User Manual

Creëren van een automatische begeleiding (Gebruikersritme)
NL-86
Als u de gegevens als een nieuw gebruikersritme opslaat,
wordt het ritmenummer van de opslagbestemming het
laagste nummer in het geheugen waarmee geen gegevens
zijn opgeslagen. Het nieuw opgeslagen gebruikersritme
wordt geselecteerd nadat de bediening is voltooid.
Als er geen gegevens met een gebruikersritmenummer zijn
opgeslagen, wordt “No Data” weergegeven voor de
ritmenaam. Als er wel gegevens zijn opgeslagen, wordt “No
Name” weergegeven. Zie “Hernoemen van een
gebruikersritme” (pagina NL-89) voor informatie over het
veranderen van de naam.
De hier getoonde procedure is een bedieningsstap in de
onderstaande procedures.
Stap 7 onder “Een volledig nieuw ritme creëren en dit
opslaan” (pagina NL-77)
Stap 7 onder “Een bestaand ritme bewerken en dit
opslaan” (pagina NL-79)
1.
Druk op cs REGISTRATION [8] (EDIT MENU).
2.
Gebruik de [1] (V) en [3] (W) bm
cijfertoetsen om “Part” weer te geven en druk
dan op [6] (ENTER).
3.
Gebruik de [1] (V) en [3] (W) toetsen om het
menu-item weer te geven dat u wilt veranderen.
4.
Gebruik bn [–] en [+] of de bl regelaar om de
instelling te veranderen.
Hieronder worden de menu-items en instelbereiken
getoond.
Zie “Details van de weergave-instellingen voor de
gebruikersritmegedeelten” (pagina NL-87) voor details
over de items.
5.
Druk op de [4] (EXIT) bm cijfertoets.
No Na
me
Ritmenummer Ritmenaam
Weergave-instellingen van de
gebruikersritmegedeelten
Maken van de weergave-instellingen voor
een gebruikersritmegedeelte
Itemnaam (display) Instellingen
Akkoordconversietabel (Table) 01 t/m 19
Breekpunt (Break Pt) C t/m B
Inversie (Invert) On, Off, 7th
Heractiveren (Retrig.) On, Off
Toonhoogtebereik (BndRng) 00 t/m 24
CTX5000_3000_NL.book 86 ページ 2018年3月26日 月曜日 午後5時37分