Operation Manual
30
Snelstartgids
Bewerking
• Open het accudeksel nooit terwijl de achterindicator groen aan het knipperen is. Dit
kan er toe leiden dat het beeld dat u zojuist opnam niet juist wordt opgeslagen, dat
andere beelden die in het geheugen zijn opgeslagen beschadigd worden, dat er
defecten ontstaan bij de camera, enz.
• Mocht ongewenst licht direct in de lens schijnen, scherm de lens dan af met uw hand.
Beeldscherm tijdens het opnemen van foto’s
• De omstandigheden aangaande de helderheid van het onderwerp kunnen er de
oorzaak van zijn dat het beeldscherm traag reageert en dat digitale ruis verschijnt
in het beeld op het beeldscherm.
• Het beeld dat verschijnt op het beeldscherm is voor het samenstellen van het
beeld. Het werkelijke beeld wordt opgenomen bij de kwaliteit die ingesteld is als de
instelling voor de beeldkwaliteit (pagina 91).
Binnen opnemen bij TL verlichting
• Miniem flikkeren van de TL verlichting kan invloed hebben op de helderheid en de
kleur van een beeld.
Andere voorzorgsmaatregelen
• Door de karakteristieken van de halfgeleider in de camera kunnen langzame
sluitertijden digitale ruis op het beeld veroorzaken. De camera voert automatisch
ruisonderdrukking uit telkens wanneer de sluitertijd 1 seconde of langzamer is. Het
opslaan van beelden die bij een langzamere sluitertijd gefilmd werden, kan langer
duren door de extra tijd die nodig is voor ruisonderdrukking. Voer geen
toetsbediening uit terwijl beeldopname plaats aan het vinden is.
• Door de karakteristieken van het beeldelement dat deze camera gebruikt, kunnen
snel bewegende voorwerpen vervormd overkomen in beeld.
• Eén van de volgende omstandigheden kan het scherpstellen onmogelijk maken.
– Effen gekleurde muur of andere onderwerpen met weinig contrast
– Onderwerpen met een sterk tegenlicht
– Bijzonder glimmende onderwerpen
– Jaloezieën (luxaflex) of andere onderwerpen met een patroon dat zich
horizontaal repeteert
– Meerdere onderwerpen die zich op verschillende afstanden van de camera
bevinden
– Onderwerpen op slecht verlichte plaatsen
– Onderwerpen die zich te ver weg bevinden om door de AF assistentielamp te
worden bereikt
– Bewegen van de camera tijdens het opnemen
– Snel bewegende onderwerpen
– Onderwerpen buiten het scherpstelbereik van de camera
• Als u niet goed kunt scherpstellen, probeer dan om scherpstelvergrendeling
(pagina 81) of handmatige scherpstelling (pagina 79).
Voorzorgsmaatregelen voor het opnemen van foto’s
Beperkingen ten aanzien van de autofocus