van het 1. Druk tijdens de beeldscherm op het onderwerp waarop u wilt scherpstellen en druk de sluitertoets dan halverwege in. opnamefunctie (REC) twee maal op [T] ( ). Deze camera zal dan de scherpstelbewerking uitvoeren. U kunt zien of scherpgesteld is op het beeld door de bedrijfsindicator en de kleur van het scherpstelkader te controleren. 2. Selecteer d.m.v.
2. Druk de sluitertoets geheel in wanneer goed Gebruiken van macrofocus op het beeld is scherpgesteld. 1. Druk de sluitertoets halverwege in om op het BELANGRIJK! beeld scherp te stellen. • Tijdens het opnemen van een film, worden de instellingen van de autofocus en de macrofocus vastgezet. De scherpstelbewerking is hetzelfde als die voor autofocus. 2. Druk de sluitertoets geheel in wanneer goed op het beeld is scherpgesteld.
LET OP • Wanneer macrofocus niet goed scherp kan stellen omdat het onderwerp zich te ver weg bevindt , dan zal de camera automatisch overschakelen naar het autofocus scherpstelbereik (automacro). • Telkens wanneer u een optische zoombewerking uitvoert tijdens het opnemen met macrofocus, verschijnen waarden op het beeldscherm zoals hieronder aangegeven om het scherpstelbereik aan te geven. Voorbeeld: cm – cm * wordt vervangen door de feitelijke scherpstelbereikwaardes.
Tips om op te nemen met autofocus en macrofocus LET OP Veranderen van het autofocusgebied Verander het meetgebied dat gebruikt wordt voor autofocus (AF) met de volgende procedure. 1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [MENU]. 2. Selecteer bij de “REC” (opname) “AF Area” • Wanneer u “ Multi” selecteert als het scherpstelgebied, verschijnen negen scherpstelkaders op het beeldscherm. De camera bepaalt automatisch het (de) optimale scherpstelkader(s), dat groen zal worden op het beeldscherm.
3. Druk de sluitertoets geheel in wanneer goed Gebruiken van scherpstelvergrendeling “Scherpstelvergrendeling” is de naam van een techniek die u kunt gebruiken wanneer u een beeld wilt opnemen waarbij het onderwerp waarop scherpgesteld moeten worden zich niet bevindt in het scherpstelkader in het midden van het beeldscherm. • Gebruik scherpstelvergrendeling met “ Spot” (punt) scherpstelling. 1.
Gebruiken van een vaste scherpstelling (panfocus) Snelsluiter Wanneer de snelsluiterfunctie ingeschakeld is, neemt de camera onmiddellijk op zonder te wachten totdat autofocus uitgevoerd is wanneer u de sluitertoets geheel indrukt. Dit helpt voorkomen dat u een speciaal moment mist doordat u moet wachten op de camera totdat deze autofocus kan uitvoeren.
Gebruiken van een oneindige scherpstelling Gebruiken van handmatige scherpstelling Zoals de naam reeds suggereert zet de oneindig scherpstelling de scherpstelling vast op oneindig ( ). Gebruik deze functie bij het opnemen van landschappen en andere onderwerpen die zich ver weg bevinden. Oneindige scherpstelling is ook handig bij het opnemen vanuit het raam van een auto of een trein of bij het opnemen van landschappen of andere onderwerpen waarop het moeilijk is scherp te stellen met autofocus.
2. Stel d.m.v. [W] en [X] op het beeld scherp LET OP terwijl u de resultaten via het beeldscherm bekijkt. • Telkens wanneer u een optische zoombewerking (pagina 72) uitvoert tijdens het opnemen met handmatig scherpstellen, verschijnt een waarde op het beeldscherm zoals hieronder aangegeven om het scherpstelbereik aan te geven. Voorbeeld: MF cm – * wordt vervangen door de feitelijke scherpstelbereikwaardes.
3. Stel d.m.v. [S] en [T] de Corrigeren van de beeldhelderheid (EV verschuiving) belichtingscompensatiewaarde bij. [S]: Verhoogt de EV waarde. Een hogere EV waarde kan het best gebruikt worden bij lichtgekleurde onderwerpen en onderwerpen met achtergrondverlichting. * Het verhogen van de EV waarde werkt ook goed bij de BEST SHOT “Backlight” (Tegenlicht) scene. U kunt de belichtingswaarde (EV waarde) van een beeld met de hand bijstellen voordat u het opneemt.
4. Druk op [SET] om de LET OP waarde uit te oefenen nadat de EV waarde naar wens is. De belichtingscompensatiewaar de die u instelt blijft van kracht totdat u deze verandert. • U kunt de instelling van de EV verschuivingsinstelling ook veranderen d.m.v. het Panel (Operation Panel) (gebruikspaneel) (pagina 54). • Bij het uitvoeren van een bewerking van de EV verschuiving tijdens multi-patroon meten zal de meetfunctie automatisch overschakelen naar centrumgeoriënteerd meten.
Bijstellen van de witbalans Wanneer opnames gemaakt worden op een bewolkte dag kan het onderwerp een blauwachtige tint krijgen terwijl het onderwerp een groenachtige tint kan krijgen bij opnames onder witte TL verlichting. De witbalans corrigeert voor de verschillende types verlichting zodat de kleuren in uw beelden er altijd natuurlijk uitzien. Om dit te doen: Selecteer deze instelling: De camera automatisch de witbalans laten bijstellen Auto (automatisch) Buiten opnemen op een heldere dag 1.
Om dit te doen: Selecteer deze instelling: De witbalans met de hand bijstellen voor aanpassing aan een bepaalde lichtbron • Zie “Met de hand configureren van de witbalans” (pagina 124) voor nadere details. Manual (handmatig) • Om “Auto” (automatisch) te selecteren met de bedieningstoets (wanneer de bedieningstoets geconfigureerd is om de automatische witbalansinstelling te selecteren), blader door de instellingen totdat “ AWB ” op het beeldscherm verschijnt.
3. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Manual” 5. Druk op [SET] om de witbalansinstellingen te (handmatig). registreren en terug te keren naar het opnamescherm. Hierdoor verschijnt op het beeldscherm het voorwerp waarop de lens gericht is met de huidige instellingen van de handmatige witbalans. Ga direct door naar stap 5 als u de huidige instellingen wilt gebruiken.
3. Selecteer m.b.v. [S] en [T] de gewenste Specificeren van de ISO gevoeligheid instelling en druk vervolgens op [SET] (instellen). De ISO gevoeligheid is een waarde die de gevoeligheid voor licht uitdrukt. Een hogere waarde geeft een hogere gevoeligheid aan hetgeen beter is voor het maken van opnames wanneer de hoeveelheid beschikbaar licht gering is. Als u een snellere sluitersnelheid wilt gebruiken dient u een hogere ISO gevoeligheidwaarde te gebruiken.
Specificeren van de meetfunctie BELANGRIJK! • Het gebruik van de flitser bij een hoge ISO gevoeligheid kan problemen veroorzaken bij het opnemen van onderwerpen die zich dichtbij de camera bevinden. • De “Auto” (automatisch) ISO gevoeligheid wordt altijd gebruikt bij films, ongeacht de huidige instelling van de ISO gevoeligheid. • U kunt de toetsaanpassingfunctie gebruiken om de [W] en [X] toetsen te configureren zodat deze de instelling van de ISO gevoeligheid regelen (pagina 135).
Center Weighted (centrum-georiënteerd meten) Centrum-georiënteerd meten concentreert zich op het midden van het scherpstelkader en meet het licht daar. Gebruik deze meetmethode als u wat controle wilt uitoefenen over de belichting zonder de instellingen geheel over te laten aan de camera. BELANGRIJK! • Door de EV verschuivingwaarde (pagina 121) te veranderen naar een waarde anders dan 0.
Gebruiken van de filtereffecten van de camera Instellen van de beeldscherpte Stel de contourscherpte in van de onderwerpen in beeld d.m.v. de volgende procedure. Met de filterfunctie van de camera kunt u kleurtonen aan de beelden toevoegen terwijl u deze aan het opnemen bent. Het kleureneffect ziet er precies uit zoals wat u zou krijgen door een kleurenfilter op het objectief van de camera te monteren. 1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [MENU]. 2.
i Instellen van de kleurverzadiging Instellen van het beeldcontrast Stel de mate van verzadiging van de kleuren in beeld in d.m.v. de volgende procedure. Stel het contrast van uw beelden in d.m.v. de volgende procedure. 1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op 1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [MENU]. [MENU]. 2. Selecteer bij de “Quality” (kwaliteit) indextab 2. Selecteer bij de “Quality” (kwaliteit) indextab “Saturation” (kleurverzadiging) en druk vervolgens op [X].
Foto’s met datumafstempeling BELANGRIJK! • Nadat de informatie voor de datum en de tijd eenmaal afgestempeld is in een opname kan deze niet veranderd of gewist worden. • Specificeer het jaar/maand/dag formaat van de datum d.m.v. de “Date Style” (datumstijl) instelling (pagina 194). • De opnamedatum en -tijd worden bepaald in overeenkomst met de klokinstellingen van de camera (pagina’s 12, 193) wanneer de foto opgenomen wordt.
Gebruiken van het in-beeld histogram om de belichting te controleren LET OP • U kunt de toetsaanpassingfunctie gebruiken om de [W] en [X] toetsen te configureren zodat deze de instelling van de instelling van de EV verschuiving controleren. Vervolgens kunt u EV verschuiving uitvoeren terwijl u de resultaten via het in-beeld histogram bekijkt (pagina 135). Het in-beeld histogram geeft een graphische voorstelling van de huidige belichting van het beeld.
■ Hoe u het histogram gebruikt Voorbeelden van histogrammen Een histogram is een grafiek die de helderheid van een beeld voorstelt uitgedrukt in het aantal beeldpunten. De verticale as stelt het aantal beeldpunten voor terwijl de horizontale as de helderheid aangeeft. U kunt het histogram gebruiken om te bepalen of een beeld schaduwen (linker kant), middenbereik tonen (midden) en verlichting (rechts) omvat om voldoende beelddetail tot uitdrukking te brengen.
Een histogram dat in het midden geconcentreerd is duidt op een goede verdeling van lichte en donkere beeldpunten. Dit type histogram is het resultaat van een beeld dat over het geheel genomen een optimale helderheid heeft, zoals aangegeven in het hier gegeven beeld. BELANGRIJK! • Merk op dat de bovenstaande histogrammen enkel als toelichting worden gegeven. Het is mogelijk is dat u voor een bepaald onderwerp geen vormen kunt verkrijgen die hier op lijken.
Toewijzen van functies [W] en [X] d.m.v. toetsaanpassing Overige nuttige opnamefuncties De volgende functies zijn ook beschikbaar tijdens de opnamefunctie (REC) en helpen u om het creëren van digitale beelden efficiënter en plezieriger te maken.
1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op Weergeven van een in-beeld raster [MENU]. Het in-beeld raster kan op het opnamefunctie (REC) beeldscherm worden weergegeven om het passen gemakkelijker te maken bij het samenstellen van beelden. 2. Selecteer bij de “REC” (opname) indextab “L/R Key” (links/rechts toets) en druk vervolgens op [X]. 3. Selecteer d.m.v. [S] en [T] de functie die u wilt toewijzen en druk vervolgens op [SET] (instellen).
Weergeven van het beeld dat u zojuist heeft opgenomen (Image Review beeldcontrole) Gebruiken van icoonhulp Icoonhulp geeft begeleidende tekst over een icoon wanneer u deze selecteert op het beeldscherm tijdens de opnamefunctie (REC) (pagina 262). • De tekst voor icoonhulp wordt weergegeven tijdens de volgende functies: Opnamefunctie, scherpstelfunctie, meetfunctie, flitserfunctie, witbalans, zelfontspanner, EV verschuiving.
3. Selecteer m.b.v. [S] en [T] de gewenste Het functiegeheugen gebruiken om de defaultinstellingen bij het inschakelen van de spanning te configureren instelling en druk vervolgens op [SET] (instellen).
4. Selecteer m.b.v. [S] en [T] de gewenste e Instelling instelling en druk vervolgens op [SET] (instellen).
*1 “On” (aan) herstelt de geselecteerde BEST SHOT scene op wanneer de camera opnieuw ingeschakeld wordt. “Off” (uit) verlaat de BEST SHOT scene wanneer de camera wordt uitgeschakeld. *2 Alleen bij de optische zoomstand. Terugstellen van de camera tot de defaultinstellingen die oorspronkelijk in de fabriek waren gemaakt (reset) Volg de volgende procedure wanneer u de camera terug wilt stellen op de defaultinstellingen die oorspronkelijk in de fabriek waren gemaakt, m.a.w.
BELANGRIJK! • De volgende items worden niet teruggesteld (geïnitialiseerd) wanneer u de camera terugsteld (reset) (pagina 264).
BEKIJKEN VAN FOTO’S EN FILMS • Hierdoor wordt één van de foto’s in het geheugen getoond samen met enige informatie betreffende de instellingen die gebruikt worden om de foto op te nemen (pagina 261). Bekijken van een foto Volg de volgende procedure om foto’s te bekijken op het beeldscherm van de camera. Type bestand 1. Druk op [ ] om de weergavefunctie (PLAY) in te schakelen.
2. U kunt d.m.v. [W] en [X] door beelden Luisteren naar het geluid van een foto met geluid bladeren. Druk op [X] om voorwaarts te bladeren en op [W] om achterwaarts te bladeren. [X] U kunt de volgende procedure volgen om het geluid van een foto met geluid weer te geven. Een foto met geluid wordt aangegeven door het “ ” bestandtype icoon. [X] 1. Schakel de [W] weergavefunctie (PLAY) in en toon dan d.m.v. [W] en [X] de foto met geluid waarvan u het geluid wilt weergeven.
Geluidsweergave bedieningsorganen Bekijken van een film Hieronder volgen de verschillende bewerkingen die u kunt uitvoeren terwijl het geluid weergegeven wordt. Om dit te doen: Doe dit: Versneld weergeven in voorwaartse of achterwaarts richting Houd [X] of [W] ingedrukt. De geluidsweergave pauzeren of hervatten Druk op [SET] (instellen). Volg de volgende procedure om een film te bekijken op het beeldscherm van de camera. 1. Schakel de weergavefunctie (PLAY) in en toon dan d.m.v.
Overschakelen naar de opnamefunctie (REC) Druk op [ ]. Filmweergave bedieningsorganen Om dit te doen: Versneld weergeven in voorwaartse of achterwaarts richting. • Telkens bij indrukken van één van beide toetsen wordt het versneld weergeven in voorwaartse of achterwaartse richting tot maximaal drie stappen versneld. Doe dit: Houd [X] of [W] ingedrukt. Om dit te doen: Doe dit: Beurtelings in- en uitschakelen van inbeeld indicators Druk op [DISP] (display).
Weergeven van een film met de antitrilfunctie LET OP • U kunt op [ ] drukken om de anti-trilfunctie in en uit te schakelen terwijl de film gestopt is of wordt weergegeven. • U kunt de volgende procedure gebruiken om de antitrilfunctie in en uit te schakelen. 1. Druk terwijl een film weergegeven wordt op [MENU]. 2. Selecteer bij de “PLAY” (weergave) indextab “ Anti Shake” (anti-trilfunctie) en druk vervolgens op [X]. 3. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “On” (aan) en druk vervolgens op [SET] (instellen).
Weergeven van een Slideshow (diashow) op de camera Images (beelden selecteer de bestanden die u wilt opnemen in de slideshow (diashow).) De slideshow (diashow) functie laat u in het geheugen opgeslagen bestanden automatisch in volgorde weergeven. U kunt de slideshow (diashow) configureren zodat de bestanden weergegeven worden op de door u gewenste manier. 1. Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op • Alle beelden: Omvat alle foto’s, films en geluid in het geheugen.
Interval (tussenpauze - selecteer de tussenpauze tussen dia’s (foto’s).) 4. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Start” (starten) en Selecteer d.m.v. [W] en [X] een waarde tussen 1 en 30 seconden, of “MAX” (maximaal). – Als u een waarde specificeert tussen 1 en 30 seconden veranderen de beelden met de gespecificeerde tussenpauze maar het geluidsgedeelte van films en foto’s met geluid zal blijven spelen tot het einde ongeacht de instelling van de tussenpauze.
■ Weergeven van een slideshow (diashow) op de USB slede (fotostandaard) BELANGRIJK! • Alle toetsen zijn onbedienbaar zijn terwijl de slideshow (diashow) overschakelt van het ene beeld naar het andere. Wacht totdat een beeld stilstaat op het display voordat u een toets bedient. Mocht een toets niet werken, wacht dan even en probeer het opnieuw. U kunt een slideshow (diashow) met de camera weergeven terwijl deze op de USB slede gemonteerd is.
2. Druk op de [PHOTO] Stoppen van een slideshow (diashow) (foto) toets van de USB slede om de slideshow (diashow) te starten. Druk op de [PHOTO] toets van de USB slede. Hierdoor wordt de camera uitgeschakeld. BELANGRIJK! De slideshow (diashow) wordt uitgevoerd in overeenstemming met de [PHOTO] instellingen die u configureerde met de procedure op pagina 147. De camera wordt automatisch uitgeschakeld nadat de tijd verstreken is die u met de “Time” (tijd) instelling gespecificeerd had.
3. Schakel de televisietoestel in en selecteer de Bekijken van camerabeelden via een televisietoestel video ingangsfunctie. Als het televisietoestel meer dan één video ingangsaansluiting heeft, selecteer dan die aansluiting waar de USB slede op aangesloten is. Volg de onderstaande procedure om foto’s en films te bekijken via een televisiescherm. • U dient de USB slede en de AV kabel te gebruiken die met de camera meegeleverd is om aan te sluiten op de televisietoestel. 4.
• U kunt de de USB slede van de camera gebruiken om aan te sluiten op een DVD recorder of op een videodeck en beelden van de camera opnemen. Zum Überspielen von Bildern bestehen verschiedene Anschlussmöglichkeiten an andere Geräte. Nachstehend ist beschrieben, wie der Anschluss über das mitgelieferte AV-Kabel der Kamera erfolgt. – DVD recorder of videodeck: Maak de aansluiting op de VIDEO IN en AUDIO IN aansluitingen.
■ Selecteren van de horizontale:verticale verhouding van het scherm en het video uitgangssysteem 1. Druk op [MENU]. 2. Selecteer bij de “Set Up” (basisinstelling) indextab “Video Out” (video uitgang) en druk vervolgens op [X]. U kunt de procedure in dit hoofdstuk gebruiken om ofwel NTSC ofwel PAL als het video uitgangssysteem te selecteren. U kunt ook een horizontale:verticale verhouding van 4:3 of 16:9 specificeren. Voor dit type televisietoestel: 3. Selecteer m.b.v.
Om weer uit te zoomen, druk op de zoomtoets ( Inzoomen op het getoonde beeld Voer de volgende procedure uit om in te zoomen op het beeld op het beeldscherm tot maximaal acht maal de oorspronkelijke grootte. 1. Schakel de weergavefunctie (PLAY) in en toon Om terug te keren naar het beeld met de normale grootte d.m.v. [W] en [X] de foto waarop u wilt inzoomen. 2. Druk op de zoomtoets ( Druk op [MENU] of [BS]. Zoomfactor BELANGRIJK! ).
Gebruiken van het 12-beelden scherm Gebruiken van het kalenderscherm U kunt de onderstaande procedure volgen om een scherm te tonen dat 12 beelden weer te geven. 1. Druk op de zoomtoets ( Volg de volgende procedure om een kalender te tonen die het eerste beeld weergeeft dat op elke datum van een bepaalde maand opgenomen was. Dit scherm maakt het zoeken naar een beeld makkelijker en sneller. Selectiekader ). 1.
2. Verplaats d.m.v. [S], [T], [W] en [X] het Beeldroulette gebruiken selectiekader naar de datum waarvan u het beeld wilt bekijken en druk vervolgens op [SET] (instellen). De beeldroulettefunctie bladert door de beelden op het beelscherm en stopt willekeurig bij een beeld. Dit geeft wat opwinding aan het bekijken van beelden wat u kunt gebruiken voor spelletjes, om prijzen toe te kennen, bij waarzeggerij of zo’n beetje alles wat u zich voor de geest kunt halen.
Een andere beeldroulette bewerking uitvoeren BELANGRIJK! Druk op [W] of [X]. • De beeldroulettefunctie geeft geen geluids- of filmbestanden weer. • Bij een geroteerde foto (pagina 165) toont het beeldroulettescherm de niet geroteerde versie van het beeld. • Merk op dat de beeldroulettefunctie alleen werkt bij beelden die opgenomen zijn met deze camera. De beeldroulettefunctie kan mogelijk niet juist werken bij andere types beelden die zich in het geheugen bevinden.
BEWERKEN VAN BEELDEN 3. Blader d.m.v. [W] en [X] door de beelden en Heraanpassen van de afmetingen van een foto toon het beeld waarvan u de afmetingen wilt aanpassen. U kunt de afmetingen van een foto veranderen en het resultaat als een afzonderlijke foto opslaan. De oorspronkelijke foto blijft ook behouden. U kunt de afmetingen van een foto heraanpassen op één van de volgende afmetingen. Beeldgrootte (beeldpunten) 4. Selecteer d.m.v. [S] en [T] de beeldgrootte en druk vervolgens op [SET] (instellen).
Trimmen van een foto BELANGRIJK! • Merk op dat u de afmetingen van de volgende types foto’s niet kunt aanpassen. – VGA (640 × 480 beeldpunten) en kleinere foto’s – Beelden die gecreëerd zijn m.b.v. MOTION PRINT – Beelden die opgenomen zijn met een andere camera • Door de afmetingen van een foto met een horizontale:verticale verhouding van 16:9 of 3:2 aan te passen zullen de linker- en rechterkanten van het beeld afgesneden worden. De horizontale:verticale verhouding van het resulterende beeld zal 4:3 zijn.
4. Zoom met de zoomtoets en gebruik [S], [T], Keystone correctie [W] en [X] om over het ingezoomde beeld te bewegen om het gedeelte weer te geven dat u er uit wilt halen. Corrigeer m.b.v. deze procedure een snapshot (foto) van een rechthoekig voorwerp zoals een (school)bord, document, poster, foto of een rechthoekige voorwerp dat niet haaks is omdat het vanuit een hoek genomen is.
4. Selecteer m.b.v. [W] BELANGRIJK! en [X] de kandidaat die u wilt corrigeren. • Als het originele beeld kleiner is dan 2M (1600 × 1200 beeldpunten) dan zal de nieuwe (gecorrigeerde) versie van hetzelfde formaat zijn als het origineel. • Keystone correctie kan niet bij de volgende types bestanden wordt uitgevoerd.
5. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Trim” (trimmen) Het gebruiken van kleurherstelling om de kleuren van een oude foto te corrigeren en druk vervolgens op [SET] (instellen). Hierdoor wordt een trimkader weergegeven op het beeldscherm. • Selecteer “Cancel” (annuleren) om kleurherstelling te verlaten zonder iets op te slaan. Door kleurherstelling te gebruiken kunt u de oude kleuren corrigeren van een foto die opgenomen was met een digitale camera.
BELANGRIJK! LET OP • Als het originele beeld kleiner is dan 2M (1600 × 1200 beeldpunten) dan zal de nieuwe (gecorrigeerde) versie van hetzelfde formaat zijn als het origineel. • Merk op dat u de volgende types beelden niet kunt corrigeren. – Filmbeelden en de spraakopname bestandicoon – Beelden die met MOTION PRINT gecreëerd zijn – Beelden die opgenomen zijn met een andere camera • De kleurcorrectie bewerking kan niet worden uitgevoerd als er niet genoeg geheugen is om het gecorrigeerde beeld op te slaan.
4. Stel de datum en de tijd naar wens in. Bewerken de datum en de tijd van een beeld Volg de procedure in dit hoofdstuk om de datum en de tijd van een eerder opgenomen beeld te veranderen. Dit is handig wanneer de huidige datum en tijd verkeerd zijn om de volgende redenen.
Roteren van een beeld BELANGRIJK! • Het is niet mogelijk de datum van de volgende types bestanden te veranderen. – Films, spraakopnames – Beelden die met MOTION PRINT gecreëerd zijn • Het is niet mogelijk de datum en de tijd van een beeld te bewerken wanneer deze er d.m.v. de tijdafstempeling ingestempeld zijn (pagina 131). • Het is niet mogelijk de datum en de tijd van een beeld te bewerken van een beeld dat beveiligd is. Maak het beeld eerst onbeveiligd en bewerk daarna de datum en de tijd.
5. Druk als het getoonde beeld de gewenste Monteren van een film op de camera oriëntatie heeft op [MENU]. U kunt de volgende knipbewerkingen op de camera uitvoeren om films te monteren die u heeft opgenomen. BELANGRIJK! • U kunt een beeld dat beveiligd is niet roteren. Wilt u toch een beveiligd beeld roteren dan dient u eerst de beveiliging te verwijderen (pagina 180). • U kunt mogelijk het beeld van een beeld niet roteren als het opgenomen was met een andere camera.
■ Bewerken m.b.v. tot-punt knippen of vanafpunt knippen BELANGRIJK! • Wanneer u een film monteert wordt alleen het resultaat opgeslagen. De oorspronkelijke film blijft niet behouden. Als u dus eenmaal een montagebewerking uitvoert, kunt u deze bewerking niet meer ongedaan maken. • Er kan geen montage worden uitgevoerd bij een film die korter is dan vijf seconden is. • De filmmontagebewerking wordt alleen ondersteund voor films die opgenomen zijn met deze camera.
4. Selecteer m.b.v. [S] en [T] “ Cut” (totpunt knippen) of “ Cut” (vanaf-punt knippen) en druk vervolgens op [SET]. • Selecteer om de filmmontage te annuleren “Cancel” (annuleren) en druk vervolgens op [SET] (instellen). Hierdoor wordt teruggekeerd naar het gepauzeerde filmweergavescherm. 5. Voer de volgende bewerkingen uit om het beeld (punt) te selecteren vanaf waar of tot waar u de film wilt knippen (het knippunt).
■ Punt-tot-punt knippen gebruiken 7. Als reactie op de bevestigingsboodschap die verschijnt, selecteer d.m.v. [S] en [T] “Yes” (ja) en druk vervolgens op [SET] (instellen). 1. Geef de film weer die u wilt monteren. • Selecteer om de filmmontage te annuleren “No” (nee) in plaats van “Yes” (ja) en druk vervolgens op [SET]. Hierdoor wordt teruggekeerd naar het gepauzeerde filmweergavescherm. • De geselecteerde knipbewerking zal tot voltooiing een aanzienlijke tijd in beslag nemen. Wacht totdat de “Busy...
4. Selecteer m.b.v. [S] en [T] “ Cut” (punt-tot-punt knippen) en druk vervolgens op [SET] (instellen). • Selecteer om de filmmontage te annuleren “Cancel” (annuleren) en druk vervolgens op [SET] (instellen). Hierdoor wordt teruggekeerd naar het gepauzeerde filmweergavescherm. 5. Voer de volgende bewerkingen uit om de beelden (punten) te selecteren tussen welke u de film wilt knippen (de knippunten).
8. Druk op [T] wanneer het beeld wordt Een foto creëren van een filmbeeld (MOTION PRINT) weergegeven waar u het tweede (tot) knippunt wilt laten zijn. Met MOTION PRINT kunt u een filmbeeld opnemen en gebruiken om een foto te creëren. De foto die u creëert kan één van de twee formaten hebben die hieronder worden beschreven. 9. Als reactie op de bevestigingsboodschap die verschijnt, selecteer d.m.v. [S] en [T] “Yes” (ja) en druk vervolgens op [SET] (instellen).
1-beeld foto (VGA 640 × 480 beeldpunten) 5. Blader d.m.v. [W] en [X] om door de Dit formaat creëert een foto die alleen gebruik maakt van het geselecteerde filmbeeld. filmbeelden te bladeren en te zoeken naar dat beeld dat u wilt gebruiken als het beeld voor de foto. • U kunt met hoge snelheid bladeren door [W] of [X] ingedrukt te houden. 6. Druk op [SET] nadat het gewenste filmbeeld getoond wordt.
GEBRUIKEN VAN GELUID 3. Selecteer bij de Toevoegen van geluid aan een foto “PLAY” (weergave) indextab “Dubbing” (dubben) en druk vervolgens op [X]. Met de dubfunctie van uw camera kunt u geluid toevoegen aan de foto nadat u deze opgenomen heeft. Een foto die geluid bevat (ongeacht of het geluid ter plekke opgenomen was of later toegevoegd werd) wordt aangegeven door het “ ” icoon. U kunt het geluid van een foto opnieuw opnemen wanneer u dat maar wilt.
■ Een foto met geluid opnieuw opnemen 5. Druk op de sluitertoets om de geluidsopname te starten. BELANGRIJK! Hierdoor wordt de eerdere opname uitgewist en vervangt hem door een nieuwe opname. • Merk op dat u het oorspronkelijke geluid niet kunt herstellen nadat u het geluid van een foto eenmaal gewist of heropgenomen heeft. 6. Druk nogmaals op de sluitertoets om de geluidsopname te stoppen. 1.
BELANGRIJK! LET OP • Let er op dat u de microfoon van de camera niet met uw vingers blokkeert tijdens het opnemen. • Goede opnameresultaten kunnen niet worden verkregen wanneer de camera te ver weg is van Microfoon wat u probeert op te nemen. • U kunt het geluid mogelijk niet opnemen als de resterende geheugencapaciteit te laag wordt. • Het toevoegen van geluid (dubben) is niet mogelijk bij de volgende types beelden. – Films – Foto’s die gecreëerd zijn m.b.v.
3. Druk op de Alleen opnemen van het geluid (spraakopname) • De bedrijfsindicator knippert groen terwijl het opnemen plaatsvindt. • U kunt tijdens het opnemen op [DISP] drukken om het Resterende opnametijd beeldscherm uit te schakelen. • Door het indrukken van [SET] tijdens het opnemen kunt u een markeerteken aanbrengen in de opname. Tijdens het weergeven kunt u naar de markeertekens in de opname springen. Met spraakopname kunt u alleen geluid opnemen zonder foto of film.
4. Druk nogmaals op de sluitertoets om de BELANGRIJK! geluidsweergave te stoppen en terug te gaan naar het scherm bij stap 3. • Let er op dat u de microfoon van de camera niet met uw vingers blokkeert tijdens het opnemen. • Goede opnameresultaten kunnen niet worden verkregen wanneer de camera te ver weg is van wat u probeert op te nemen. • Het opnemen stopt ook automatisch als het geheugen vol is.
■ Weergeven van spraakopnamedata Weergavebewerkingen van de spraakopname 1. Schakel de weergavefunctie (PLAY) in en toon Hieronder volgen de verschillende bewerkingen die u kunt uitvoeren terwijl een spraakopname weergegeven wordt. dan d.m.v. [W] en [X] het spraakopnamebestand dat u wilt weergeven. “ ” wordt getoond in plaats van een beeld voor een spraakopnamebestand. 2. Druk op [SET] (instellen) om de weergave te starten.
BEHEREN VAN UW BESTANDEN Bestanden en mappen Uw camera behandelt elke foto, film en spraakopname als een afzonderlijk bestand. U kunt bestanden wissen, beveiligen en kopiëren, al naar gelang. Bestanden kunnen in mappen worden gegroepeerd die automatisch door de camera worden gecreëerd. Bestanden en mappen hebben hun eigen unieke namen die automatisch door de camera worden toegewezen. • Zie “Geheugenmapstructuur” (pagina 246) voor nadere details over hoe mappen in het geheugen zijn georganiseerd.
4. Selecteer d.m.v. [S] Beschermen van een bestand tegen wissen en [T] “On” (aan) en druk vervolgens op [SET] (instellen). U kunt een belangrijk bestand beveiligen om er zeker van te zijn dat hij niet onverhoeds uitgewist kan worden. Een beeld dat beveiligd is wordt aangegeven door het “ ” icoon. BELANGRIJK! • Merk op dat zelfs als een bestand beschermd is, deze zal worden gewist als geformatteerd wordt (pagina’s 15, 50, 199). 5.
■ Beveiligen van alle bestanden in het geheugen Gebruik de FAVORITE map De FAVORITE map bevindt zich in het ingebouwde geheugen van de camera en u kunt het gebruiken om persoonlijke foto’s op te slaan die u niet getoond wilt hebben tijdens de normale bewerkingen van de weergavefunctie (PLAY). Foto’s in de FAVORITE map blijven in het geheugen van de camera zelfs als u overstapt op een andere geheugenkaart. 1. Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op [MENU]. 2.
■ Kopiëren van een bestand naar de FAVORITE map BELANGRIJK! • De naar de FAVORITE map gekopieerde foto wordt omgezet naar QVGA formaat (320 × 240 beeldpunten). Een foto in de FAVORITE map kan niet worden hersteld tot de oorspronkelijke grootte. • Foto’s in de FAVORITE map kunnen niet naar een geheugenkaart worden gekopieerd. 1. Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op [MENU]. 2. Selecteer bij de “PLAY” (weergave) indextab “Favorites” (favorieten) en druk vervolgens op [X]. LET OP 3. Selecteer d.m.v.
■ Bekijken van foto’s in de FAVORITE map Voer de volgende stappen uit om de de inhoud van de FAVORITE map op uw computer te bekijken. 1. Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op 1. Verwijder de geheugenkaart uit de camera. [MENU]. 2. Plaats de camera op de USB slede (die 2. Selecteer bij de “PLAY” (weergave) indextab aangesloten is op de computer). “Favorites” (favorieten) en druk vervolgens op [X]. 3. Voer de bewerkingen op uw computer uit die 3. Selecteer d.m.v.
■ Alle bestanden in het ingebouwde geheugen kopiëren naar een geheugenkaart. Kopiëren van bestanden Bestanden kunnen worden gekopieerd van het ingebouwde geheugen naar een geheugenkaart of van een geheugenkaart naar het ingebouwde geheugen. Hierdoor wordt het mogeljk om bijvoorbeeld de volgende stappen uit te voeren en een bestand te kopiëren van uw geheugenkaart naar de geheugenkaart van een ander persoon. 1 Kopieer het bestand van uw geheugenkaart naar het ingebouwde geheugen van de camera.
■ Kopiëren van een enkel bestand van het ingebouwde geheugen naar een geheugenkaart. 6. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Copy” (kopiëren) en druk vervolgens op [SET] (instellen). Hierdoor wordt de kopieerbewerking gestart. Wacht totdat de “Busy... Please wait...” (wachten a.u.b.) boodschap uit het beeldscherm verdwijnt voordat u een bewerking uitvoert op de camera. • Het gekopieerde beeld verschijnt opnieuw op het beeldscherm nadat de kopieerbewerking voltooid is.
WISSEN VAN BESTANDEN U kunt bestanden die u niet langer nodig heeft wissen of u kunt ze overbrengen naar de harde schijf van uw computer of u kunt ze afdrukken. Dit maakt ruimte vrij voor nieuwe bestanden. U kunt één specifiek bestand wissen of u kunt alle bestanden wissen die zich op dat moment in het geheugen bevinden. Hier worden de verschillende procedures voor het wissen van bestanden uitgelegd, inclusief hoe foto’s kunnen worden gewist uit de FAVORITE mappen. Wissen van een specifiek bestand 1.
Wissen van alle bestanden Wissen van foto’s uit de FAVORITE map 1. Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op [T] ( U kunt een enkele foto wissen of u kunt alle foto’s wissen die zich op dat moment in de FAVORITE map bevinden. ). 2. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “All Files Delete” ■ Wissen van een specifieke foto (alle bestanden wissen) en druk vervolgens op [SET] (instellen). 1. Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op [MENU]. 3. Als reactie op de bevestigingsboodschap die verschijnt, selecteer d.m.
■ Wissen van alle foto’s uit de FAVORITE map 7. Nu kunt u de stappen 5 en 6 herhalen om een ander beeld uit de FAVORITE map wissen of u kunt deze procedure verlaten door tweemaal op [MENU] te drukken. 1. Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op [MENU]. 2. Selecteer bij de “PLAY” (weergave) indextab “Favorites” (favorieten) en druk vervolgens op [X]. 3. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Show” (tonen) en druk vervolgens op [SET] (instellen). 4. Druk op [T] ( ). 5. Selecteer d.m.v.
OVERIGE INSTELLINGEN 4. Selecteer m.b.v. [S] en [T] de gewenste Configureren van geluidsinstellingen bij de camera instelling en druk vervolgens op [SET] (instellen).
■ Het geluidsvolume van de bewerkingstoon instellen ■ Instellen van het geluidsniveau van de weergave 1. Druk op [MENU]. U kunt deze procedure gebruiken om het geluidsniveau van de weergave in te stellen voor films en foto’s met geluid, onafhankelijk van het geluidsniveau van de bewerkingen. 2. Selecteer bij de “Set Up” (basisinstel) tab “Sounds” (geluiden) en druk vervolgens op [X]. 3. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “ 1. Druk op [MENU]. 2.
In- of uitschakelen van het startscherm LET OP • Hieronder volgen de types beelden die u kunt selecteren als het startscherm. – Speciale startschermbeelden die bij de camera ingebouwd zijn – Foto’s – Foto’s met geluid (het geluid wordt niet weergegeven). • Er kan slechts één startschermbeeld van kracht zijn op een bepaald moment. Om van startschermbeeld te veranderen kunt u het huidige beeld gewoonweg met een ander beeld overschrijven.
Specificeren van de methode voor het aanmaken van een serienummer voor een bestandsnaam Veranderen van de instelling van de datum en de tijd bij de camera Als u de instelling voor de datum en de tijd verandert, let er dan op dat u dit doet voor de thuisstad (de plaats waar u de camera gewoonlijk het gebruikt).
■ Instellen van de datum en de tijd van uw thuisstad 3. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Home” (thuis) en druk vervolgens op [X]. 1. Druk op [MENU]. 4. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “City” (stad) en druk vervolgens op [X]. 2. Selecteer bij de “Set Up” (basisinstel) 5. Selecteer d.m.v. [S], [T], [W] en [X] het land indextab “Adjust” (bijstellen) en druk vervolgens op [X]. waar uw thuisstad zich bevindt en druk daarna op [SET] (instellen). 3. Stel de datum en de tijd in. 6. Selecteer d.m.v.
■ Veranderen van het datumformaat Gebruiken van de wereldtijd U kunt kiezen uit drie verschillende formaten voor de datum. U kunt het wereldtijdscherm gebruiken om de huidige tijd te bekijken in een zone die afwijkt van die van uw thuisstad wanneer u op reis gaat, enz. De wereldtijd toont de huidige tijd in 162 steden in 32 tijdzones rond de gehele wereld. 1. Druk op [MENU]. 2. Selecteer bij de “Set Up” (basisinstel) tab “Date Style” (datumstijl) en druk vervolgens op [X].
■ Heen en weer schakelen tussen de schermen voor de thuistijd en de wereldtijd 4. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “City” (stad) en druk vervolgens op [X]. 1. Druk op [MENU]. • Selecteer om de zomertijdinstelling te configureren m.b.v. [S] en [T] “DST” en selecteer daarna “On” (inschakelen). • Zomertijd wordt gebruikt in bepaalde gebieden om de huidige instelling van de tijd met één uur vooruit te zetten tijdens de zomermaanden. • Het gebruik van zomertijd hangt af van de plaatselijke gewoonten en wetgeving.
Veranderen van de displaytaal Veranderen van het USB poortprotocol U kunt de onderstaande procedure gebruiken om een displaytaal te selecteren. • Het aantal talen en de types hangen af van het land of de streek waar de camera verkocht wordt. U kunt de onderstaande procedure gebruiken om het USB communicatieprotocol te veranderen die gebruikt wordt bij het uitwisselen van data met een computer, printer of andere externe apparatuur. Selecteer het protocol dat past bij het toestel waarop u gaat aansluiten.
3. Selecteer m.b.v. [S] en [T] de gewenste Instellingen van de [ ] (opname) en [ ] (weergave) toets instelling en druk vervolgens op [SET] (instellen). Wanneer u op dit type toestel wilt aansluiten: Selecteer deze instelling: Computer Bij deze instelling beschouwt de computer de camera als een extern opslagmedium. Gebruik deze instelling voor het allerdaagse overbrengen van beelden van de camera naar een computer (d.m.v. de meegeleverde Photo Loader applicatie).
3. Selecteer m.b.v. [S] en [T] de gewenste LET OP instelling en druk vervolgens op [SET] (instellen).
1. Controleer dat er geen geheugenkaart in de Formatteren van het ingebouwde geheugen camera geladen is. • Mocht er een geheugenkaart geladen zijn in de camera, verwijder deze dan. Mocht u het ingebouwde geheugen formatteren dan worden alle opgeslagen data uitgewist. 2. Druk op [MENU]. BELANGRIJK! 3. Selecteer bij de “Set Up” (basisinstel) • Merk op dat data die gewist worden door de formatteerbewerking niet hersteld kunnen worden.
AFDRUKKEN Verschillende types van afdrukken Er zijn drie methoden die u kunt gebruiken voor het afdrukken van beelden. Professionele afdrukdienst (pagina 201) Thuis afdrukken Neem de geheugenkaart die de beelden bevat met de af te drukken beelden mee naar een professionele afdrukdienst. • Met de DPOF instellingen kunt u specificeren welke beelden u wilt afdrukken, het aantal afdrukken en de instellingen voor de datumafstempeling voordat u de geheugenkaart meeneemt voor het laten maken van afdrukken.
■ Voorzorgsmaatregelen bij het maken van afdrukken Gebruiken van een professionele afdrukdienst • Zie de documentatie die meegeleverd wordt met uw printer voor informatie aangaande de instellingen voor de drukkwaliteit en het papier. • Neem contact op met de fabrikant van uw printer om er achter te komen of de printer PictBridge ondersteunt, voor nieuwere printerversies, enz.
■ Afdrukken maken met een printer die PictBridge ondersteunt Gebruiken van uw printer voor het afdrukken van beelden U kunt de camera direct op een printer aansluiten die compatibel is met PictBridge en dan beelden afdrukken zonder dit via een computer te doen. • Met de USB slede kan de camera gemakkelijk aangesloten worden op een printer. Voer eerst de volgende procedure uit voordat u een printer aansluit via de USB slede.
4. Sluit de USB kabel die met de camera 5. Schakel de camera uit en plaats deze op de meegeleverd wordt aan op de USB slede en op de USB poort van uw printer. USB slede. 6. Schakel de printer in. USB kabel (meegeleverd) Aansluiting B USB poort 7. Leg papier in de printer. 8. Druk op de [USB] toets van de USB slede. Aansluiting A [ Hierdoor verschijnt een afdrukmenu op het beeldscherm van de camera.
9. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Paper Size” 11. Specificeer d.m.v. [S] en [T] de gewenste (papierformaat) en druk vervolgens op [X]. afdrukoptie. Als u een specifiek beeld wilt afdrukken: Selecteer “1 Image” (1 beeld) en druk vervolgens op [SET] (instellen). Toon daarna d.m.v. [W] en [X] het beeld dat u wilt afdrukken. Als u meerdere beelden wilt afdrukken: Selecteer “DPOF Printing” (afdrukken met DPOF) en druk vervolgens op [SET] (instellen). Specificeer vervolgens m.b.v.
12. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Print” (afdrukken) DPOF gebruiken om beelden te specificeren die afgedrukt dienen te worden en het aantal afdrukken. en druk vervolgens op [SET] (instellen). Het afdrukken gaat beginnen en de boodschap “Busy... Please wait...” (wachten a.u.b.) verschijnt op het beeldscherm. Deze boodschap zal na een poosje verdwijnen hoewel het afdrukken nog steeds uitgevoerd wordt. Door op een toets van de camera te drukken zal de boodschap voor de afdrukstatus opnieuw verschijnen.
■ Configureren van DPOF instellingen afzonderlijk voor elk beeld 5. Specificeer d.m.v. [S] en [T] het gewenste aantal afdrukken per beeld. • U kunt maximaal 99 specificeren voor het aantal afdrukken van beelden. Specificeer 0 als u geen beeld wilt afdrukken. 1. Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op [MENU]. 2. Selecteer bij de 6. Als u de datum wilt opnemen in het beeld druk “PLAY” (weergave) indextab “DPOF Printing” (afdrukken met DPOF) en druk vervolgens op [X].
■ Configureren van dezelfde DPOF instellingen voor alle beelden Wis de DPOF instellingen wanneer u ze niet langer nodig heeft! 1. Druk tijdens de weergavefunctie (PLAY) op DPOF instellingen worden niet automatisch gewist nadat het afdrukken voltooid is. Dit betekent dat als u een andere afdrukbewerking uitvoert zonder de DPOF instellingen te wissen, het afdrukken wordt uitgevoerd in overeenstemming met de laatste instellingen die u configureerde.
Vertel de afdrukdienst over de DPOF instellingen! Datumafstempeling Als u een geheugenkaart meeneemt naar een professionale afdrukdienst, vergeet dan niet ze te vertellen dat u de DPOF instellingen heeft aangebracht voor de beelden die moeten worden afgedrukt en het aantal afdrukken per beeld. Als u dat niet doet kan de afdrukdienst mogelijk alle beelden afdrukken zonder acht te slaan op de DPOF instellingen of ze kunnen de instelling voor de datumafstempeling mogelijk in de wind slaan.
• Specificeer de datumafstempeling met Photohands (alleen bij Windows) – Zie de gebruiksaanwijzing van Photohands voor nadere details. De gebruiksaanwijzingen van Photohands is bijgesloten als een PDF bestand op de CD-ROM die met de camera meegeleverd wordt. • Vraag om datumafstempeling wanneer u afdrukken bestelt bij een professionele afdrukdienst – Sommige afdrukdiensten ondersteunen het afdrukken van datums niet. Vraag bij de winkel om meer informatie.
■ Exif Print Door af te drukken op een printer die ook Exif Print (Exif 2.2) ondersteunt, wordt informatie gebruik over de filmomstandigheden die samen met het beeld opgenomen om de kwaliteit van het afgedrukte beeld te verhogen. Neem contact op met de fabrikant van de printer voor informatie over welke modellen Exif Print ondersteunen, over het opgraden van printers, enz.
GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN COMPUTER Wat u kunt doen Door de camera m.b.v. de meegeleverde USB kabel aan te sluiten op een computer worden de onderstaande mogelijkheden gerealizeerd. Bekijken en opslaan van beelden* U kunt uw computer gebruiken om camerabeelden te bekijken en om beelden langdurig op te slaan. • Bij bepaalde versies van Windows dient u het USB stuurprogramma (USB driver) te installeren die meegeleverd wordt met de camera.
De procedures die u dient uit te voeren bij het gebruik van uw camera met uw computer en bij het gebruik van het meegeleverde software zijn anders bij Windows en Macintosh. • Windows gebruikers dienen te verwijzen naar “Gebruiken van de camera met een Windows computer” op pagina 212. • Macintosh gebruikers dienen te verwijzen naar “Gebruiken van de camera met een Macintosh computer” op pagina 235.
Doel Windows versie Films weergeven XP/2000 Overbrengen van beelden naar de camera XP/2000/ Me/98SE/ 98 Overbrengen documenten naar de camera XP/2000 Installeer dit software: DivX Player (DivX Play Bundle, meegeleverde speler DivX) • Installeer DivX Player en de DivX codec (DivX Play Bundle, meegeleverde speler DivX) Windows Media Player * DivX codec (DivX Play Bundle, meegeleverde speler DivX) • Door de DivX codec te installeren is het ook mogelijk films weer te geven met Windows Media Player Zie
■ Systeemvereisten voor uw computer Photo Transport 1.0 De systeemvereisten voor uw computer verschillen afhankelijk van elke applicatie. Let er dus op de vereisten te checken voor die bepaalde applicatie die u probeert te gebruiken. Merk op dat de hier gegeven waarden minimale vereisten zijn voor het draaien van elke applicatie. De feitelijke vereisten zijn zwaarder afhankelijk van het aantal beelden en de grootte van de beelden die worden gehanteerd.
Bekijken en opslaan van beelden op de computer BELANGRIJK! • Zie de “Lees mij” bestanden op de CD-ROM die meegeleverd wordt met de camera voor details betreffende de minimale systeemvereisten voor elke software applicatie. • Bezoek het onderstaande URL voor meer informatie als u vragen of problemen heeft met de de DivX code http://www.divx.com/support/ U kunt beelden (foto- en filmbestanden) bekijken en opslaan op uw computer door de camera aan te sluiten via de USB slede.
■ Installeren van de USB stuurprogramma (USB driver) (alleen bij Windows 98SE en 98) De volgende bewerking toont hoe u het USB stuurprogramma (USB driver) installeert bij een computer die draait onder Windows 98. De procedures voor Windows 98SE kunnen ietwat afwijken maar de algemene gang van zaken is hetzelfde. Probeer geen aansluiting tussen de camera en de computer tot stand te brengen voordat het USB stuurprogramma (USB driver) op de computer geïnstalleerd is. 1.
■ Uw camera voor de eerste maal op uw computer aansluiten 5. Klik bij het laatste scherm op “Finish”. • Afhankelijk van de versie Windows waaronder uw computer draait, verschijnt een boodschap om u te vertellen dat u de computer dient te herstarten. Mocht uw computer een dergelijke boodschap tonen, start uw computer dan opnieuw.
1. Sluit de meegeleverde netadapter aan op de 2. Sluit de USB kabel die met de camera [DC IN 5.3V] gelijkstroom ingangsaansluiting van de USB slede en steek deze in een stopcontact. meegeleverd wordt aan op de USB slede en op de USB poort van uw computer. USB kabel (meegeleverd) Aansluiting B USB poort Aansluiting A [ • Mocht u niet van plan te zijn de netadapter te gebruiken, let er dan op dat de accu van de camera volledig opgeladen is.
3. Druk op de [ON/OFF] (aan/uit) toets van de 7. Druk op de [USB] camera om deze in te schakelen en druk daarna op [MENU]. toets van de USB slede. • Plaats de camera nog niet op de USB slede. 4. Selecteer bij de “Set Up” (basisinstel) indextab “USB” (USB poort) en druk vervolgens op [X]. [USB] toets USB indicator 5. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Mass Storage” (massageheugen) en druk vervolgens op [SET] (instellen). 6.
Camera-computer aansluiting BELANGRIJK! Door op de [USB] toets van de USB slede te drukken wordt de USB functie ingeschakeld, hetgeen aangegeven wordt door de USB indicator die groen oplicht. Tijdens deze functie herkent de computer de geheugenkaart die in de camera geplaatst is (of het ingebouwde geheugen van de camera als er geen geheugenkaart geplaatst is) als een verwisselbare schijf.
■ Uw camera na die eerste maal op uw computer aansluiten ■ Bekijken van camerabeelden op uw computer Omdat u alleen de eerste keer dat u de camera op uw computer aansluit het USB stuurprogramma (USB driver) dient te installeren en de menu instellingen dient te configureren, zijn de aansluitingen later veel eenvoudiger. Na de camera op uw computer te hebben aangesloten kunt u beelden van de camera bekijken op het scherm van uw computer.
■ Opslaan van een beeld op uw computer 5. Dubbelklik op het bestand dat het beeld bevat dat u wilt bekijken. Om aan een beeld te werken of het in een album te plaatsen dient u het beeld eerst bij uw computer op te slaan. Om een beeld van de camera op te slaan bij uw computer, dient u eerst d.m.v. de USB slede van de camera een aansluiting tot stand te brengen tussen de camera en de computer.
4. Klik bij het snelkoppelmenu dat verschijnt op BELANGRIJK! “Kopiëren”. • Gebruik uw computer nooit om beeldbestanden die opgeslagen zijn in het ingebouwde geheugen van de camera of op de geheugenkaart te bewerken, te wissen, te verplaatsen of een nieuwe naam te geven. Dit kan namelijk problemen veroorzaken bij de beeldbeheerdata van de camera waardoor het onmogelijk kan worden om beelden op de camera weer te geven en kan de resterende geheugencapaciteit drastisch wijzigen.
■ Verwijderen van de camera van de USB slede Overbrengen van beelden van de camera en het beheren van beelden op de computer Windows XP/98SE/98 gebruikers Om beelden op uw computer te beheren dient u de Photo Loader applicatie te installeren van de CD-ROM die met de camera meegeleverd wordt. Met Photo Loader kunt u beelden van de camera automatisch importeren naar de computer om beelden te arrangeren volgens de opnamedatum en de beelden in kalenderformaat te tonen.
■ Installeer Photo Loader 5. Volg de aanwijzingen die op het beeldscherm van uw computer om Photo Loader te installeren. 1. Start uw computer en plaats de meegeleverde CD-ROM op de CD-ROM drive. • Windows 98SE/98 Als het Jet40SP8_9xNT.exe en MDAC (Microsoft Data Access Components) 2.8 installatie dialoogvenster verschijnt nadat het installeren van Photo Loader voltooid is, volg dan de aanwijzingen op het scherm om de installatie uit te voeren.
1. Klik bij uw computer op “Start”, “Alle BELANGRIJK! programma’s”, “Bureau-accesoires”, “Systeemwerkset” en dan op “Systeeminfo”. • Zie het “Lees mij” bestand dat bij Photo Loader gesloten is voor informatie over wat u moet doen om bestaande bibiliotheken te gebruiken na het updaten of herinstalleren van Photo Loader of bij het verplaatsen van Photo Loader naar een andere computer.
3. Klik op het “Lees mij” bestand van Retoucheren, reoriënteren en afdrukken van foto’s Photohands en lees de inhoud. • “Lees mij” bestanden bevatten belangrijke informatie aangaande het installeren, inclusief de installatie omstandigheden en de vereisten voor het computersysteem. Om foto’s te retoucheren, te reoriënteren of af te drukken met uw computer, dient u Photohands van de met de camera meegeleverde CD-ROM te installeren. BELANGRIJK! 4. Klik op “Installeer” voor Photohands.
Weergeven van films 4. Klik op “Installeer” voor DivX Play Bundle. Kopieer om deze weer te geven de film eerst naar uw computer en dubbelklik dan op het filmbestand. Om een film die opgenomen werd met deze camera weer te geven met een Windows computer dient u DivX Player en het DivX codec (DivX Play Bundle, meegeleverde speler DivX) te installeren van de met de camera meegeleverde CD-ROM. • Door het DivX codec te installeren is het ook mogelijk films weer te geven met Windows Media Player. 5.
■ Minimale systeemvereisten voor filmweergave op de computer Overbrengen van beelden naar de camera De computer moet voldoen aan de hieronder beschreven minimale systeemvereisten om films die met deze camera zijn opgenomen te kunnen weergeven op een Windows computer. Besturingssysteem : Windows XP Teneinde beelden terug te sturen van het geheugen van uw computer naar de camera dient u Photo Transport op uw computer te installeren van de CD-ROM die met de camera wordt meegeleverd.
■ Overbrengen van beeldbestanden naar uw camera 3. Klik op het “Lees mij” bestand van Photo Transport en lees de inhoud. • “Lees mij” bestanden bevatten belangrijke informatie aangaande het installeren, inclusief de installatie omstandigheden en de vereisten voor het computersysteem. 1. Sluit eerst de camera aan op uw computer. • Zie pagina 217 voor informatie aangaande het aansluiten van de camera op uw computer. 2. Klik bij uw computer op “Start”, “Alle 4. Klik op “Installeer” voor Photo Transport.
3. Zet de beelddata die u wilt overbrengen naar 4. Volg de aanwijzingen die op de display de camera neer op de Photo Transport overbrengtoets. verschijnen om het beeldbestand over te brengen naar de camera. Verplaats de muiswijzer naar het beeldbestand dat u wilt overbrengen en houd de muistoets vervolgens ingedrukt. Houd de muistoets vervolgens ingedrukt, sleep de muiswijzer samen met het beeldbestand naar de the Photo Transport overbrengtoets en laat de muistoets vervolgens los.
■ Overbrengen van schermvastlegdata naar de camera 5. Selecteer d.m.v. uw muis het gedeelte van het scherm dat u wilt vastleggen. Verplaats de muiswijzer naar de linkerbovenhoek van het gedeelte dat u wilt vastleggen en houd de muistoets vervolgens ingedrukt. Houd de muistoets ingedrukt, sleep de wijzer naar de rechterhoek van het bewuste gedeelte van het scherm en laat de muistoets vervolgens los. 1. Sluit eerst de camera aan op uw computer.
6. Volg de aanwijzingen die op de display Bekijken van gebruikersdocumentatie (PDF bestanden) verschijnen om de vastlegdata van het geselecteerde schermgedeelte over te sturen naar de camera. 1. Start uw computer en plaats de meegeleverde • De wijze waarop beelden worden overgebracht en de gedetailleerde beeldinstellingen hangen af van de instellingen van Photo Transport. Zie Photo Transport help (pagina 233) voor nadere details. CD-ROM op de CD-ROM drive.
Gebruikersregistratie BELANGRIJK! • Om de inhoud van een PDF bestand te kunnen bekijken dient Adobe Reader of Adobe Acrobat Reader op uw computer geïnstalleerd te zijn. Als u Adobe Reader of Adobe Acrobat Reader niet reeds geïnstalleerd heeft dan kunt u Adobe Reader installeren vanaf de gebundelde CDROM. Het registreren via het internet wordt alleen ondersteund. Bezoek de volgende CASIO website om te registreren: http://world.casio.
Gebruiken van de camera met een Macintosh computer Versie van het besturingssysteem Installeer dit software: Bekijken van de gebruiksaanwij- OS 9/OS X zing – • Gebruik Adobe Reader of Adobe Acrobat Reader die met uw besturingssysteem meegeleverd worden. Doel Installeer het vereiste software in overeenstemming met onder welke Macintosh OS versie u draait en wat u wilt doen.
Bekijken en opslaan van beelden op een Macintosh Photo Loader 1.1 Memory (Geheugen) : 32MB Harde schijf : Minstens 3MB U kunt beelden (foto- en filmbestanden) bekijken en opslaan op uw Macintosh door de camera aan te sluiten via de USB slede. De USB aansluiting wordt ondersteund op een Macintosh die draait onder besturingssysteem OS 9 of OS X. De werking wordt ondersteund m.b.v.
■ Uw camera voor de eerste maal op uw computer aansluiten 2. Sluit de USB kabel die met de camera meegeleverd wordt aan op de USB slede en op de USB poort van uw Macintosh. 1. Sluit de meegeleverde netadapter aan op de USB kabel (meegeleverd) [DC IN 5.3V] gelijkstroom ingangsaansluiting van de USB slede en steek deze in een stopcontact.
3. Druk op de [ON/OFF] (aan/uit) toets van de 7. Druk op de [USB] camera om deze in te schakelen en druk daarna op [MENU]. toets van de USB slede. • Plaats de camera nog niet op de USB slede. 4. Selecteer bij de “Set Up” (basisinstel) indextab “USB” (USB poort) en druk vervolgens op [X]. [USB] toets USB indicator 5. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Mass Storage” (massageheugen) en druk vervolgens op [SET] (instellen). 6.
■ Uw camera na die eerste maal op uw Macintosh aansluiten Camera-Macintosh aansluiting Door op de [USB] toets van de USB slede te drukken wordt de USB functie ingeschakeld, hetgeen aangegeven wordt door de USB indicator die groen oplicht. Tijdens deze functie herkent de Macintosh de geheugenkaart die in de camera geplaatst is (of het ingebouwde geheugen van de camera als er geen geheugenkaart geplaatst is) als een station (drive).
■ Bekijken van camerabeelden op uw Macintosh BELANGRIJK! • Laat hetzelfde beeld niet voor lange tijd op het beeldscherm van uw Macintosh staan. Hierdoor kan het beeld “inbranden” op het scherm. Na de camera op uw Macintosh te hebben aangesloten kunt u beelden van de camera bekijken op het scherm van uw Macintosh. • Zie “Uw camera na die eerste maal op uw Macintosh aansluiten” op pagina 239 voor informatie over het aansluiten van een Macintosh.
■ Opslaan van een beeld op uw Macintosh BELANGRIJK! Om aan een beeld te werken of het in een album te plaatsen dient u het beeld eerst bij uw Macintosh op te slaan. Om een beeld van de camera op te slaan bij uw Macintosh, dient u eerst d.m.v. de USB slede van de camera een aansluiting tot stand te brengen tussen de camera en de Macintosh. • Zie “Uw camera na die eerste maal op uw Macintosh aansluiten” op pagina 239 voor informatie over het aansluiten van een Macintosh.
■ De camera van de USB slede verwijderen Overbrengen van beelden van de camera en het beheren van beelden op uw Macintosh 1. Sleep de schijficoon voor de camera over het beeldscherm van uw Macintosh naar de vuilnisbak. Als u onder het Mac besturingssysteem OS X draait, kunt u foto’s beheren d.m.v. de iPhoto applicatie die meegeleverd wordt met uw besturingssysteem.
3. Open de map die “English” (Engels) heet en Bekijken van gebruikersdocumentatie (PDF bestanden) open dan de map die “Important” (belangrijk) heet. Om de inhoud van een PDF bestand te kunnen bekijken dient Adobe Reader of Adobe Acrobat Reader op uw computer geïnstalleerd te zijn. Mocht dit niet het geval zijn, ga dan naar de website van Adobe Systems, Inc. en installeer Acrobat Reader. 4. Open de map die “Installer” (installeer software) heet en open dan de map die “readme” (lees mij) heet.
■ Bekijken van de gebruiksaanwijzing van Photo Loader Bestanden direct lezen van een geheugenkaart 1. Open op de CD-ROM de “Manual” De methode die u dient te volgen om bestanden van een geheugenkaart te lezen hangt af van het type computer dat u heeft. Enkele typische voorbeelden worden hieronder getoond. Gebruik nadat u de aansluiting tot stand heeft gebracht dezelfde procedures die u gebruikt wanneer de camera aangesloten is op uw computer via de USB slede. (handleiding) map. 2.
■ Andere computer types Geheugenkaartdata Gebruik één van beide methoden die hieronder beschreven worden. – Gebruik een los verkrijgbare SD geheugenkaarten/ SDHC geheugenkaart lezer/schrijver. Zie de gebruikersdocumentatie die meegeleverd wordt met de SD geheugenkaart/SDHC geheugenkaart lezer/schrijver voor details aangaande het gebruik.
■ Geheugenmapstructuur DCIM INDEX.PVM 100CASIO CIMG0001.JPG CIMG0002.AVI CIMG0003.WAV CIMG0004.JPG (DCIM map) (Totaal indexbestand) (Opnamemap) (Beeldbestand) (Filmbestand) (Geluidsbestand) (Beeldbestand van een foto met geluid) (Documentmap) (Documentbestand) (Documentbestand) _THUMB.JPE (Documentbeheerbestand) VIEW.PVM (MPV beheerbestand) 102CASIO 103_VIEW ˁ ˁ ˁ (Opnamemap) (Documentmap) (DPOF bestandmap) (DPOF bestand) SCENE * (Foto BEST SHOT map) U1000001.
• Documentbeheerbestand Beheerbestand voor Documenten die naar de camera zijn overgebracht • MPV beheerbestand Beheerbestand voor Documenten die naar de camera zijn overgebracht • DPOF bestandmap Map die DPOF bestanden, enz. bevat.
■ Ondersteunde beeldbestanden • Mappen en bestanden moeten in overeenstemming met de “Geheugenmapstructuur” op pagina 246 worden opgeslagen om correct te worden herkend door de camera. • Beeldbestanden die opgenomen zijn met deze camera • DCF-compatibele beeldbestanden Zelfs als een beeld DCF-compatibel is kan de camera hem mogelijk toch niet weergeven.
OVERBRENGEN VAN DOCUMENTEN NAAR UW CAMERA (DATA STORAGE) U kunt CASIO DATA TRANSPORT gebruiken om documenten, de beelden van webpagina’s en andere documenten die u op het scherm van uw computer kunt zien overbrengen naar de camera. Vervolgens kunt u de documenten zien op het beeldscherm van de camera.
■ Overbrengen van documenten 2. Klik bij het menuscherm op de indextab voor de gewenste taal. 1. Sluit eerst de camera aan op uw computer. • Ongeacht de taal die u selecteert, wordt altijd de engelse versie van CASIO DATA TRANSPORT geïnstalleerd. • Zorg ervoor dat er zich een geheugenkaart in de camera bevindt voordat u de camera op uw computer aansluit. • Zie pagina 217 voor informatie aangaande het aansluiten van de camera op uw computer. 3.
4. Klik op de [OK] toets. Overbrengen van documenten van een Macintosh Hierdoor wordt een dialoogvenster getoond voor het aanpassen van de eigenschappen (datum, bestandnaam, icoon) van documentbestanden. Om documenten op uw computer over te brengen naar de camera zodat u ze op uw beeldscherm kunt zien, dient u CASIO DATA TRANSPORT te installeren van de CD-ROM die met de camera wordt meegeleverd. 5.
3. Dubbelklik op “TRANSPORT_Installer”. ■ Overbrengen van documenten 4. Volg de aanwijzingen in het “readme” (leesmij) 1. Sluit eerst de camera aan op uw Macintosh. • Zorg ervoor dat er zich een geheugenkaart in de camera bevindt voordat u de camera op uw Macintosh aansluit. • Zie pagina 237 voor informatie aangaande het aansluiten van de camera op uw Macintosh. bestand om CASIO DATA TRANSPORT te installeren. 2. Open op uw Macintosh het document dat u wilt overbrengen naar de camera. 3.
5. Controleer de huidige instellingen van de data Bekijken van een overgebracht document op de camera (datum, bestandnaam, icoon) en klik vervolgens op de [OK] toets. Hierdoor worden het document naar een JPEG beeld overgezet en het beeld overgebracht op de camera. • U kunt de instellingen voor de datum, de bestandnaam en de icoon naar wens veranderen. • Klik op de [Cancel] toets om het overbrengen te annuleren. 1. Selecteer bij de camera ofwel de opnamefunctie (REC) ofwel de weergavefunctie (PLAY). 2.
3. Verplaats het kader d.m.v. [S], [T], [W] en [X] LET OP naar het document dat u wilt selecteren. • Door op [SET] (instellen) of op de zoomtoets te drukken wordt heen en weer geschakeld tussen het documentmenu en de schermen met documentpagina’s. • Door op [DISP] te drukken terwijl er zich een documentpaginascherm op de display bevindt, wordt een menuscherm getoond voor het configureren van scherminstellingen. U kunt het menu gebruiken om de informatie in de display in of uit te schakelen.
Wissen van documenten uit het geheugen van de camera Specificeren van het aanvankelijke datafunctiescherm U kunt de volgende procedure gebruiken om de camera te configureren zodat ofwel de documentdatalijst ofwel de laatste documentpagina die u aan het bekijken was eerst verschijnt wanneer u op [DATA] drukt om de datafunctie in te schakelen. Wissen van een documentpagina Na het tonen van een documentpagina kunt u een enkele documentpagina of alle pagina’s van een document in één keer wissen. 1.
■ Om alle pagina’s van een documentpagina te wissen Wissen van documenten U kunt het documentmenu gebruiken om een specifiek document te selecteren en het wissen of u kunt alle documenten wissen die zich op dat moment in het geheugen van de camera bevinden. 1. Toon een pagina van het document waarvan u de pagina’s wilt wissen en druk vervolgens op [T] ( ). ■ Om een enkel document te wissen 2. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “All pages” (alle pagina’s) en druk vervolgens op [SET] (instellen). 1.
■ Om alle documenten te wissen 1. Druk terwijl het documentmenu getoond wordt op [MENU]. 2. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “All docs” (alle documenten) en druk daarna op [SET] (instellen). 3. Selecteer d.m.v. [S] en [T] “Yes” (ja). • Selecteer “No” (nee) in plaats van “Yes” (ja) om de wisbewerking te annuleren. 4. Druk op [SET] (instellen). Hierdoor worden alle documenten in het geheugen van de camera gewist en wordt de volgende boodschap getoond “No documents in memory. Exiting data mode.
APPENDIX Achterkant Algemene gids 7 89bkbl De nummers binnen de haakjes geven de pagina’s aan waar een verklaring te vinden is voor elk onderdeel.
■ USB slede Onderkant Voorkant 1 Contactpunt van de camera 1 (pagina 39) 2 USB indicator (pagina’s 219, 238, 270) cn cm cl ck 3 [USB] toets 5 ck Accu/geheugenkaartsleuven (pagina’s 37, 48) cl USB slede contactpunt (pagina 39) cm Statiefgat (pagina’s 205, 219, 238) 43 2 4 [PHOTO] toets (pagina’s 150, 151) 5 Oplaadindicator [CHARGE] (pagina’s 39, 270) Gebruik dit gat bij het monteren van een statief.
Inhoud van het beeldscherm Het beeldscherm maakt gebruik van verschillende indicators, iconen en waarden om u op de hoogte te houden van de status van de camera. • De voorbeeldschermen in dit hoofdstuk zijn niet bedoeld om de plaats van alle indicators en cijfers te tonen die op het beeldscherm kunnen verschijnen tijdens de verschillende functies. Ze stellen niet de schermen voor die in feite bij de camera verschijnen.
■ Foto weergavefunctie ■ Filmweergavefunctie 12 3 12 4 5 6 7 8 9 bq bp bo 4 5 6 bnbmblbk 7 1 Bestandtype (pagina 142) bk Meetfunctie (pagina 127) 2 Beveiligingsindicator bl Witbalansinstelling (pagina 180) 3 Mapnaam/bestandnaam (pagina 179) 4 Fotobeeldkwaliteit (pagina 69) 5 Fotobeeld grootte (pagina 67) 6 ISO gevoeligheid 3 1 Bestandtype (pagina 144) 2 Beveiligingsindicator (pagina 123) (pagina 180) bm Flitserfunctie (pagina 76) bn Opnamefunctie bo Lege accu indicator 3 Mapnaam/bestandn
Menureferentie Icoonhulp De icoonhulp geeft u directe toegang tot informatie betreffende de iconen die op het beeldscherm verschijnen tijdens de opnamefunctie (REC). U kunt de icoonhulp uitschakelen als u dat wilt (pagina 137). • De tekst voor icoonhulp wordt weergegeven tijdens de volgende functies. Opnamefunctie, scherpstelfunctie, flitserfunctie, meetfunctie, witbalans, zelfontspanner, EV verschuiving.
Digital Zoom (digitale zoom) Kwaliteit indextab menu On* / Off (aan/uit) Size (grootte) 7M (3072 × 2304)* / 3:2 (3072 × 2048) / 16:9 (3072 × 1728) / 5M (2560 × 1920) / 3M (2048 × 1536) / 2M (1600 × 1200) / VGA (640 × 480) Quality (Snapshots) (kwaliteit van foto’s) Fine (fijn) / Normal* (normaal) / Economy (economisch) Review On* / Off (aan/uit) (beeldcontrole) Quality (Movies) (kwaliteit van films) HQ* / HQ Wide (hoge resolutie / breedbeeld) / Normal (normaal) / Normal Wide (normaal breedbeeld)/ LP
Filter Off* (uit) / B/W (zwart/wit) / Sepia (sepia) / Red (rood) / Green (groen) / Blue (blauw) / Yellow (geel) / Pink (roze) / Purple (paars) Sharpness (scherpte) +2 / +1 / 0* / –1 / –2 Saturation (verzadiging) +2 / +1 / 0* / –1 / –2 Contrast +2 / +1 / 0* / –1 / –2 World Time (wereldtijd) Timestamp Date / Date&Time / Off* (datum/datum&tijd/uit) (Tijdafstempeling) Flash Assist Auto* / Off (automatisch/uit) (flitserassistent) Adjust (bijstellen) Instellen van de tijd Date Style (datumstijl) YY/
USB Mass Storage* (Massa-opslag) / PTP (PictBridge) Video Out (video NTSC 4:3* / NTSC 16:9 / PAL 4:3 / PAL 16:9 uitgangssignaal) Format (formatteren) Format / Cancel* (formatteren/annuleren) Reset (terugstellen) Reset / Cancel* (terugstellen/annuleren) Calendar (kalender) – Favorites (favorieten) Show* / Save / Cancel (tonen/opslaan/ annuleren DPOF Printing Select images* / All images / Cancel (DPOF afdrukken) (selecteer beelden/alle beelden/annuleren) ■ Weergavefunctie (PLAY) Weergave indextab m
■ Weergavefunctie (PLAY) ti Displaymenureferentie De tabellen in dit hoofdstuk tonen de items die op de menu’s verschijnen die verschijnen op het beeldscherm wanneer u op [DISP] drukt. De meeste van deze items zijn voor het configureren van beeldscherm instellingen. De items in de menu’s hangen af van of de opnamefunctie (REC) of de weergavefunctie (PLAY) ingeschakeld is bij de camera. • Een asterisk (*) geeft de oorspronkelijke defaultinstellingen aan. Layout Normal* (normaal) / Wide (breed) Info.
■ Opnamefunctie (REC) Indicators De camera heeft indicators: een bedrijfsindicator en een AF hulpverlichting/zelfontspannerindicator. Deze indicators lichten op en knipperen om de huidige bedrijfsstatus van de camera aan te geven. Bedrijfsindicator Bedrijfsindicator Groen AF hulpverlichting/ zelfontspannerindicator Rood Oranje AF hulpverlichting/ zelfontspannerindicator Rood In werking (spanning aan, opnemen mogelijk) Licht op De flitser wordt opgeladen.
Bedrijfsindicator Groen Rood Oranje AF hulpverlichting/ zelfontspannerindicator Rood Patroon 2 Patroon 3 Bedrijfsindicator Betekenis Groen Aftellen van de zelfontspanner (3 - 0) Patroon 1 Flitser kan niet worden opgeladen. Patroon 2 Geheugenkaart problemen / Geheugenkaart is niet geformatteerd. / BEST SHOT instelling kan niet worden geregistreerd. Licht op Geheugenkaart is geblokkeerd. / Map kan niet worden gecreëerd. / Geheugen is vol.
■ Weergavefunctie (PLAY) Bedrijfsindicator Groen Rood Oranje AF hulpverlichting/ zelfontspannerindicator Bedrijfsindicator Betekenis Groen Rood Rood Licht op In werking (spanning aan, opnemen mogelijk) Patroon 3 Eén van de volgende bewerkingen wordt uitgevoerd: wissen, DPOF, beeldbeveiliging, kopiëren, formatteren, herformatteren van het beeld, beeld trimmen, geluid toevoegen aan een foto, keystone correctie, kleurcorrectie, MOTION PRINT (foto maken van een bewegend beeld), filmmontage, stapsgewi
■ USB slede indicators Oplaadindicator [CHARGE] De USB slede heeft twee indicators: Een oplaadindicator [CHARGE] en een USB indicator. Deze indicators lichten op en knipperen om de huidige bedrijfsstatus van de slede en de camera aan te geven.
Gids voor het oplossen van moeilijkheden Probeer het probleem te vinden en op te lossen Probleem Mogelijke oorzaken Handeling Stroomvoorziening Spanning gaat niet aan. 1) De accu is verkeerd om ingelegd. 2) De accu is leeg. 1) Plaats de accu in de juiste richting (pagina 37). 2) Laad de accu op (pagina 37). Als de accu na het opladen weer snel leeg raakt, betekent dit dat de accu het einde van zijn levensduur heeft bereikt en dient te worden vervangen.
Probleem Autofocus stelt niet goed scherp. Mogelijke oorzaken Handeling 1) De lens is vuil. 2) Het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het scherpstelkader tijdens het samenstellen van het beeld. 3) Het onderwerp dat u aan het opnemen bent is van een type dat niet past bij de autofocus. 4) De camera wordt bewogen terwijl u aan het opnemen bent. 5) U drukt de sluitertoets geheel in zonder hem halverwege ingedrukt te houden. Het onderwerp Mogelijk is niet goed scherpgesteld op het beeld.
Probleem Een opgenomen beeld wordt niet in het geheugen opgeslagen. Mogelijke oorzaken Handeling 1) De camera schakelt zichzelf uit voordat het opslaan van beelden naar het geheugen voltooid is. 2) De geheugenkaart van de camera was verwijderd voordat de bewerking voor het opslaan voltooid was. 1) Als de lege accu indicator “ ” toont, dient u de accu zo snel mogelijk op te laden (pagina 37). 2) Verwijder de geheugenkaart nooit voordat het opslaan voltooid is.
Probleem Digitale ruis in de beelden. Mogelijke oorzaken Handeling De gevoeligheid wordt automatisch verhoogd voor Verlicht het onderwerp door een licht of schijnwerper o.i.d. donkere onderwerpen, hetgeen tevens de kans verhoogt op digitale ruis. Weergave Niet mogelijk via mijn U probeert een filmbestand weer te geven op een computer een film Macintosh. weer te geven die met deze camera opgenomen is. De Macintosh ondersteunt filmweergave d.m.v. de DivX Play Bundle niet.
Probleem Mogelijke oorzaken Handeling Overige Het is niet mogelijk 1) De camera is niet stevig op de USB slede geplaatst. bestanden via een USB aansluiting over 2) De USB kabel is niet juist aangesloten. te brengen. 3) De USB driver is niet geïnstalleerd. 4) De camera is uitgeschakeld. 1) Controleer de aansluiting tussen de camera en de USB slede. 2) Controleer alle aansluitingen. 3) Installeer het USB stuurprogramma (USB driver) (pagina 216). 4) Druk op de [USB] toets van de USB slede.
Boodschappen in het display Battery is low. De accu is vrijwel leeg. Cannot correct image! Keystone correctie kan om de een of andere reden niet plaatsvinden. Het beeld wordt opgenomen zoals het is zonder correctie (pagina 106). Cannot find the file. Het beeld dat u specificeerde met de “Images” (beelden) instelling voor de slideshow (diashow) is onvindbaar. Verander de “Images” (beelden) instelling (pagina 147) en probeer het opnieuw. Cannot register any more files.
LENS ERROR Deze boodschap verschijnt en de camera schakelt zichzelf uit wanneer het objectief op een onverwachte manier werkt. Als dezelfde boodschap verschijnt nadat u de spanning inschakelt, neem dan contact op met de winkelier of met een CASIO onderhoudswerkplaats. Load paper! Tijdens het afdrukken is het papier bij de printer opgeraakt. Memory Full Het geheugen is vol. Wis bestanden die u niet langer nodig heeft als u meer bestanden wilt opnemen (pagina 186).
Opslagcapaciteit • Foto’s Technische gegevens ■ Voornaamste technische gegevens Beeldgrootte (beeldpunten) Product type. . . . . . . . Digitale camera Model . . . . . . . . . . . . EX-S770D ■ Camera functies 7M (3072 × 2304) Beeldbestanden Formaat . . . . . . . . . . . . . . .Foto’s: JPEG (Exif Versie 2.2); DCF (Design Rule voor Camera bestandsysteem) 1.0 standaard; DPOF-compatibel Films: MPEG-4 AVI formaat, DivX Audio (geluid): WAV Opnamemedium . . . . . . . .
Beeldgrootte (beeldpunten) 5M (2560 × 1920) 3M (2048 × 1536) 2M (1600 × 1200) VGA (640 × 480) (VGA) Beeldkwaliteit Grootte van het beeldbestand bij benadering: Capaciteit van het ingebouwde geheugen (6,0MB) bij benadering • Films Capaciteit van de SD geheugenkaart* (256MB) bij benadering Fine (fijn) 3,0 MB 1 beeld 78 beelden Normal (normaal) 1,8 MB 3 beelden 128 beelden Economy (economisch) 1,0 MB 5 beelden 221 beelden Fine (fijn) 1,92 MB 2 beelden 121 beelden Normal (normaal) 1,28
* Het aantal beelden is een schatting en alleen gegeven ter referentie. * Gebaseerd op Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. producten. Het aantal beelden dat u kunt opslaan hangt af van het type geheugenkaart dat u gebruikt. * Bereken het aantal beelden als een percentage van 256 MB als een geheugenkaart met een andere capaciteit wordt gebruikt. Wissen . . . . . . . . . . . . . . . 1 bestand; alle bestanden (met geheugenbeveiliging) Effectieve beeldpunten . . 7,2 miljoen Beeldelement . . . . . . . . .
Gevoeligheid . . . . . . . . . . . Foto’s (standaard): Automatisch, ISO 50, ISO 100, ISO 200, ISO 400 • De maximale gevoeligheid is ISO 800 als de BEST SHOT anti-trilfunctie of het hoge gevoeligheiddecor gebruikt wordt. Films: Auto (automatisch) Zelfontspanner . . . . . . . . . Zelfontspantijden: 10 seconden, 2 seconden, drievoudige zelfontspanner Ingebouwde flitser. . . . . . .
■ Stroomvoorziening Opname . . . . . . . . . . . . . . .Foto’s (met geluid); macrofunctie; zelfontspanner; doorlopende sluiterfunctie; BEST SHOT (scenes anders dan korte film, voorafgaande film en spraakopname); film met geluid (film, korte film, voorafgaande film; geluid (spraakopname) * Het geluid is in mono. Geluidsopnametijden bij benadering Foto met geluid 30 seconden per beeld Postopname: 30 seconden per beeld Spraakopname: 18 minuten (bij gebruik van het ingebouwde geheugen) Beeldscherm . . . . . .
*2 Doorlopende weergavetijd Standaard temperatuur (23°C), een-beeld bladeren per 10 seconden (bij benadering) *3 Doorlopende opnametijd (naar schatting) • De bovenstaande waarden zijn gebaseerd op een nieuwe accu met een volle lading. Herhaaldelijk opladen verkort de levensduur van de accu. • De frequentie van het gebruik van de flitser, de zoom, autofocus en de tijd dat de camera aan is, heeft een grote invloed op de opnametijden en het aantal foto’s dat kan worden opgenomen. B Stroomverbruik . . . . . .
■ Oplaadbare lithium-ion accu (NP-20) ■ Speciale netadapter (inlaattype) (AD-C52G) Nominale spanning . . . . . .3,7 V Nominale capaciteit . . . . . .700 mAh Bedrijfstemperatuur . . . . . .0 tot en met 40°C Afmetingen. . . . . . . . . . . . .33,0 (B) × 50,0 (H) × 4,7 (D) mm Gewicht . . . . . . . . . . . . . . .Ongeveer 16 g Spanningsvereisten . . . . . 100 tot en met 240 V wisselstroom AC 50/60Hz 83 mA Uitgangsvermogen . . . . . . 5,3 V gelijkstroom 650 mA Afmetingen . . . . . . . . . . . .
CASIO COMPUTER CO.,LTD.